-
Job 2:3Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
-
-
3 En Jehovah zei vervolgens tot Sa̱tan: „Hebt gij uw hart gericht op mijn knecht Job,+ dat er niemand op aarde is als hij, een onberispelijk en oprecht man,+ godvrezend+ en wijkend van het kwaad?+ Zelfs nu nog houdt hij vast aan zijn rechtschapenheid,+ hoewel gij mij tegen hem opzet+ om hem zonder reden te verzwelgen.”+
-