Mattheüs 8:29 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 29 En zie! zij krijsten en zeiden: „Wat hebben wij met u te maken,* Zoon van God?+ Zijt gij hier gekomen om ons vóór de bestemde tijd+ te pijnigen?”+ Lukas 4:34 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 34 „Och! Wat hebben wij met u te maken,*+ Jezus, gij Nazarener?+ Zijt gij gekomen om ons om te brengen? Ik weet+ precies wie gij zijt: de Heilige Gods.”+ Hebreeën 10:27 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 27 maar [is er] een stellige vreselijke verwachting van oordeel+ en een vurige jaloezie die de tegenstanders zal verteren.+ Hebreeën 10:31 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 31 Het is iets vreselijks in de handen van [de] levende God te vallen.+
29 En zie! zij krijsten en zeiden: „Wat hebben wij met u te maken,* Zoon van God?+ Zijt gij hier gekomen om ons vóór de bestemde tijd+ te pijnigen?”+
34 „Och! Wat hebben wij met u te maken,*+ Jezus, gij Nazarener?+ Zijt gij gekomen om ons om te brengen? Ik weet+ precies wie gij zijt: de Heilige Gods.”+
27 maar [is er] een stellige vreselijke verwachting van oordeel+ en een vurige jaloezie die de tegenstanders zal verteren.+