10 maar die het degene die hem haat, in diens aangezicht vergeldt door hem te verdelgen.+ Hij zal niet aarzelen tegenover degene die hem haat; hij zal het hem in zijn aangezicht vergelden.
21 Want zie! Jehovah komt uit zijn plaats te voorschijn om de bewoner van het land rekenschap te vragen van diens dwaling,+ en het land zal stellig zijn bloedvergieten* aan het licht brengen+ en zal zijn gedoden niet langer bedekken.”+