35 Ze werd weer zwanger en kreeg nog een zoon. Ze zei: ‘Dit keer zal ik Jehovah loven.’ Vandaar dat ze hem Juda*+ noemde. Daarna kreeg ze een tijdlang geen kinderen meer.
5 Maar een van de oudsten* zei tegen me: ‘Houd op met huilen. Kijk! De Leeuw uit de stam Juda,+ de wortel+ van David,+ heeft overwonnen,+ dus hij kan de boekrol en de zeven zegels openen.’