14 Nadat Lot was weggegaan, zei Jehovah tegen Abram: ‘Kijk alsjeblieft om je heen, naar het noorden, het zuiden, het oosten en het westen,

16 En ik zal je nageslacht* zo talrijk maken als de stofdeeltjes op aarde. Alleen als iemand de stofdeeltjes op aarde kon tellen, zou je nageslacht* geteld kunnen worden.+

15 Hierna kwam het woord van Jehovah in een visioen tot Abram: ‘Wees niet bang,+ Abram. Ik ben een schild voor je.+ Je beloning zal heel groot zijn.’+

5 Toen leidde hij hem naar buiten en zei: ‘Kijk alsjeblieft omhoog naar de hemel en tel de sterren, als je dat kunt.’ Vervolgens zei hij: ‘Zo zal je nageslacht* worden.’+

25 Jullie zijn de zonen van de profeten en van het verbond* dat God met jullie voorvaders heeft gesloten+ toen hij tegen Abraham zei: “En door jouw nageslacht* zullen alle families op aarde worden gezegend.”+