12 Zo verlieten ze Jehovah, de God van hun vaders, die hen uit Egypte had geleid.+ Ze gingen andere goden volgen, de goden van de volken om hen heen,+ en ze gingen zich voor die neerbuigen om Jehovah te tergen.+
21 Je kunt niet drinken uit de beker van Jehovah* en uit de beker van de demonen. Je kunt niet eten aan ‘de tafel van Jehovah’*+ en aan de tafel van de demonen. 22 Of ‘zijn we Jehovah* jaloers aan het maken’?+ Zijn we soms sterker dan hij?