17 Ze verbrandden hun zonen en dochters als offer,*+ ze deden aan waarzeggerij+ en zochten naar voortekens. Ze legden zich erop toe* te doen wat slecht was in de ogen van Jehovah om hem te tergen.
16 Toen we op een keer weer onderweg waren naar de gebedsplaats, kwam een dienstmeisje ons tegemoet. Ze had een demon die haar in staat stelde de toekomst te voorspellen,+ en met haar waarzeggerij* verdiende ze veel geld voor haar meesters.