14 Vervolgens liep de westgrens vanaf de berg ten zuiden van Beth-Ho̱ron met een bocht naar het zuiden en eindigde bij Ki̱rjath-Baäl (Ki̱rjath-Jea̱rim),+ een stad van Juda. Dat is de westgrens.
7De mannen van Ki̱rjath-Jea̱rim kwamen de ark van Jehovah dus halen en brachten die naar het huis van Abina̱dab,+ op de heuvel. Ze stelden zijn zoon Elea̱zar aan* om Jehovah’s ark te bewaken.
5 Toen riep David alle Israëlieten bij elkaar, vanaf de rivier* van Egypte tot aan Le̱bo-Ha̱math,*+ om de ark van de ware God uit Ki̱rjath-Jea̱rim op te halen.+