21 Ze zwegen en zeiden niets terug, want de koning had bevolen: ‘Jullie mogen niet reageren.’+ 22 Toen kwamen hofmeester E̱ljakim, de zoon van Hilki̱a, secretaris Se̱bna+ en kroniekschrijver Jo̱ah, de zoon van Asaf, met gescheurde kleren bij Hizki̱a en vertelden hem wat de ra̱bsake had gezegd.