10 Nauwelijks was de wolk van boven de tent verdwenen of Mirjam werd door melaatsheid getroffen. Ze was zo wit als sneeuw.+ Aäron draaide zich naar Mirjam om en zag dat ze door melaatsheid getroffen was.+
27 De melaatsheid van Naä̱man+ zal daarom voor eeuwig op jou en je afstammelingen overgaan.’ Meteen ging Geha̱zi naar buiten, melaats, zo wit als sneeuw.+