26 Terwijl ze verder aten, nam Jezus een brood. Hij sprak een zegen uit, brak het+ en gaf het aan de discipelen. Hij zei: ‘Neem dit en eet. Dit betekent mijn lichaam.’+
4 Zo zijn ook jullie, mijn broeders, door het lichaam van de Christus gestorven ten opzichte van de wet en behoren jullie nu aan een ander toe,+ aan degene die uit de dood is opgewekt,+ zodat we vrucht dragen voor God.+