13Iedereen* moet onderworpen zijn aan de superieure autoriteiten,*+ want er is geen autoriteit die niet van God komt;+ de bestaande autoriteiten zijn door God in hun relatieve positie geplaatst.+
13 Onderwerp je ter wille van de Heer aan alle menselijke instellingen:*+ aan een koning+ als het hoogste gezag 14 of aan gouverneurs, die door hem zijn aangesteld om misdadigers te straffen maar degenen die het goede doen te prijzen.+