18 Juda kwam naar voren en zei: ‘Ik smeek u, heer, laat uw slaaf alstublieft in uw aanwezigheid spreken. U bent net zo machtig als de farao zelf,+ maar word niet boos op uw slaaf.
8 Ik ben dus niet door jullie hierheen gestuurd, maar door de ware God, zodat hij me kon aanstellen als belangrijkste raadgever* van de farao, als heer over zijn hele huis en als bestuurder over heel Egypte.+
9 De familiehoofden werden jaloers op Jozef+ en verkochten hem aan de Egyptenaren.+ Maar God was met hem+10 en redde hem uit al zijn moeilijkheden.+ Hij gaf hem gunst en wijsheid in de ogen van de farao, de koning van Egypte. Die stelde hem aan als bestuurder over Egypte en over zijn hele huis.+