11 Er werden dus opzichters* over hen aangesteld om hen met zware arbeid te onderdrukken:+ de Israëlieten moesten voorraadsteden voor de farao bouwen, namelijk Pi̱thom en Raä̱mses.+
34 Ik heb gezien dat mijn volk in Egypte onderdrukt wordt. Ik heb hun jammerkreten gehoord+ en ik ben afgedaald om hen te bevrijden. Kom nu, ik stuur je naar Egypte.”+