29 Vergeet niet dat Jehovah jullie de sabbat heeft gegeven.+ Daarom geeft hij jullie op de zesde dag brood voor twee dagen. Iedereen moet op de zevende dag blijven waar hij is; niemand mag zijn plaats verlaten.’
21 Zes dagen heb je om te werken, maar op de zevende dag moet je rust* houden.+ Zelfs als het de tijd is om te ploegen of te oogsten, moet je rust houden.