10 Als een Israëliet of een vreemdeling die bij jullie woont bloed eet — wat voor bloed dan ook+ — zal ik mij* beslist keren tegen degene* die het bloed eet, en ik zal hem ter dood brengen.*
33 Saul kreeg het bericht: ‘De mannen zondigen tegen Jehovah door vlees te eten met het bloed er nog in.’+ Hij zei: ‘Jullie zijn ontrouw geweest. Rol onmiddellijk een grote steen naar me toe.’
20 maar hun te schrijven dat ze zich moeten onthouden van dingen die door afgoden zijn verontreinigd,+ van seksuele immoraliteit,+ van verstikt vlees en van bloed.+
29 blijf je onthouden van dingen die aan afgoden zijn geofferd,+ van bloed,+ van verstikt vlees+ en van seksuele immoraliteit.+ Als je je verre houdt van die dingen, zal het goed met je gaan. Wij wensen jullie het beste toe!’