21 Je mag niet toelaten dat een van je nakomelingen aan Mo̱lech wordt geofferd.*+ Je mag de naam van je God niet op die manier ontheiligen.+ Ik ben Jehovah.
32 Jullie mogen mijn heilige naam niet ontheiligen,+ en ik moet in het midden van de Israëlieten geheiligd worden.+ Ik ben Jehovah, die jullie heiligt,+