37 Toen vertrokken de Israëlieten vanuit Rame̱ses+ naar Su̱kkoth+ — zo’n 600.000 mannen,* de kinderen niet meegerekend.+38 Er ging een grote groep vreemdelingen*+ met hen mee, en ook schapen, geiten en runderen, een grote hoeveelheid vee.
10 Nu bevond zich onder de Israëlieten een zoon van een Israëlitische vrouw en een Egyptische man,+ en hij raakte in het kamp in gevecht met een Israëlitische man.