14 Toen werd Jehovah zo woedend dat hij Israël in handen liet vallen van plunderaars die hen beroofden.+ Hij leverde het volk over* aan de vijanden om hen heen+ en ze konden niet langer tegen hun vijanden standhouden.+
8 Toen werd Jehovah woedend op Israël en hij leverde hen over* aan Ku̱schan-Rischata̱ïm, de koning van Mesopotamië.* De Israëlieten dienden Ku̱schan-Rischata̱ïm acht jaar lang.