11 Toen voerde de koning van Assyrië Israël in ballingschap+ weg naar Assyrië. Hij liet ze wonen in Ha̱lah en in Ha̱bor aan de rivier de Go̱zan en in de steden van de Meden.+
13 Ik zal voor Jeruzalem het meetlint+ van Sama̱ria+ gebruiken en het schietlood* van het huis van Achab.+ Ik zal Jeruzalem schoonvegen zoals je een schaal schoonveegt en ondersteboven keert.+