40 Dan zullen ze hun eigen overtredingen bekennen+ en ook de overtredingen en de ontrouw van hun voorvaders. Ze zullen erkennen dat ze ontrouw zijn geweest door zich tegen mij te verzetten,*+
6 Ik zei: ‘O mijn God, ik schaam me en durf mijn gezicht niet naar u op te heffen, mijn God, want onze overtredingen zijn boven ons hoofd uitgestegen en onze schuld heeft zich tot aan de hemel opgestapeld.+
6 Sluit alstublieft uw oren en uw ogen niet voor het gebed van uw dienaar dat ik nu dag en nacht tot u richt+ over uw dienaren, de Israëlieten. Ik beken steeds weer de zonden die het volk Israël tegen u heeft begaan. We hebben gezondigd, zowel ik als het huis van mijn vader.+