33 Op de vierde dag wogen we het zilver, het goud en de voorwerpen af in het huis van onze God+ en gaven die aan Me̱remoth,+ de zoon van de priester Uri̱a. Bij hem was Elea̱zar, de zoon van Pi̱nehas, en bij hen waren de Levieten Jo̱zabad,+ de zoon van Je̱sua, en Noa̱dja, de zoon van Bi̱nnuï.+