16 Want zowel aan de wijze als aan de dwaas is er geen blijvende herinnering.+ In de dagen die komen wordt iedereen vergeten. En hoe sterft de wijze? Samen met de dwaas.+
10 En ik zag dat de slechte mensen werden begraven, degenen die de heilige plaats steeds in en uit gingen. Maar al snel werden ze vergeten in de stad waar ze zich zo hadden gedragen.+ Ook dat is zinloos.
5 Want de levenden weten* dat ze zullen sterven,+ maar de doden weten helemaal niets+ en ze hebben ook geen beloning* meer, omdat elke herinnering aan hen verloren gaat.+