32 David zei tegen Abi̱gaïl: ‘Ik dank Jehovah, de God van Israël, dat hij je vandaag naar me toe heeft gestuurd! 33 En laat je verstandigheid gezegend worden. Mag je gezegend worden omdat je vandaag hebt voorkomen dat ik bloedschuld+ op me laadde door zelf wraak te nemen.