31 Jullie moeten laten zien dat jullie een heilig volk voor mij zijn,+ en het vlees van een dier dat op het veld door een wild dier verscheurd is, mogen jullie niet eten.+ Jullie moeten het aan de honden voeren.
3 Zeg tegen ze: “Als een van jullie nakomelingen terwijl hij onrein is in de buurt komt van de heilige dingen die de Israëlieten aan Jehovah hebben opgedragen, moet die persoon* uit mijn aanwezigheid verwijderd worden.*+ Dat geldt van generatie op generatie. Ik ben Jehovah.