10 “‘Want ik heb me tegen deze stad gekeerd en zal haar met ellende treffen, niet met goede dingen’,+ verklaart Jehovah. ‘Ze zal in handen gegeven worden van de koning van Babylon,+ en hij zal haar verbranden.’+
29 En de Chaldeeën die tegen deze stad strijden, zullen binnendringen en de stad in brand steken en platbranden,+ samen met de huizen waar de mensen op de daken offers hebben gebracht aan Baäl en drankoffers hebben uitgegoten voor andere goden om mij te tergen.”+