Australië’s eerste schapemelkbedrijf
TOEN wij door de grote ornamentele stenen poort over een brede verharde oprijlaan reden, zag dit schapenbedrijf er niet anders uit dan welk ander klein schapenbedrijf in het zuidelijk deel van Australië maar ook.
De 160 hectaren weidegrond waren bedekt met mals groen gras dat zich uitnodigend uitspreidde over de golvende heuvels en onder statige eucalyptusbomen. Door de 7600 liter zoet water die per uur uit een waterput gepompt werden om de drie grote reservoirs op de boerderij te vullen, was een overvloedige irrigatie verzekerd.
Toen wij naar een groep keurige, nieuwe stenen gebouwen reden, zagen wij dat de omgeving helderheid en reinheid verried. De ingang naar de gebouwen, met zijn kleurige bloementuin, zou in feite best naar een noodwoning hebben kunnen leiden die in de buitenwijken van de hoofdstad Melbourne, zo’n vierenzestig kilometer hiervandaan, zo algemeen zijn.
Deze gebouwen omvatten melkschuren, kantoren, de melkfabriek en andere bezienswaardigheden van Australië’s eerste boerderij die schapemelk voor commerciële doeleinden produceert. Van de melk wordt pechorino- en pechorino-romanokaas gemaakt.
Het was net 3 uur en een tumult, vergezeld van het geblaf van een schapershond, deed ons in het dichtstbijzijnde gebouw gluren. Wat een verrassing een smetteloos schone, witbetegelde melkschuur te ontdekken die zich snel met gretige schapen vulde, die elk met hun kop in een kleine „bail” (een apparaat om de dieren van elkaar te scheiden en op hun plaats te houden) schoten. Een knecht vulde kleine voederbakken met ballen van een speciaal voedsel en sloot tegelijk elk schaap in zijn „bail”, totdat twee rijen van vierentwintig schapen gereed waren om gemolken te worden.
In de betonnen vloer was tussen de twee rijen „melkbails” een ondiepe, met roestvrij staal afgezette goot aangebracht. Aan stalen frames boven ons hoofd hingen plastic slangen en tepelbekers, die gebruikt werden om de melk uit de schapen te zuigen. Nu sprongen twee knechten in de goot. Elk werkte aan een rij schapen om hun uiers schoon te maken en de tepelbekers te bevestigen. Men kon het geluid van de regelmatig pulserende slagen van de melkmachine horen en een groot glazen reservoir boven de bails begon zich langzaam met melk te vullen.
Op de boerderij wordt twee maal per dag een kudde van 400 schapen van het Leicesterse ras gemolken die elk ongeveer een liter melk per dag leveren en in totaal zo’n 2600 liter per week produceren. Terwijl wij toekeken, liep de glazen kom regelmatig vol en leeg als de melk door leidingen boven ons hoofd naar de dichtbijstaande melkfabriek stroomde. Hier werd ze gekoeld en liet men ze in twee grote gesloten koelvaten lopen, waar ze tot de volgende ochtend op verzending naar de kaasfabriek wachtte.
Wij hadden het genoegen de eigenaar van de boerderij te ontmoeten. Hij is een bejaarde Italiaan die ongeveer negenenveertig jaar geleden naar Australië emigreerde. Door vindingrijkheid en hard werken heeft hij een groot bedrijf opgebouwd waar achttien kaassoorten worden gemaakt, met inbegrip van de twee soorten kaas van schapemelk.
De eigenaar was zeer trots op zijn unieke bedrijf en wilde ons graag nog enkele andere interessante dingen op zijn boerderij laten zien, waaronder een van de twee stallen voor de lammetjes. Elk bevatte enkele honderden prachtige, witte, wollige lammetjes die lekker warm werden gehouden door petroleumkachels. Vele dronken uit plastic tepels die aan een centraal kanaal bevestigd waren waarin een speciaal bereid vloeibaar voedsel stroomde. Een netwerk op de verhoogde plankenvloer maakte het mogelijk deze gemakkelijk schoon te maken en in de hygiënische toestand te houden die er heerste.
Vervolgens gingen wij een trap op naar de schuur waarin de schapen geschoren worden en waar honderden schapen uit de afgesloten terreinen beneden naartoe geleid worden. Hier worden ze geschoren en wordt de wol gesorteerd en voor de markt verpakt. Toen wij omlaag keken, konden wij de ingang naar de afgesloten terreinen zien waar de schapen als ze erin komen of eruit gaan via hekken door een chemisch „voet”-bad worden geleid. Op deze wijze wordt zorgvuldig vermeden dat zich infecties onder de schapen verspreiden.
Onze gids legde ons uit dat het grote ronde terrein met een hoge stalen muur eromheen, dat wij beneden konden zien, in werkelijkheid een douche was. Hier worden de schapen van tijd tot tijd gewassen met douchestralen die uit de muren en van bovenaf te voorschijn komen, precies zoals het op andere schapenfarms in Australië gebeurt.
Toen wij weer op de begane grond waren, was onze rondleiding ten einde. Wij hadden Australië’s eerste schapemelkbedrijf bezocht — een van de weinige in de wereld — waar hard moest worden gewerkt en veel geld moest worden besteed om een bosgebied in een prachtig grasland te herscheppen.