De geestelijken der christenheid en de moraal
DE OPVATTINGEN van de geestelijken over overspel en hoererij verschijnen dikwijls in de kranten. Hun uitspraken tonen aan dat een steeds groter aantal van hen vergoelijkt hetgeen Jehovah God nadrukkelijk veroordeelt (1 Kor. 6:9, 10). Staat u achter de bijbelse maatstaf van moraliteit? En uw kerk? De volgende ervaringen illustreren wat sommigen hebben gedaan toen zij met de feiten werden geconfronteerd:
Een man op leeftijd in Engeland schrijft: „Mijn vrouw en ik hebben verschillende geloofsrichtingen geprobeerd, in de hoop een religie te vinden die ons dichter tot God zou brengen. Geen enkele gaf ons het geestelijke voedsel en de kracht die wij nodig hadden. Ten slotte nodigden wij een geestelijke van de Anglicaanse Kerk bij ons thuis uit met de gedachte naar zijn kerk toe te gaan.
Tot onze afschuw en verbazing veroordeelde hij de godslasterlijke taal, het overspel en de proefhuwelijken van tegenwoordig niet. Hij zei dat godslasterlijke taal een moderne uitingsvorm was en dat men er zich geen zorgen over behoefde te maken. Wat ongehuwde paren die hetzelfde bed delen betreft, was zijn antwoord: ’Nu, als zij het niet zo zien als wij, dan moeten wij begrip tonen en het zien zoals zij.’ Met andere woorden, met hun zondige gedrag instemmen of dit vergoelijken.
In deze periode hadden wij bezoek gehad van twee getuigen van Jehovah. Na de geestelijke prompt te hebben weggestuurd, verklaarde mijn vrouw dus: ’Ik weet waar onze religie is. Ze is bij Jehovah’s getuigen.’ En nu zijn wij ook Jehovah’s getuigen omdat zij Gods hoge morele maatstaven eerbiedigen die in de bijbel zijn uiteengezet.”
Een dame in de Amerikaanse staat Illinois schrijft: „Wij waren actieve leden van de methodistenkerk. Mijn man heeft tweemaal als voorzitter van de zondagsschool gediend. Hij heeft in het officiële kerkbestuur gezeten en is kerkvoogd geweest. Ik ben twee jaar zondagsschoolonderwijzeres geweest.
Toen Jehovah’s getuigen bij ons aan de deur kwamen, raakte ik zeer geïnteresseerd in hun boodschap over Gods Koninkrijksbeloften. Ik was niet van plan een van hen te worden, maar ik had heel veel belangstelling voor de bijbel en ik wilde er meer van weten, dus nam ik hun aanbod om met mij te studeren aan. Na een paar maanden studie beseften wij dat wij meer over de bijbel te weten waren gekomen dan in alle jaren in de methodistenkerk.
Wij namen het besluit zo gauw als wij konden de valse religie te verlaten. Twee dingen hielpen ons hierbij. Een ervan was dat een van de zondagsschoolboeken van de methodisten nota bene de evolutie leerde, hetgeen lijnrecht in strijd is met het scheppingsverslag in Genesis. Het tweede was dat een methodistenpredikant uit Morton in de staat Illinois, een preek hield over de voordelen van overspel. Hij heeft sindsdien een boek geschreven waarin hij ervoor pleit. Hij werd niet in de kerkban gedaan doch bleef in goed aanzien bij de methodistenkerk. Nu bezoeken wij geregeld de Koninkrijkszaal van Jehovah’s getuigen en delen met anderen wat wij hebben geleerd.”
Uit Canada schrijft een andere dame: „Ik ben negentien jaar lang naar de United Church gegaan. Ik heb mijn predikant en anderen vaak naar de betekenis van Openbaring gevraagd, maar niemand kon mij er een uitleg van geven. Toen Jehovah’s getuigen bij mij aan de deur kwamen, vroeg ik de dame die bij mij aanbelde een gedeelte van Openbaring uit te leggen. Ik was overgelukkig haar antwoorden te vernemen op de vragen die mij elf jaar lang hadden beziggehouden.
In die tijd was de nieuwe cursus van de United Church verschenen. De onderwijzersgids bracht de bijbel in diskrediet door te zeggen dat hij mythen bevat. De maagdelijke geboorte van Jezus Christus werd erin ontkend en de eerste elf hoofdstukken van Genesis werden erin gekleineerd.
De predikant van de kerk zei dat men voorechtelijke seksuele betrekkingen kon hebben zolang het geweten er niet door werd gekweld. Een zondagsschoolonderwijzeres verliet haar man en werd in de kerk met open armen ontvangen hoewel zij met een andere man leefde.
Na in het tijdschrift De Wachttoren te hebben gelezen dat het noodzakelijk is de valse religie te verlaten, voelde ik mij in de kerk niet meer op mijn gemak. Ik maakte dus twee maanden lang tijdens de zomer een diepgaande, persoonlijke studie van de bijbel met behulp van een van de Wachttorenpublikaties.
Toen ik dat najaar naar de kerk terugging, voelde ik mij als een buitenstaander. Men vroeg mij de lessen van de nieuwe cursus te willen onderwijzen, maar mijn geweten liet dit niet toe. Ik nam het besluit voorgoed uit de kerk te gaan. Ik vertelde de predikant dat ik de leer van de kerk niet kon aanvaarden en als lidmaat bedankte. Hij zei tegen mij dat ik niet naar een andere kerk moest gaan want in alle kerken zou ik hetzelfde aantreffen als in de zijne.
Thans geniet ik van het heerlijke geestelijke voedsel dat in de Koninkrijkszaal van Jehovah’s getuigen wordt opgediend. In januari 1967 droeg ik mijn leven aan Jehovah op en gaf dit symbolisch te kennen door de waterdoop.”