Zal de „groene revolutie” voldoende zijn?
HET hongerprobleem is op het ogenblik ernstig genoeg. Maar de deskundigen zijn het erover eens dat het spoedig nog veel erger zal worden.
Hoe dat zo? zult u zich afvragen. Wel, er dient nog iets anders beschouwd te worden. En dat „iets anders” wordt wel als het allergrootste probleem beschouwd.
G. Borgstrom, hoogleraar in de voedselwetenschappen aan de staatsuniversiteit van Michigan (V.S.), gaf aan wat dit probleem is: „Iedereen die denkt dat de huidige eiwit-crisis in de wereld uit zichzelf zal overdrijven, en dat er vanzelf een oplossing zal komen, dient eraan te denken dat de hongerigen op aarde tweemaal zo snel in aantal toenemen als de mensen die voldoende te eten hebben.”
In een recent rapport van de Verenigde Naties stond zelfs dat de hongerige mensen op aarde twee en een half maal zo snel in aantal toenemen als de rest van de wereldbevolking. Hoewel het dus waar is dat er meer mensen beter eten doordat de bevolking in de „welvarende” landen toeneemt, is het ook waar dat het aantal mensen in arme landen dat niet genoeg te eten heeft, nog veel sneller toeneemt. En dit feit baart de autoriteiten de meeste zorg wanneer zij over een „bevolkingsexplosie” spreken.
Dus ondanks de „groene revolutie” wordt het hongerprobleem niet opgelost. U.S. News & World Report van 6 maart 1972 verklaarde: „De snelle groei van de wereldbevolking vertoont geen tekenen van vermindering en zal misschien in de voor ons liggende jaren nog toenemen. . . . De bevolking stijgt nu met 75 miljoen per jaar — genoeg om elke twaalf maanden het equivalent van een nieuw Bangla Desh te scheppen. . . . Zo explosief is de groei dat bevolkingsautoriteiten vrezen dat de honger in veel landen van de ontwikkelingsgebieden steeds verder om zich heen zal grijpen.”
De huidige bevolking van India van ongeveer 570 miljoen mensen, neemt elk jaar met ongeveer 14 miljoen toe. In verband hiermee werd er in de New York Times opgemerkt: „Tenzij in India de bevolkingstoename drastisch wordt verlaagd, zal dit land tegen het jaar 2000 een bevolking van een miljard mensen bezitten; de toename in de voedselproduktie zal bij lange na geen gelijke tred kunnen houden met deze bevolkingstoename.”
Een andere bron waarschuwt er echter voor dat, zelfs al zou er in India in de komende jaren „iets buitengewoons gaan gebeuren, namelijk dat het geboortecijfer tot de helft zou dalen”, dit niet voldoende zou zijn. De bevolking zou toch, hoe dan ook, omstreeks het jaar 2000 de miljard hebben overschreden!
Het is niet zo dat de aarde geen 3 1/2 of 4 miljard of nog meer mensen zou kunnen voeden. Dat kan ze. Maar de economische, sociale en politieke structuur van deze wereld is zo opgebouwd dat er jaarlijks steeds meer mensen gevangen raken in een toestand van vernederende armoede en honger.
Geen ’wonderen’ meer
Wat de autoriteiten ook verontrust, is het besef dat het in de toekomst veel moeilijker zal worden een toename in de voedselproduktie te bewerkstelligen. Het grootste deel van de beste grond in de armere landen is reeds met de nieuwe gewassen bebouwd.
Dat is ook de reden waarom een bekende autoriteit op het gebied van de „groene revolutie”, de Amerikaan R. Brown van de Overzeese Ontwikkelingsraad, verklaarde: „Hoewel de ’groene revolutie’ ons enige adempauze heeft verschaft, kunnen wij niet eeuwig blijven voortgaan met het vergroten van de voedselproduktie. Er zijn bepaalde eindige grenzen gesteld aan de mate waarin wij de oogsten kunnen vergroten.” En professor Fraser merkte in The People Problem op:
„Ik ben bang dat velen de tijdelijke verlichting in de voedselcrisis zullen gaan beschouwen als een bewijs dat de wetenschap ons altijd zal kunnen redden. . . .
Er zullen verdere verbeteringen komen, maar geen grote produktieverhogingen meer. In de genetica . . . verklaart men met alle stelligheid dat er in de toekomst geen wonderen meer te verwachten zijn, terwijl de huidige wonderen volkomen voorspelbaar waren.”
Zelfs gedurende de afgelopen jaren, waarin de „groene revolutie” haar grootste succes beleefde, was de groei van de wereldbevolking zo snel dat hij bijna de toename in de oogst teniet deed. En als in de arme landen de tijd aanbreekt dat de opbrengst per hectare niet langer kan worden vergroot, terwijl de bevolking blijft „exploderen”, wat dan?
Scheikundig ingenieur N. Olsen zei in het begin van 1972: „Ik zou 24 uur per dag kunnen werken aan het ontwikkelen van nieuwe kunstmesten en nieuwe manieren om de voedselproduktie op te voeren, en toch zou dat alles niet helpen om aan de behoefte tegemoet te komen.” En het tijdschrift Chemical Week van 15 maart 1972 berichtte: „Een team bestaande uit vier man van het Massachusetts Institute of Technology [kwam tot de conclusie dat] . . . slechts door de bevolking en de industriële produktie te stabiliseren, de mens de volgende 100 jaar kan overleven.”
In sommige gebieden heeft het voortdurend toenemen van de bevolking reeds een gestadige verdwijning van de natuurlijke vegetatie tot gevolg gehad. Men zegt dat in India overbeweiding van de graslanden en ontbossing tot ondergestoven landstreken heeft geleid. En vele stukken grond zijn generaties lang binnen één familie zo vaak verdeeld en weer opnieuw verdeeld, dat ze niet meer verder verdeeld kunnen worden, wil men er nog economisch voordeel van kunnen trekken.
Het Australische tijdschrift Bulletin verklaart: „In minder dan een eeuw is de totale omvang van de onvruchtbare gebieden hier op aarde verdubbeld ten gevolge van ’dust-bowl farming’ [bodemerosie door onoordeelkundige landbouwbeoefening] (en de vernieling gaat door), terwijl op elk continent de boeren (en de industrie) de belangrijke ondergrondse watervoorraden aanboren om hun gewassen te voeden, en dit soms op gevaarlijk grote schaal.”
Had Malthus gelijk?
De Bulletin kwam tot de conclusie: „Per slot blijkt die oude sombere pessimist uit de achttiende eeuw, Thomas Malthus, toch nog gelijk te krijgen. Sinds zijn geschriften het licht zagen, heeft de wetenschap grote gebieden land ontgonnen en de oogsten geweldig vergroot, maar het netto-resultaat is toch meer hongerende en van honger stervende mensen dan ooit tevoren.”
Het boek The Environment Crisis verklaart ook: „Er zijn op deze planeet thans meer hongerige en verzwakte mensen dan er in 1850 menselijke wezens waren.” In 1850 waren er één miljard mensen op aarde!
Hoeveel mensen sterven nu werkelijk van honger? Paul Ehrlich van de Stanford-universiteit zegt: „Als wij de enige redelijke definitie nemen — dat iemand sterft ten gevolge van gebrek aan voedsel als een evenwichtig dieet zijn dood had kunnen voorkomen — is het aantal mensen dat sterft door ondervoeding werkelijk kolossaal, ergens tussen de 5 en 20 miljoen personen per jaar.” Dat betekent dat er per dag bijna 55.000 mensen de hongerdood sterven!
Natuurlijk zullen sommige staatsambtenaren bezwaar maken tegen een dergelijke interpretatie van de situatie, waarbij men dan wel in gedachten moet houden dat er maar weinig regeringsfunctionarissen zijn die graag toegeven dat mensen in hun land van honger sterven. Toch zijn er in arme landen veel, heel veel mensen die officieel aan een bepaalde ziekte sterven, maar van wie het overlijden in werkelijkheid het indirecte gevolg is van ondervoeding. Als zij een evenwichtig dieet hadden gehad, zouden zij niet voortijdig zijn gestorven.
Hoe staat het echter met de „groene revolutie”? Houden waarnemers als Ehrlich geen rekening met de tot nu toe gemaakte vorderingen? Ehrlich antwoordt:
„Wij hebben een generatie van landbouwdeskundigen gekweekt, die op prachtige wijze in [bijvoorbeeld de Amerikaanse staat] Iowa landbouw kunnen beoefenen; zij kunnen in de pers prachtige verklaringen afleggen, maar zij kunnen niet rekenen en zij beseffen niet hoe de wereld er werkelijk voorstaat. . . .
Zij staan in vergaderingen op en zeggen: ’Maar u weet toch dat wij een hoge opbrengst van dit en een hoge opbrengst van dat kunnen teweegbrengen.’ Ik antwoord in zo’n geval altijd: ’Als u de 3,5 miljard mensen die er op het ogenblik leven, kunt voeden, kom dan terug en dan zullen wij gaan praten over de toekomstige 7 miljard. Maar zolang dat niet het geval is, moet u gaan zitten en uw mond houden; dit heeft geen enkele zin.’”
Deze uitspraak doet ons denken aan de voorspelling die verscheidene jaren geleden door twee landbouwdeskundigen, William en Paul Paddock, werd gedaan. In hun boek Famine — 1975! verklaarden zij dat een wereldhongersnood in het midden van de jaren ’70 onvermijdelijk was. Maar toen begon de „groene revolutie” met haar in het begin zeer optimistische verwachtingen, en velen bagatelliseerden dergelijke voorspellingen over een hongersnood.
Nu zijn de autoriteiten echter niet meer zo geneigd er grapjes over te maken. Een functionaris van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties gaf het volgende realistische oordeel: „Wij weten het niet meer zeker. . . . Wij zullen misschien tot de ontdekking komen dat de Paddocks toch gelijk hadden — dat zij alleen wat te voorbarig waren met hun datums.”
Velen hebben dezelfde mening als Ehrlich, die zei: „Ik denk dat het niet kunnen voorspellen van de precieze datum een uitvlucht is. . . . Ik erken openlijk dat ik enorm pessimistisch gestemd ben. De mensen vragen mij wel eens: ’Wat denkt u van onze kans [om een wereldhongersnood te voorkomen]?’ Ik antwoord dan dat onze kans nu ongeveer 2 percent zal zijn, en dat wij haar, als wij heel hard werken, misschien tot 3 percent kunnen verhogen.”
Kenmerkend is het feit dat zulke sombere voorspellingen nu worden uitgesproken, terwijl de „groene revolutie” in volle gang is. Ook de oogstomstandigheden en de regenval zijn de laatste paar jaar betrekkelijk goed geweest. Maar het natuurlijke patroon blijft niet eeuwig gunstig. Er komen onvermijdelijk periodieke droogteperiodes, zoals India in 1965 en 1966 ervoer. En daar de wereldbevolking, en dan vooral het arme deel ervan, sinds die tijd zo enorm is gegroeid, zullen soortgelijke droogten in de toekomst reusachtige catastrofes met zich brengen.
Wat is het antwoord?
Neen, de „groene revolutie” is niet het antwoord op het wereldhongerprobleem. En het zijn niet alleen de landbouwdeskundigen die dit erkennen. Een veel hogere autoriteit, de Schepper van de mens, Jehovah God, heeft gezegd dat ze het antwoord niet is.
Gods eigen Woord, de Heilige Schrift, bevat vele profetieën die ons vertellen wat de toekomst zal inhouden. De bijbelprofetieën noemen onze tijd „de laatste dagen” (2 Tim. 3:1). Ze verschaffen ook de vele tekenen waardoor deze belangrijke tijd in de menselijke geschiedenis gekenmerkt zou zijn. Eén teken dat in de bijbel is voorzegd, is dat er „in de ene plaats na de andere voedseltekorten . . . [zullen] zijn.” — Matth. 24:7.
Dus wat voor succes nieuwe graansoorten ook hebben, het kan slechts kortstondig zijn. De huidige bestuursvormen zijn niet in staat voedseltekorten lang tegen te houden.
Maar voedseltekorten zullen tegengehouden worden, en wel spoedig! Jehovah God verzekert in zijn Woord dat hij de menselijke problemen permanent zal oplossen, met inbegrip van het hongerprobleem.
Ten eerste is er een nieuwe regering nodig om de aarde en de mensen erop te besturen. Het verdeeldheid zaaiende nationalisme, het zelfzuchtige commercialisme en de verspillende oorlogen zullen moeten verdwijnen, opdat de hulpbronnen van de aarde juist kunnen worden aangewend.
Hoe zal God dit tot stand brengen? Door op directe wijze in te grijpen in de menselijke aangelegenheden. Zijn Woord belooft dat hij met geweld alle regeringssystemen en economische stelsels van dit huidige samenstel van dingen zal verwijderen. Dat zal de weg vrij maken voor een geheel nieuwe ordening hier op aarde. Die nieuwe ordening zal worden geregeerd door de hemelse regering waar Jezus zijn volgelingen om leerde bidden — Gods koninkrijk. Het is ook dit hemelse koninkrijk dat door God gebruikt zal worden om ’al deze koninkrijken [die nu bestaan] te verbrijzelen en er een eind aan te maken’. — Dan. 2:44; Matth. 6:9, 10.
Onder Gods Koninkrijksregering zullen de mensen die dan op aarde leven, zoals wordt beloofd, genieten van een „feestmaal . . . van schotels rijk aan olie” in een tijd waarin „natie . . . tegen natie geen zwaard [zal] opheffen, en zij . . . de oorlog niet meer [zullen] leren”. Deze hemelse regering van God staat garant voor een eerlijke verdeling van de aardse rijkdommen. — Jes. 25:6; 2:4.
Laat u daarom niet misleiden door de veronderstelling dat de mensen het huidige reusachtige voedselprobleem zullen oplossen. Zij zullen dat niet. Het zijn niet de geleerden met hun „groene revolutie”, maar de „Maker van hemel en aarde” die in de behoeften van de gehele mensheid zal voorzien (Ps. 146:6, 7). Wanneer zal Hij dat doen? Zijn Woord belooft: spoedig! Voorwaar, binnen dit geslacht zal Gods koninkrijk zonder mededingende regeringen het bestuur uitoefenen, tot eeuwige zegening van allen die de ware God aanbidden. — Matth. 24:34.