Gaat uw volgende reis door de lucht?
Door Ontwaakt!-correspondent in Papua
Voor velen die snel ergens willen zijn, moet het antwoord op bovenstaande vraag „Ja” luiden! En wie kan ontkennen dat vliegen een snelle en comfortabele manier van reizen is geworden? Ook tonnen goederen kunnen nu door moderne vrachtvliegtuigen met grote snelheid over continenten en oceanen worden vervoerd. Wegens het verhoogde levenstempo zijn velen op vliegen overgestapt.
Er zijn echter ook mensen die met enige reserve tegenover vliegen staan. Naar hun mening is reizen per vliegtuig gevaarlijk. Zij voelen zich veiliger met beide benen op de grond! Hoe staat het met u? Gaat uw volgende reis door de lucht?
Het reizen in Papua en New Guinea
Hier in Papua en New Guinea (de twee delen van de Australische helft van Nieuw Guinea) is reizen door de lucht vaak de enige manier om ergens binnen een redelijke tijd te komen. De kustplaatsen kunnen natuurlijk per schip worden bereikt, maar na aankomst zal men tevergeefs zoeken naar geregelde passagiersdiensten op andere plaatsen in het land. De enige „autosnelweg” is een ongeveer 320 kilometer lange, ongeplaveide weg die van de kust het binnenland inloopt. Op geen enkel moment in het jaar is het reizen hierover echter een plezier!
Wat het reizen over land zo moeilijk maakt, is een berghindernis — een gebergteketen, met pieken van ruim 4500 meter, die als een reusachtige ruggegraat van oost naar west over het eiland loopt. Van dit torenhoge, steile gebergte naar de door palmen omzoomde stranden, komt men door een spectaculair gebied van wildbegroeide, maar toch ongelooflijk prachtige dalen, tuimelende watervallen, tropische regenwouden en machtige rivieren, die zich door reusachtige moerasgebieden slingeren. Het vliegtuig is het enige praktische vervoermiddel om deze obstakels te overwinnen. Op de vraag „Gaat uw volgende reis door de lucht?” blijkt in dit deel van de wereld dus, zo men ergens heen wil, maar één antwoord te bestaan.
De voordelen van het vliegen worden hier reeds lang op juiste waarde geschat. Reeds in 1927 werd er een geregelde luchtdienst in het leven geroepen tussen Wau in het binnenland en Lae aan de kust. Dit was ten behoeve van de goudwinning. In 1931 vervoerde men eens volgens de beschikbare gegevens in één maand 530 ton vracht naar Wau.
Het luchtverkeer heeft dus een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van Papua en New Guinea. Het merendeel van de bevolking hier bestaat uit Melanesiërs, wier voorouders mogelijk in verschillende migratiegolven van de Maleise Archipel zijn gekomen. Deze groepen zijn lange tijd door de natuurlijke barrières van het land van elkaar gescheiden geweest, en leefden derhalve betrekkelijk geïsoleerd. Met de invoering van het luchtverkeer werd hun isolement evenwel doorbroken, en zij begonnen te beseffen dat het nu mogelijk was een kijkje te nemen „aan de andere kant van de berg”. De nieuwe manier van reizen werd door hen volledig aanvaard.
De populariteit van vliegen
Dat vliegen zich in een toenemende populariteit mag verheugen, kan snel worden opgemaakt uit de volgende cijfers: in 1966 vervoerden de binnenlandse luchtvaartmaatschappijen 176.383 passagiers. In 1971 was dit aantal tot 508.814 aangegroeid, een toename van meer dan 185 percent in vijf jaar. Zelfstandige piloten vervoerden daarenboven nog eens 195.547 passagiers, waarmee zij het totaal voor 1971 op 704.361 brachten. Niet bij deze cijfers inbegrepen, zijn privé- en helikoptervluchten.
Vliegen is voor Jehovah’s getuigen onmiskenbaar een grote hulp geweest bij hun predikingswerk. Het vliegtuig heeft reizende bedienaren van de Getuigen in staat gesteld geïsoleerde gemeenten op een geregelde basis te bezoeken en de Getuigen in het algemeen geholpen de grote vergaderingen bij te wonen die geregeld op Nieuw Guinea en de verschillende omliggende eilanden worden gehouden; het congres van 1969 was bijvoorbeeld nabij Port Moresby. Meer dan 1100 afgevaardigden kwamen vanaf alle eilanden naar deze vergadering! Met uitzondering van de afgevaardigden uit Wau, Bulolo, Goroka, Lae en Papua, hadden allen meer dan 320 kilometer door de lucht afgelegd, terwijl er ook waren die bijna 1600 kilometer hadden moeten reizen om op de vergadering aanwezig te zijn.
Hoe veilig is vliegen?
Vliegen is niet zonder gevaar. Gedurende 1970 — wat hier een bijzonder rampzalig vliegjaar was — verloren zevenendertig mensen bij vliegtuigongelukken het leven. Het onhergbergzame terrein dat wij hier hebben, vergroot de gevaren natuurlijk nog vele malen.
Als u voor de eerste keer gaat vliegen, zult u wellicht wat nerveus zijn, of, trouwens, misschien wel heel erg nerveus. Mogelijk spelen er allerlei vragen door uw hoofd, als: Hoe veilig is het vliegtuig? Hoe weet de piloot de weg tussen en boven al die bergen? Hoe weet hij nu dat hij niet tegen een ander vliegtuig zal botsen dat uit tegenovergestelde richting komt?
Ernstige storingen van mechanische aard tijdens een vlucht komen wegens een strikte wetgeving en zware onderhoudsbepalingen, bijzonder zeldzaam voor. In feite wordt geen van de fatale ongevallen uit 1970 aan mechanische mankementen toegeschreven.
Bovendien hebben de luchtvaartmaatschappijen een controletest voor piloten, om er zeker van te zijn dat de piloten wat hun vliegbekwaamheid betreft aan de hoge gestelde maatstaven blijven voldoen. Piloten die bij het departement voor de burgerluchtvaart een verzoek om een vergunning indienen, moeten een medisch onderzoek ondergaan en een vliegproef afleggen, die hun wordt afgenomen door een examinator van het departement. Daarnaast moet iedere piloot elke zes maanden medisch onderzocht worden. Er is dus een strikte en nauwkeurige controle op de lichamelijke gesteldheid van de piloot en op zijn bekwaamheid en opleiding. Voor zover kan worden nagegaan was geen enkel fataal ongeluk in 1970 te wijten aan een fysiek niet geheel fitte piloot.
Hoe de piloot zijn weg vindt
Ervaring en een persoonlijke kennis van de route zijn belangrijk, alsmede het gebruik van een kompas en luchtkaarten. Tegenwoordig staat de piloot echter ook een netwerk van speciale navigatiehulpmiddelen ten dienste.
Het vliegtuig kan worden uitgerust met instrumenten voor afstandmeting, die bij afstemming op een grondstation de piloot laten weten hoeveel kilometer hij nog moet vliegen om dat station te bereiken. Het komt op hetzelfde neer als een kilometerpaal langs de weg, die de reiziger aangeeft hoeveel kilometer hem nog van de volgende stad scheiden. Alle belangrijke vliegvelden zijn uitgerust met bakens voor afstandmeting. Er zijn ook radiobakens die nauwkeurig een smalle denkbeeldige baan aangeven in het verlengde van de startbaan om de piloot bij de landing in de juiste koers te houden. Onlangs heeft men speciaal ontworpen lichtbakens ingevoerd waaraan de piloot bij de landing kan zien of hij te hoog, te laag of op juiste hoogte nadert. Deze navigatiehulpmiddelen worden op hun beurt ook zelf weer gecheckt op nauwkeurigheid.
Bovendien heeft het departement voor de burgerluchtvaart een afdeling die verantwoordelijk is voor de vliegtuigbewegingen in bepaalde gecontroleerde luchtgebieden. De piloten worden door luchtverkeersleiders in deze zogenaamde luchtwegen geleid. Aldus kunnen vliegtuigen op veilige afstand van elkaar worden gehouden, en op verschillende vluchthoogte, zodat er geen gevaar voor botsingen bestaat.
Daarnaast verschaffen vertegenwoordigers van het departement voor de burgerluchtvaart berichten over de toestand van het weer langs de te vliegen route en op de plaatsen van bestemming, over de conditie van de landingsbanen en andere nuttige inlichtingen. Deze gronddiensten functioneren zeer soepel en dragen in grote mate bij tot de veiligheid in de lucht. Niettemin gebeuren er ongelukken. Hoe komt dat?
Onachtzaamheid en menselijk falen
Onachtzaamheid van de zijde van de piloot is vaak de oorzaak van een vliegongeluk. Een aantal recente vliegtuigongevallen is bijvoorbeeld veroorzaakt door piloten die, hoewel zij onderworpen waren aan de voorschriften voor zichtvluchten, toch onder weersomstandigheden gingen vliegen waarbij het zicht uitermate beperkt was. Het gevolg was dat zij verongelukten.
Straalvliegtuigen kunnen natuurlijk naar een veilige hoogte klimmen en ongehinderd hun weg naar hun plaats van bestemming vervolgen, maar voor een gewoon propellervliegtuig is in dit gebied met zijn vele puntige bergen slecht weer een ernstig probleem. Verstandige piloten van deze vliegtuigen nemen geen enkel risico. Zij kunnen indien mogelijk een andere route proberen, of anders op de grond blijven tot het weer verbetert.
Zo wilde op een dag een passagier naar een open plek in het oerwoud worden vervoerd, waar alleen maar een landingsterrein voor helikopters was. De plek was gelegen in een van de meest oneffen delen van het land. De passagier nam contact op met een helikopterpiloot en trof regelingen voor de vlucht. „Wanneer vertrekken we?” zo vroeg hij.
„O, al heel gauw, denk ik”, was het antwoord. „Ziet u daar die paar wolken? Niet dat ze me zorgen baren, want ik kan er gewoon omheenvliegen. Natuurlijk zijn er hier ook wat bergen, maar ook daar maak ik mij geen zorgen over, want ik kan uit hun buurt blijven.”
De passagier keek verrast op toen de piloot vervolgde: „Maar er zijn ook nog wolken en bergen daarginds. Die baren me echter in het geheel geen zorgen, want onder deze omstandigheden vlieg ik eenvoudig niet!” En zij vlogen niet, drie dagen lang niet. Toen het weer eindelijk opklaarde, werd de passagier veilig op zijn plaats van bestemming gebracht.
Slechts de piloot die geen onnodige risico’s neemt, kan zijn ervaringen navertellen! Naar verluidt waren alle fatale ongelukken in Papua en New Guinea in 1970 te wijten aan fouten van piloten.
Andere manieren van reizen
In Papua en New Guinea zijn geen spoorwegen. De enige andere manier om over land te reizen is dus per auto. Hoe laat de veiligheid van vliegen zich vergelijken met die van het reizen over de weg? Misschien is de vergelijking niet helemaal eerlijk, daar er hier niet veel wegen zijn, doch in 1970 vonden bij 688 auto-ongelukken 103 personen de dood en raakten er 998 gewond. Wat het vliegen betreft bedroeg in 1970 voor geheel Australië, Papua en New Guinea het aantal vliegtuigongelukken per 100.000 vlieguren slechts 1,77. In 1969 en ook in 1971 zijn er in Papua en New Guinea geen vliegtuigongelukken met dodelijke afloop voorgevallen.
Natuurlijk moet u voor uzelf beslissen op welke wijze u wilt reizen: per vliegtuig, per boot, of per auto. Het is evenwel goed er een evenwichtige zienswijze op na te houden. Lang geleden merkte de bijbel reeds op: „Tijd en onvoorziene gebeurtenissen treffen [ons] allen” (Pred. 9:11). Alle manieren van reizen brengen dus een bepaald risico met zich mee.