Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g75 8/9 blz. 28-30
  • Is religieuze „extase” heden ten dage een bewijs van Gods geest?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Is religieuze „extase” heden ten dage een bewijs van Gods geest?
  • Ontwaakt! 1975
  • Vergelijkbare artikelen
  • Spiritistische religies — Waarom velen zich ertoe aangetrokken voelen. Moet u zich ermee inlaten?
    Ontwaakt! 1979
  • Thans Gods heilige geest ontvangen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1957
  • Leiding van Gods geest in de eerste eeuw en in onze tijd
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2011
  • De heilige geest — de derde persoon van de drieëenheid of Gods werkzame kracht?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1957
Meer weergeven
Ontwaakt! 1975
g75 8/9 blz. 28-30

Wat is de zienswijze van de bijbel?

Is religieuze „extase” heden ten dage een bewijs van Gods geest?

„DE GELUIDEN kwamen uit me alsof ik al mijn leven lang had geweten hoe dit moest”, zo verklaarde een vrouw die nog niet zo lang geleden in „talen” begon te spreken. Zij voegde hier nog aan toe: „Het was zo natuurlijk en prachtig. Ik ervoer een gevoel van grote vrede, innerlijke rust en verbondenheid met God. En ik huilde. Ik moest wel huilen, het was zo prachtig.”

Deze vrouw behoort tot de honderdduizenden die ten stelligste geloven dat Gods geest hen met uitzonderlijke „gaven” (Grieks: charismata) heeft toegerust, zoals de gave van genezen, van profeteren en het spreken in onbekende talen. (Vergelijk 1 Korinthiërs 12:4, 9, 10.) Vaak gaat de werking van deze gaven gepaard met gevoelens van religieuze „extase”, een toestand die door de Encyclopædia Britannica (uitgave van 1974) wordt gedefinieerd als „de ervaring van een innerlijk visioen van God of van iemands verhouding tot of vereniging met het goddelijke”.

De krachtige emoties waarmee een dergelijke „ervaring” gepaard gaat, hebben velen ertoe gebracht te geloven dat zij Gods heilige geest hebben ontvangen. Maar is religieuze extase heden ten dage werkelijk een bewijs van Gods geest?

De gehele menselijke geschiedenis door zijn er tal van afzonderlijke personen, behorend tot allerlei soorten van geloofsrichtingen, geweest die verklaarden extatische ervaringen met het bovennatuurlijke te hebben gehad. In de antieke heidense „mysterie-religies” waren zulke ervaringen bijvoorbeeld heel gewoon en werden ze beschouwd als het bewijs dat men in mystieke zin een „wedergeboorte” had ondergaan. Maar hoe aangenaam dergelijke ervaringen ook geweest mogen zijn, ze kwamen niet van God, want de bijbel zegt over zulke religieuze praktijken: „De dingen die de natiën slachtofferen, [slachtofferen] zij . . . aan demonen . . . en niet aan God.” — 1 Kor. 10:20.

In het bijbelboek Job staat een rede opgetekend die de Temaniet Elifaz uitsprak en waarin hij de volgende bovennatuurlijke religieuze ervaring verhaalt: „Een geest gleed voorts over mijn gezicht, waarop het haar van mijn vlees te berge rees. . . . een gedaante was voor mijn ogen; er was een kalmte, en ik hoorde nu een stem” (Job 4:15, 16). Die door een geest veroorzaakte ervaring had echter niet zijn oorsprong bij God, hetgeen blijkt uit het feit dat God Elifaz terechtwees omdat ’hij niet naar waarheid over hem had gesproken’. — Job 42:7.

En hoe staat het thans? Is het mogelijk dat de ervaringen van religieuze extase die sommige mensen toeschrijven aan het feit dat zij „uit heilige geest geboren zijn”, uiteindelijk niet van God afkomstig zijn? Kennelijk, want zulke aangename gevoelens kunnen ook heel goed samengaan met praktijken die door God veroordeeld worden. Zo schrijft bijvoorbeeld A. Vaughan in zijn boek Patterns of Prophecy over zijn persoonlijke intrede in een „mediamieke staat”: „Vaak gaat hiermee een aangenaam gevoel gepaard; een innerlijk gevoel van welbehagen welt op en doet wat ik zou willen noemen een charismatisch gevoel ontstaan.” Charismatisch wil zeggen: het karakter dragend van een bovennatuurlijke gave. Maar in plaats dat de bijbel „mediamieke” vermogens ziet als een bewijs van Gods geest, worden daarin occulte praktijken als helderziendheid en vóórkennis verbonden met de invloed van demonen of „goddeloze geestenkrachten”. — Hand. 16:16; Deut. 18:10-12; Ef. 6:12.

Klaarblijkelijk zijn dus ervaringen van religieuze extase of andere bovennatuurlijke vermogens op zichzelf nog geen bewijs van Gods geest. Ze kunnen uit demonische bronnen voortkomen. Maar hoe kan iemand dan wel weten of hij werkelijk Gods geest bezit?

Het bewijs hiervan zou voornamelijk moeten blijken uit de manier waarop iemand zich van dag tot dag gedraagt. Of zoals de apostel Paulus schreef: „Gij zijt echter niet in overeenstemming met het vlees, maar met de geest, indien althans Gods geest werkelijk in ulieden woont” (Rom. 8:9). De geest van God wordt de aandrijvende kracht voor een voortreffelijk christelijk gedrag in tegenstelling tot de omlaag gerichte neiging van het zondige „vlees”. De Theological Dictionary of the New Testament vergelijkt deze gedachte met de verwijzing van Paulus, in Romeinen 7:20, naar „de zonde die in mij woont”.

„Het wonen van de zonde in de mens duidt op heerschappij van die zonde over de mens . . . [Ze] is geen tijdelijke gast, maar door haar blijvende aanwezigheid wordt ze de meesteres van het huis . . . Op dezelfde manier echter kan Paulus ook spreken over de heerschappij van de Geest. . . . Dit ’wonen’ is meer dan een extatische vervoering.”

Hoe kan iemand zich aan de heerschappij van Gods geest in zijn leven onderwerpen? Stellig niet door te trachten een „transcendent gevoel” te ontwikkelen, door welbewust „de boodschap van de zintuigen” te negeren, zoals in een boek over het „mysticisme” wordt aangemoedigd. De bijbel geeft de raad: „En wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij u ervan kunt vergewissen wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is” (Rom. 12:2). Een zelfde geest ademt het volgende, wat wij in Kolossenzen 3:9-11 lezen: „Legt de oude persoonlijkheid met haar praktijken af en bekleedt u met de nieuwe persoonlijkheid, die door middel van nauwkeurige kennis wordt vernieuwd naar het beeld van Degene die ze schiep.”

Om derhalve Gods geest te bezitten, zal men ten eerste door middel van „nauwkeurige kennis” zijn geest moeten „hervormen”. Dat betekent dat men een zorgvuldige studie van de bijbel moet maken. Daarna behoort men een ’dader van het woord’ te worden en zijn leven in overeenstemming te brengen met de goddelijke beginselen die men heeft geleerd. — Jak. 1:22-25.

Maar was het niet zo dat bij de christenen in de eerste eeuw Gods geest kenbaar was door de wonderen die zij konden verrichten? Inderdaad had God aan die christenen in het verleden bijzondere krachten geschonken. Die krachten dienden echter een speciaal doel. Op die wijze legde God door middel van „zowel tekenen als wonderen en verscheidene krachtige werken” getuigenis af van het feit dat het „volk voor zijn naam” niet langer de joodse gemeente maar de christelijke gemeente was (Hebr. 2:4; Hand. 15:14). Toen dat feit eenmaal duidelijk was vastgesteld, bestond er voor zulke wonderbare krachten geen noodzaak meer. Ze waren slechts een kenmerk van de christelijke gemeente in haar begintijd en zouden „worden weggedaan” (1 Kor. 13:8). Zo zei Jezus dat zijn ware volgelingen niet door gevoelens van extase of het verrichten van wonderen, maar door liefde jegens elkaar zouden worden geïdentificeerd. — 1 Kor. 12:29, 30; 13:2; Joh. 13:35.

Gods geest met zijn belangrijke vrucht van de „liefde” zou onder de ware volgelingen van Jezus Christus stellig de eenheid bevorderen (Gal. 5:22; Ef. 4:3-6; 1 Joh. 3:23, 24; 4:12, 13). Maar mensen die religieuze extase of andere „ervaringen” als een bewijs van Gods geest zien, hebben vaak nog meer verdeeldheid in een reeds overmatig verdeelde christenheid gebracht. In een commentaar hierop schrijft de evangelische predikant D. G. Miller in zijn boek The Authority of the Bible:

„Het wezen van de pinkstergroeperingen berust naar wordt beweerd op ervaring. Moderne bewegingen in verband met het spreken in tongen en het genezen van mensen rechtvaardigen zichzelf op grond van ervaring. De Christian Science berust op ervaring. Waar zal het eind zijn? Als persoonlijke ervaring het laatste woord heeft . . . zal uiteindelijk iedereen gaan doen wat recht is in zijn eigen ogen. . . . Zelfs wanneer deze ervaring een groepsbeweging verwekt, leidt ze uiteindelijk toch tot het uiteenvallen van die groep in zichzelf opdelende splintergroepen, die elk met hun speciale uitleg van de ervaring het alleenrecht voor zichzelf opeisen.”

Religieuze extase of wonderbare „gaven” vormen heden ten dage geen bewijs van Gods geest. Zulke ervaringen zouden zelfs verband kunnen houden met praktijken die in de bijbel worden veroordeeld. Allen die door Gods geest beïnvloed wensen te worden, moeten hun geest „hervormen” door een nauwkeurige kennis van Gods Woord te verwerven, terwijl zij in hun daden de christelijke „nieuwe persoonlijkheid” dienen te weerspiegelen. — Rom. 12:2; Kol. 3:9, 10.

    Nederlandse publicaties (1950-2020)
    Afmelden
    Aanmelden
    • Nederlands
    • Instellingen
    • Copyright © 2019 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • JW.ORG
    • Aanmelden