Het drukke leven van de eekhoorn
EEKHOORNS zijn drukke, kleine schepseltjes die constant in de weer lijken — dan ziet u ze weer wel, dan weer niet. Maar het meest opmerkelijke aan hun verschijning is misschien wel hun lange dikke staart.
Hun wetenschappelijke naam Sciurus schijnen ze zelfs aan dit opmerkelijke lichaamsdeel te danken te hebben. De letterlijke betekenis van dit woord uit het Grieks is namelijk: die zich met de staart beschaduwt, of schaduwstaart. En aangezien een eekhoorn voor een derde uit staart bestaat, draagt hij die naam met ere.
Deze „staartige” familie heeft vele vertakkingen over de gehele aarde; er zijn eekhoorns in Azië, Afrika, Noord- en Zuid-Amerika en in Europa. Maar de meest voorkomende boomeekhoorns zijn de grijze eekhoorn in Noord-Amerika en de gewone of rode eekhoorn, die de bossen van Europa en Azië bevolkt.
Zoals gezegd, is de staart een zeer opvallend aanhangsel bij de eekhoorn. Maar niet alleen opvallend, ook bijzonder nuttig. Wanneer het dier met wijd uitgespreide poten en reusachtige sprongen van de ene boom naar de andere springt, helpt zijn staart hem zijn evenwicht te bewaren. Bij gevechten met een tegenstander dient hij als schild. Wanneer de temperatuur daalt, is hij een comfortabele deken, en tijdens een fikse regenbui vormt hij een waardevolle paraplu.
Eekhoorns zijn uitzonderlijk goede springers, die bovendien van grote hoogten naar beneden kunnen vallen zonder enig letsel op te lopen. Met één sprong zitten ze ruim een meter hoog op een stam, en dan met snelle sprongachtige bewegingen hoog in de boom. Het gebeurt echter wel eens dat ze op een dorre tak terechtkomen en naar beneden tuimelen, of hun sprong verkeerd berekenen, met hetzelfde resultaat. Dan zal de staart als een parachute hun val breken, zodat ze heelhuids op hun pootjes terechtkomen. Ja, dank zij dat lange, dikke uiteinde kunnen ze valpartijen van tientallen meters hoogte overleven en zelfs onmiddellijk na het neerkomen bliksemsnel wegschieten.
Dit vermogen heeft natuurlijk ook grote ontsnappingswaarde. Wanneer een eekhoorn door een achtervolger op de hielen gezeten wordt, kan hij zich altijd pardoes naar beneden laten vallen en dan snel in het lage struikgewas een goed heenkomen zoeken.
Maar dat is niet de enige manier waarop deze dikstaart belagers van zich afschudt. Eerst zal hij misschien heftig gaan schelden, en wanneer dat niet helpt snel om de stam van de boom gaan heendraaien, waarbij hij er goed voor zorgt dat de stam altijd tussen hemzelf en het gevaar in blijft. Voldoet dat niet, dan zal hij zich misschien tot grotere en veiliger hoogten terugtrekken. Ook camouflage kan haar nut bewijzen. Wanneer een grijze eekhoorn volkomen stil zit, zal men hem al gauw voor een deel van de boom houden. En ingeval de jongen door een roofvogel worden bedreigd, heeft moeder-eekhoorn ook nog altijd haar voorpoten waarmee ze in opgerichte houding flinke slagen kan uitdelen.
Eekhoorns staan alom bekend als aanleggers van voorraden. Met een noot in hun bek zijn ze vaak druk bezig met de voorpoten een gat in de grond te graven om daar de noot in te deponeren, waarna ze het gat weer zorgvuldig met aarde dichtstoppen. Volgens één schatting kost het de grijze eekhoorn gemiddeld zeven minuten om tien noten te begraven — en nauwelijks drie maanden om aan een totaal van 10.000 te komen! Veel daarvan wordt nooit opgegeten en is dus in feite geplant om uit te lopen. Op die wijze dragen eekhoorns enorm tot de instandhouding van een bos bij.
Niettemin lijken eekhoorns zonder enige moeite hun begraven noten te kunnen terugvinden, ook al is de grond met een 30 centimeter dikke of nog hogere laag sneeuw bedekt. Men vermoedt dat hun scherpe reukvermogen daarbij hun voornaamste gids is.
Rode eekhoorns zijn actieve hamsteraars van denneappels. Eén rode eekhoorn kan in een uur tijd wel meer dan 100 denneappels afknagen, die hij daarna opstapelt, met bladeren bedekt of in de holte van een boom verbergt. Aldus kunnen ze wel voorraden van 100 tot 350 liter aanleggen.
Behalve een bekoorlijke schoonheid, bezit de eekhoorn dus ook een grote werkijver, die van bijzonder nut blijkt voor het planten van bomen. Denk daar nog eens aan wanneer u de eerstkomende keer weer een van deze lieftallige knaagdieren druk bezig ziet.