De ’ik eerst’-filosofie benadeelt ons allen
De egocentrische ’ik eerst’-filosofie heeft werkelijk verreikende gevolgen. Ongelukkig genoeg worden wij allen beïnvloed door de vruchten die deze slechte boom voortbrengt.
IS AMERIKA als wereldmacht op zijn retour? Die vraag werd opgeworpen in een wekelijks verschijnend nieuwsblad in de Verenigde Staten. De aanleiding tot die vraag werd in het artikel als volgt samengevat: „Op moreel gebied zijn traditionele idealen van hard werken, zelfbeheersing en opoffering aan het verbrokkelen in een zich uitbreidende stemming van ’ik eerst’ die niet alleen stijgende misdadigheid, uiteengevallen gezinnen en andere ontwrichtingen heeft opgeleverd, maar ook heeft geleid tot lagere maatstaven ten aanzien van onderwijs en werk die de concurrentiepositie van Amerika in de wereld in gevaar brengen.” — U.S. News & World Report, 27 november 1978.
Ik-eerst’ers dreunen hun lievelingstekst op: ’Doe waar je zin in hebt.’ Een man in Chicago deed dat, en in zijn geval was het sodomie, en 32 jongens zijn dood. Hij vermoordde hen, wierp een aantal van hen in de rivier en de anderen begroef hij onder zijn huis en garage. De stoffelijke resten van 28 zijn daar gevonden. In 1968 was hij veroordeeld wegens sodomie met een 16-jarige jongen en had hij 10 jaar gevangenisstraf gekregen. Hij heeft slechts 18 maanden in de gevangenis gezeten. Had hij zijn hele straf uitgezeten, dan zouden 32 jongens nu nog leven. In plaats daarvan werden zij het slachtoffer van homoseksualiteit, zogenaamd een misdaad zonder slachtoffer.
Vijf jaar geleden vonden in Houston (VS) 27 jonge slachtoffers van sodomie de dood. Zij waren opgeslokt in een homoseksueel foltercomplot. Toch begint de maatschappij in het algemeen een tolerante houding aan te nemen tegenover de homoseksuele levensstijl. H. L. Richardson, senator voor de staat Californië, heeft een andere mening: „Homoseksuelen zijn uit op wat zij ’kuikens’ noemen. Kuikens zijn jonge, ontvankelijke jongens, gewoonlijk in het begin van de tienerjaren, die dan het slachtoffer worden van een soort van levenswijze waarover zij anders waarschijnlijk nooit zouden hebben gedacht. Ik bezie deze jongens en hun ouders beslist als slachtoffers.”
Is deze homoseksuele levensstijl goed of slecht? Gods kijk is deze: „God [heeft] hen overgegeven aan schandelijke seksuele begeerten, want ook hun vrouwen hebben het natuurlijke gebruik van zichzelf veranderd in een tegennatuurlijk gebruik; en insgelijks hebben ook de mannen het natuurlijke gebruik van de vrouw laten varen en zijn zeer verhit geworden in hun wellust jegens elkaar, mannen met mannen, ontucht plegend en in zichzelf de volledige vergelding ontvangend die hun voor hun dwaling toekwam. . . . zij die zulke dingen beoefenen, [verdienen] de dood.” — Rom. 1:26, 27, 32.
In zijn speciale verslag toont senator Richardson ook aan hoe anderen het slachtoffer worden van dergelijke immoraliteit: „Telkens wanneer een gemeenschap een gemakkelijke instelling heeft tegenover homoseksualiteit, pornofilms en prostituées, vliegt het misdaadcijfer omhoog. Hollywood is daar een levend voorbeeld van. Gedeelten van dat gebied zijn zo’n poel van wetteloosheid geworden, dat gewone burgers en zakenmensen gedwongen zijn er weg te gaan.” De financiële verliezen van eigendommen en zaken kunnen in dergelijke gevallen enorm hoog zijn.
„Pornografie kan afwijkend seksueel gedrag veroorzaken”, stelt Dr. Victor B. Cline, hoogleraar in de psychologie. Hij verklaart verder:
„Als zij zich al niet op grondwettelijke bescherming voor pornografie beriepen, noemden de verdedigers ervan het een onschadelijk tijdverdrijf — mogelijk zelfs met therapeutische waarde — dat verkrachters en personen met seksuele afwijkingen van de straat zou houden. . . . De psychologische en medische literatuur staat vol met onderzoekingen die aantonen dat seksueel afwijkend gedrag niet alleen kan ontstaan uit een blootstellen aan werkelijke handelingen maar ook uit pornografie. . . . Terwijl wij dus zouden kunnen stellen dat in een vrije maatschappij iedere persoon voor zichzelf zou moeten uitmaken of hij de aan pornografie verbonden risico’s wil nemen, moeten wij ook de rechten beschouwen van iemand die tegen zijn wil het slachtoffer wordt van de fantasieën van een persoon met seksuele afwijkingen — dat alles misschien alleen omdat één persoon de gelegenheid had risico’s te nemen met erotica.
In laatste instantie moet de maatschappij grenzen stellen wanneer het mogelijke gevaar als te groot beschouwd wordt om nog getolereerd te worden. Ik denk dat met betrekking tot pornografie dat punt al lang gepasseerd is. Naar mijn mening hebben degenen die beweren dat het uitstallen en verkopen van pornografie een ’misdaad zonder slachtoffer’ is, gewoon ongelijk. De wetenschappelijke bewijzen tonen te duidelijk het tegendeel aan.”
De morele ontaarding beïnvloedt nog vele andere terreinen dan alleen de seksualiteit. Allen moeten wij in een aantal opzichten ervoor betalen. Eén effect is de hogere belastingen waaruit politiebescherming, rechtbanken en gevangenissen bekostigd moeten worden. Een ander terrein waarop de invloeden van de ’ik eerst’-filosofie doordringen, zoals vermeld in de aanhaling over Amerika’s tanende macht, is
’Lagere maatstaven ten aanzien van werk’
Wij weten allen — en allen zijn wij daarvan de dupe — dat de kwaliteit van de produkten die wij kopen, afneemt. Alleen aan zichzelf denkende fabrikanten gebruiken minderwaardig materiaal. Alleen aan zichzelf denkende arbeiders vragen meer loon voor minder arbeid en armzalige werkprestaties. Dat niet alleen, velen zijn hebzuchtige dieven.
„Iemand die veel onderzoek heeft verricht met betrekking tot stelende werknemers, noemt diefstal — niet honkbal — Amerika’s nationale tijdverdrijf”, stelt een tijdschriftartikel, getiteld: „Witte-boordenmisdaad — het is een zonde, ook al wordt u niet betrapt.” „Amerika’s vindingrijkste en meest geslaagde misdadiger”, zo begint het artikel, „draagt een witte boord.” Vervolgens wordt er gezegd:
„Naar alle waarschijnlijkheid is hij of zij een geacht persoon, een harde werker, kerkganger, . . . vreedzaam maar niettemin een misdadiger. De misdaad: hij besteelt het bedrijf, de klant, de regering — een adembenemend totaal van meer dan $40 miljard [ƒ 80 miljard] per jaar. Dat bedrag is tienmaal het jaarlijkse totaal van de tegen eigendommen gerichte gewelddadige misdaden.” — U.S. Catholic, januari 1979.
Veel mensen belijden met de mond trouw aan de Gulden Regel, maar die regel toepassen is een andere zaak. Ook heeft ieder zijn eigen manier om zijn zonde goed te praten. Velen redeneren: ’Neem geld weg uit de winkelkas — dergelijke verliezen hebben ze in hun prijzen ingecalculeerd.’ ’Neem wat materiaal mee van het werk — ze betalen me toch immers niet genoeg.’ ’Iedereen doet het. Waarom ik dan niet?’ Zowel kantoormensen als fabrieksarbeiders zien dit als een onderdeel van de secundaire arbeidsvoorwaarden. De werkgever beziet het als diefstal, en de kosten worden betaald door ons allen. Wij zijn de slachtoffers.
Vele zakenmensen gaan nog veel verder, zoals de officier van justitie van New York uiteenzette: „Zwendelaars en manipulators op de effectenmarkt, bestuursleden van corporaties die illegale winsten maken op grond van inlichtingen waarover zij beschikken, zakenmensen die winsten voor de belasting verborgen houden, en enorme aantallen investeerders gebruikten buitenlandse rekeningen om inkomstenbelastingen op hun winsten te vermijden.” De mensen die dit doen, zijn „degenen die als eersten zouden klagen wanneer in hun woonwijk iemand zou zijn beroofd of in elkaar geslagen”.
Wie kan ik voor het gerecht dagen?
Men schat dat in een bepaald jaar in de Verenigde Staten meer dan zeven miljoen rechtszaken werden aangespannen. Ze zijn als een lawine en de rechtbanken raken eronder bedolven. Vele zijn gerechtvaardigd, vele zijn beuzelachtig, vele zijn door hebzucht ingegeven. Het is een epidemie van rechtszaken ’bij het minste of geringste’. Patiënten verlangen schadevergoeding van artsen, cliënten van advocaten, studenten van leraren, arbeiders van werkgevers, consumenten van fabrikanten, mensen van mensen. Het beïnvloedt zelfs het gezin: „Kinderen slepen hun ouders voor het gerecht, terwijl mannen en vrouwen rechtszaken tegen elkaar beginnen, broers tegen broers, vrienden tegen vrienden”, zoals wij lezen in een artikel in U.S. News & World Report van 4 december 1978.
Dat artikel somt een aantal gevallen op om aan te tonen tot welke uitersten de drang een ander voor het gerecht te dagen, is gegaan. Een voormalige student eist $853.000 schadevergoeding, ten dele voor de mentale kwelling die hij onderging omdat hij voor Duits een lagere beoordeling kreeg dan hij had verwacht. Een gevangene ontsnapte en toen hij weer werd gepakt, spande hij een rechtszaak aan tegen de sheriff en de bewakers en eiste $1 miljoen omdat zij hem hadden laten ontsnappen zodat nu zijn gevangenisstraf verlengd was. Een moeder stelde een eis van $500.000 in tegen functionarissen die haar hadden belet haar baby de borst te geven naast een openbaar kleuterbadje. Een jonge man eiste $350.000 van zijn ouders, met de beschuldiging dat zij hem niet goed hadden opgevoed en dat hij nu zijn plaats niet kan vinden in de maatschappij. Ouders begonnen een rechtszaak omdat hun dochtertje een vinger brak bij een poging een bal te vangen tijdens een softball-wedstrijd op school, waarbij zij beweerden dat de sportleraar haar niet goed had leren vangen.
Deskundigen stellen dat „het spookbeeld van een rechtszaak produktiviteit, creativiteit en menselijk vertrouwen ondermijnt, en in vele delen van de maatschappij een ’angst om te handelen’ schept”. Ook is men van mening dat deze rechtszaken de persoonlijke betrekkingen en instellingen die ertoe hebben bijgedragen de maatschappij bijeen te houden, verder zullen doen verbrokkelen.
Zo willen mensen dus gewoon hun gang gaan, maar dan moeten volgens hen anderen de consequenties opvangen. Zij willen toegeven aan dwaasheid en wilde streken, maar laten anderen de problemen die daar van het gevolg zijn, dan oogsten. Dit is waartoe de ik-cultus leidt. Iedereen is er het slachtoffer van.