Zij waardeerden onze gastvrijheid
Een verslag over een grote, uitslaande brand, zoals opgetekend door een opziener van het Bethelhuis van het Wachttorengenootschap in Brooklyn, New York
MET grote interesse hadden wij gezien hoe er zich in de afgelopen maanden geleidelijk een grote verandering voltrok. Een van onze buren was precies aan de overkant van de straat met een grote verbouwing bezig. Het betrof het in onze straat gelegen Margaret hotel.
De Watchtower Bible and Tract Society heeft reeds sedert 1909 haar woonverblijven, of Bethelhuis, hier in Brooklyn Heights. In die dagen had het Margaret hotel al zo’n 20 jaar als een luxueus eerste klas hotel gasten ontvangen. De laatste tijd werden er evenwel geen kamers meer verhuurd daar het een naar verluidt $7.000.000 kostende renovatie onderging die bijna voltooid was.
Velen van ons die hier in Bethel wonen, werden op 1 februari 1980, even voor vier uur ’s morgens gewekt door het geluid van brandweerwagens. Wij waren verbaasd toen wij uit ons raam keken en zagen hoe de bovenste etages van het 11 verdiepingen tellende Margaret hotel in lichterlaaie stonden.
Een van onze gebouwen, Columbia Heights 107, ligt precies aan de overkant van de straat tegenover dit hotel. Vanwege de intense hitte en vooral ook omdat er een krachtige wind in de richting van ons gebouw waaide, werd het verstandig geacht het te evacueren.
Hoewel ongeveer 500 leden van onze Bethelfamilie in dit gebouw wonen, was het in enkele minuten ontruimd. De meesten verlieten het gebouw in hun nachtkleding, sommigen zelfs barrevoets, en dat bij een temperatuur van elf graden onder nul. Velen gingen naar de ontvangsthal bij de hoofdingang van ons Bethelhuis om de ontwikkelingen af te wachten. Anderen werden uitgenodigd bij hun vrienden te komen die elders in het complex woonden. Spoedig kwamen brandweermannen ons vragen het gebouw op nummer 107 te evacueren, maar zij waren verbaasd toen zij bemerkten dat dit reeds gebeurd was.
De brandweer stond tegenover een kolossale taak. Het is namelijk zo dat op de stenen buitenmuur na het hele gebouw van hout was. Naarmate het vuur zich verbreidde, bezweken de houten vloeren en steunbalken en stortten neer op de onderliggende vloeren, zodat het onmogelijk was de brand in het gebouw zelf, van binnenuit, te bestrijden. Wij verbaasden ons over het teamwork van de 150 brandweermannen en de efficiënte wijze waarop zij zich van hun plicht kweten. Op het hoogtepunt van de brand viel een van de bovenste muren naar beneden in de straat en beschadigde twee brandweerwagens en verscheidene, daar geparkeerde auto’s.
Velen in de buurt stelden vriendelijk hun huis open voor geëvacueerde gezinnen.
Naarmate het vuur zich van bovenaf van verdieping tot verdieping verbreidde, begon men zich zorgen te maken dat de stenen buitenmuren wellicht zouden instorten. Men liet bouwkundig ingenieurs en functionarissen van de stad komen om erover te beraadslagen wat er gedaan moest worden.
Tegen vrijdagmiddag werd besloten de naburige Brooklyn-Queens Expressway tijdelijk voor verkeer af te sluiten vanwege het aanwezige gevaar voor passerende auto’s. Men liet een kraan komen om een deel van de muur neer te halen. Pas nadat dit was voltooid, op maandag, konden de leden van onze familie weer naar hun kamer in het gebouw op nummer 107 terugkeren. De meesten van deze 500 leden van de Bethelfamilie troffen er dus regelingen voor om het weekeinde door te brengen bij hun vrienden elders in het gebouwencomplex van het hoofdbureau.
Het vuur woedde ongeveer drie dagen en de puinhopen bleven daarna nog verscheidene dagen smeulen. Al deze tijd gebruikten de vele politie- en brandweermannen, stedelijke functionarissen en puinruimers de hal van Bethel als centrum voor hun activiteit. Dit verschafte ons een gelegenheid om deze mannen en hun werk uit de eerste hand te leren kennen.
Warme tentoonspreiding van gastvrijheid
De brandweermannen waren zeer onder de indruk van de gastvrijheid die hun door de buurtbewoners werd betoond. Zo werden de honderden mannen die de hal van Bethel in en uit liepen, bijvoorbeeld voortdurend voorzien van hete koffie, sandwiches en nog andere eetwaren. Verscheidene ochtenden werd hun een volledig verzorgd ontbijt geserveerd.
Eén brandweerman zei: „In al de 15 jaar dat ik bij de brandweer ben, is mij nog nooit zo’n gastvrijheid betoond.” Een ander zei: „Wie heeft hier de leiding, zodat wij hem een brief kunnen schrijven om hem voor de ons betoonde gastvrijheid te bedanken?”
Velen van deze mannen hadden nooit werkelijk een gelegenheid gehad Jehovah’s Getuigen te leren kennen. Zij maakten opmerkingen over de vriendelijkheid en de bereidwillige geest die aan de dag werden gelegd, en over de reinheid van de faciliteiten. Er waren ook veel gelegenheden voor gesprekken over de bijbel.
Eén politieman zei: „Ik werk al zeven jaar in deze buurt en ik kan me niet herinneren ooit moeilijkheden gehad te hebben met de mensen die hier wonen. Als iedereen in de buurt zo was als zij, zouden wij hier niet hoeven te zijn.” Zij genoten van onze gastvrijheid, en wij hadden stellig waardering voor de manier waarop zij zich op efficiënte en onbevreesde wijze van een gevaarlijke taak kweten.
In de weken die op de brand volgden, ontvingen wij brieven van verscheidene korpsen van de N.Y.C.F.D., de Newyorkse brandweer, die het vuur hadden bestreden. Hier volgt een vertaling van drie van zulke brieven die gericht waren aan de Watch Tower Society of haar vertegenwoordigers:
„Geachte heer [Couch],
Ik maak graag van deze gelegenheid gebruik om u en de vele leden van de Jehovah’s Getuigen familie namens de directie en de brandweerlieden van korps 224 te bedanken voor de oprechte vriendelijkheid en edelmoedigheid die ons niet alleen gedurende de nacht van de brand van het Margaret hotel, maar ook daarna werden betoond.
Het is een prettig gevoel te weten dat er hier in Brooklyn Heights goede buren zijn die hun brandweermannen een goed hart toedragen.
Hoogachtend,
Richard J. Sullivan”
„Geachte heer Couch,
Een paar regels maar om mijn oprechte waardering tot uitdrukking te brengen voor de liefde en zorg die werden ten toon gespreid door uw staf toen het Margaret hotel afbrandde.
Ik dank u namens mijzelf en elk lid van de N.Y.C.F.D. die deze moeilijke brand bij een temperatuur onder het vriespunt bestreed.
Wij zullen uw bezorgdheid die ten toon gespreid werd door ons een plekje te bieden waar het warm was en waar wij konden eten en drinken, nooit vergeten.
God zegene u!
Joseph A. Ippolito”
„Beste vrienden,
Woorden schieten te kort om jullie allen te bedanken voor de vele uren van gastvrijheid die jullie mij en mijn broeders brandweermannen hebben betoond. In de hedendaagse maatschappij bestaat de neiging de andere kant op te kijken wanneer iemand in nood verkeert, maar jullie hebben verkozen ons onderdak, warme koffie en voedsel te verschaffen.
Deze vriendelijke daad zal lang worden onthouden door de honderden mannen van de Newyorkse brandweerbrigade die op 1 februari 1980, en ook gedurende de zeven daarop volgende dagen, de brand van het Margaret hotel blusten. Ik geloof dat het hart van de mannen ook geestelijk geraakt is omdat datgene wat jullie gedaan hebben, uit jullie liefde voor God voortspruit.
Mijn nederige dank,
Joseph R. Doyle”
Het was inderdaad droevig dat dit onlangs verbouwde, historische bouwwerk werd verwoest. Wij zijn echter dankbaar dat dank zij de bekwame inspanningen van de brandweer en andere functionarissen niemand werd gedood of levensgevaarlijk werd gewond.
Velen van ons dachten na over het tijdelijke karakter van materiële dingen toen wij met eigen ogen zagen hoe snel ze in rook kunnen opgaan. En wij waren erg gelukkig dat wij onze ’levende hoop’ van Gods komende nieuwe samenstel konden delen met degenen met wie wij bij deze gelegenheid in contact gebracht werden.