Evolutie, schepping of creationisme — Waarin gelooft u?
EEN conflict tussen wetenschap en religie is niet iets nieuws. Tot in de 16de eeuw was het een algemeen aanvaard religieus dogma dat de zon en de planeten alle rond de aarde draaien. In 1543 kwam Copernicus met een nieuw stelsel, waarin de aarde en de planeten rond de zon draaiden. Dit stuitte aanvankelijk op sterke religieuze tegenstand. Het duurde nog bijna een eeuw voordat deze gedachte, inmiddels ondersteund door de waarnemingen van Galilei en bevestigd door Keplers wiskundige analyse van de bewegingen van de planeten, algemeen erkend werd.
Tot de 18de eeuw waren de westerse religies het standpunt toegedaan dat de aarde slechts 6000 jaar geleden geschapen was. Toen lanceerde Hutton in 1785 de theorie van het uniformitarianisme, volgens welke leer er voor geologische veranderingen veel langere tijdsperiodes nodig zijn. Opnieuw ontbrandde er een religieuze strijd, die zo’n 50 jaar voortduurde. Maar Lyells veldonderzoek en zijn systematiek van geologische lagen deden ten slotte het idee van een veel oudere aarde algemeen ingang vinden.
Tot in het midden van de 19de eeuw geloofde men algemeen het bijbelse verslag waarin staat dat God de mens heeft geschapen. Darwins theorie, dat de soorten door evolutie waren ontstaan, werd in 1859 gepubliceerd en riep weldra sterk religieus verzet op. Evolutionisten mogen dan nu, ruim een eeuw later, denken dat hun leer wel door iedereen aanvaard wordt — en toegegeven, veel kerkelijke leiders hebben zich laten inpalmen — maar de evolutietheorie ondervindt nog steeds krachtige en vastberaden oppositie. De aanhangers van Darwin wachten nog steeds op hun Galilei of Lyell. Ondertussen beginnen heel wat goed ingelichte personen te geloven dat evolutie niet onvermijdelijk voorbestemd is om dezelfde triomfen te oogsten als vroegere revoluties in wetenschappelijk denken.
De laatste tijd valt er een georganiseerde kruistocht waar te nemen die beoogt het evolutie-onderwijs op de openbare scholen in te dammen. Dit tracht men te bereiken door wetten die eisen dat er evenveel tijd aan schepping besteed wordt. Bij de meest recente juridische schermutseling besliste een federale rechter dat „scheppingswetenschap”, zoals gedefinieerd in een wet voor de Amerikaanse staat Arkansas, er niet voor in aanmerking komt om op één lijn gesteld te worden met evolutie. Deze nederlaag was voor velen die geloven dat evolutie geen bevredigende verklaring geeft voor de oorsprong van het leven, een teleurstelling. Wat ging er mis?
Tekortkomingen in het „wetenschappelijk creationisme”
Uit het getuigenis tijdens het proces bemerkt men dat het wetenschappelijke bewijsmateriaal ten gunste van schepping niet echt zo werd gepresenteerd dat het een duidelijke confrontatie met evolutie opleverde. In plaats daarvan verdween het naar de achtergrond door gekrakeel over bijzaken, in het bijzonder twee grondstellingen van het creationisme die in de bewuste wet opgenomen waren:
1. Dat de schepping slechts een paar duizend jaar geleden heeft plaatsgevonden.
2. Dat alle geologische lagen gevormd werden door de bijbelse Vloed.
Geen van deze dogma’s is essentieel voor de kernvraag of de levensvormen nu wel of niet zijn geschapen. Het zijn enkel leringen van de leden van een paar kerken, met name de Zevendedagsadventisten, die de kern vormen van de groep die de wet ondersteunde. Toen deze sektarische geloofsovertuigingen een deel van de wet gingen uitmaken als iets dat op openbare scholen onderwezen zou moeten worden, was die wet gedoemd om ongrondwettig verklaard te worden.
Creationistische leringen niet bijbels
Maar werpt de juridische nederlaag van het wetenschappelijk creationisme, zoals deze beweging bekendstaat, een ongunstig licht op de bijbel? Worden de leringen van een recente schepping en een diluviale oorsprong van geologische lagen in Gods Woord aangetroffen?
Iemand die goed met de bijbel op de hoogte is, zal hierop ontkennend antwoorden. Hoewel de bijbel duidelijk verklaart dat de hemel en de aarde, met alles wat ze bevatten, door God geschapen werden, staat er niet wanneer die dingen werden geschapen. Het merendeel van de getuigen ten gunste van de omstreden wet zat vast aan het religieuze dogma dat de zes scheppingsdagen in Genesis te zamen slechts een periode van 144 uur zouden beslaan. Deze fundamentalistische leer stamt uit de 17de eeuw en werd door de wetenschap van die eeuw niet aangevochten, maar is in het licht van de hedendaagse kennis niet langer houdbaar. De bijbel zelf geeft niet zo’n tijdslimiet voor de scheppingsdagen.
Het eerste vers van Genesis zegt eenvoudig: „In het begin schiep God de hemel en de aarde.” Als wij dit opvatten als de schepping van de sterrenstelsels, het melkwegstelsel en het zonnestelsel waarvan de aarde deel uitmaakt, dan betreft het dus gebeurtenissen die aan de eerste scheppingsdag voorafgingen. Ook de beschrijving van de toestand van de aarde in vers 2 gaat aan de eerste dag vooraf. Pas in vers 3 tot 5 begint het verslag over de activiteit op de eerste scheppingsdag.
Ongeacht hoe lang de scheppingsdagen ook mogen blijken te zijn, de verzen 1 en 2 beschrijven dus reeds voltooide fasen die buiten elk tijdsbestek vallen dat de scheppingsdagen omvat. Als geologen de ouderdom van de aarde op vier miljard jaar willen stellen, of als astronomen willen verklaren dat het universum 20 miljard jaar oud is, zal de bijbelstudent daar niet met hen over willen strijden. De bijbel geeft eenvoudig de tijd voor die gebeurtenissen niet aan.
Het volgende punt is dat het woord „dag” in de bijbel in veel verschillende betekenissen wordt gebruikt. Het slaat niet altijd op een periode van 24 uur. Soms betekent het alleen de uren van daglicht. Soms heeft het de betekenis van een jaar, soms de jaren gedurende een bepaalde generatie. In verscheidene teksten is een dag 1000 jaar, en soms een nog langere periode. Ongetwijfeld duurden de dagen in Genesis hoofdstuk 1 veel langer. Maar er wordt daar niet vermeld hoe lang.
Alle debatten tijdens het proces in Little Rock (VS) over de vraag hoe lang geleden de schepping plaatsvond en de aandacht die daaraan in de nieuwsmedia werd besteed, stonden dus volkomen los van de vraag of de mens is geschapen of geëvolueerd. Het tijdstip van schepping is niet hetzelfde als het feit van schepping.
Nu wij hebben vastgesteld dat de bijbeltekst niet in strijd komt met wetenschappelijke theorieën over de ouderdom van het universum, kunnen wij vervolgens ook de vraag over de ouderdom en oorsprong van geologische lagen openlaten. De bijbel zegt helemaal niets over de vorming van sedimentaire lagen, hetzij ten tijde van de Vloed of eerder. Alle omvangrijke publikaties van creationisten over dit onderwerp, die in de rechtszaak aan een kritisch onderzoek werden onderworpen, zijn ingegeven door het verlangen het bestaan van de geologische opeenvolging van boven elkaar liggende afzettingslagen en hun fossielen, met dinosaurussen en al, in overeenstemming te brengen met hun bewering dat de aarde zo’n zes- tot tienduizend jaar oud is. Als deze bewering niet klopt, doet de hele verdere argumentatie niet ter zake.
Wetenschap ondersteunt schepping
Zoals de lezers van Ontwaakt! weten, is er een overvloed aan wetenschappelijk bewijsmateriaal ten gunste van schepping.a Het bewijsmateriaal is zo overtuigend dat het veel vooraanstaande geleerden van de 20ste eeuw ertoe bewogen heeft openlijk van schepping en een Schepper te spreken. Onder hen zijn William T. Kelvin, Dmitri Mendelejev, Robert A. Millikan, Arthur H. Compton, Paul Dirac, George Gamov en Wernher von Braun, om er slechts enkelen te noemen.
Kosmologische bewijzen voor schepping zijn door Robert Jastrow verzameld in zijn boek God and the Astronomers (God en de sterrenkundigen). Veel geleerden hebben vrijelijk het woord „schepping” gebruikt wanneer zij over de „Big Bang”-theorie van de oorsprong van het universum spraken. Zelfs geleerden wier persoonlijke voorkeur beslist niet uitgaat naar schepping, geven schoorvoetend toe dat de overtuigende aard van het bewijsmateriaal hen toch wel aan het twijfelen brengt.
De bijbel contra evolutie
Om het werkelijke strijdpunt, ’schepping of evolutie’, duidelijk afgetekend te zien, moeten wij het eerst ontdoen van de wazige omsluiering die het gevolg is van een 17de-eeuws dogma. Dan kunnen wij, punt voor punt, hetgeen de bijbel zegt gaan vergelijken met de leringen van de evolutionisten en zien wat met de vastgestelde feiten overeenstemt.
Allereerst zegt de bijbel dat God de bron van het leven is (Ps. 36:9). Leven ontstond niet spontaan uit levenloze materie, en dit is ook niet mogelijk. Dit stemt volledig overeen met wetenschappelijke wetten en experimenteel onderzoek. De waarschijnlijkheidsrekening, de wet van de entropie en berekeningen uit de thermodynamica en kinematica leiden alle tot de conclusie dat leven niet spontaan kan ontstaan. Sinds Pasteurs experimenten hecht men geen geloof meer aan oudere verhalen over een spontaan ontstaan van leven. In zorgvuldig uitgevoerde experimenten gebeurt dit gewoon niet. Onderzoek van de maanbodem en chemische proeven op het oppervlak van Mars bevestigen dat op die planeten geen leven is ontstaan.
Ten tweede verklaart de bijbel dat elke levensvorm zich voortplant naar zijn soort (Gen. 1:11, 21, 24). Noch het bewijsmateriaal van de paleontologie noch experimenten met fokken of mutaties hebben ooit dit grondbeginsel kunnen weerleggen. In oude lagen gevonden fossiele overblijfselen van soorten die nog steeds bestaan, zijn identiek aan de hedendaagse vormen. Hoewel er binnen een gegeven soort grote variaties mogelijk zijn, zoals zowel in de natuur als bij fokken blijkt, worden nooit de grenzen overschreden en wordt er geen nieuwe soort voortgebracht.
Ten derde onthult de bijbel met betrekking tot de mens, wanneer hij zijn begin heeft gehad, namelijk ongeveer 6000 jaar geleden.b (Planten en dieren zijn al veel ouder.) Dit is in nauwe overeenstemming met de geschiedenis en de archeologie. Evolutionistische beweringen over oudere menselijke fossielen zijn discutabel en weerleggen het bijbelverslag niet.
Schepping als waarheid hoog gehouden
Welnu, welk standpunt moet men dus op grond van de bijbel in dit geschil innemen?
Het feit van schepping wordt duidelijk in de bijbel uiteengezet. Het is in overeenstemming met wetenschappelijk bewijsmateriaal uit de astronomie, natuurkunde, chemie, geologie en biologie.
De theorie van evolutie is lijnrecht in strijd met de bijbel. Ze heeft geen bevredigende verklaring kunnen geven voor de feiten die de paleontologie en de biologie hebben opgeleverd.
De bijbel zegt niet wanneer de schepping van „de hemel en de aarde” heeft plaatsgevonden. Het standpunt van de creationisten met betrekking tot deze kwestie wordt niet ondersteund door de bijbel, en hun theorieën zijn in strijd met feiten uit de astronomie, natuurkunde en geologie.
Het geloof van een christen in het scheppingsverslag uit Genesis blijft overeind staan en wordt niet verstoord door het huidige religieus-wetenschappelijk geharrewar. Dat geloof is gebaseerd op „de duidelijke demonstratie van werkelijkheden die echter niet worden gezien” (Hebr. 11:1). Bovenal wordt het ondersteund door het getuigenis van Jezus Christus: „Hebt gij niet gelezen dat hij die hen van het begin af heeft geschapen, hen als man en als vrouw heeft gemaakt?” Verder lezen wij in de openbaring die God hem gaf: „Gij, Jehovah, ja onze God, zijt waardig de heerlijkheid en de eer en de kracht te ontvangen, want gij hebt alle dingen geschapen, en vanwege uw wil bestonden ze en werden ze geschapen.” — Matth. 19:4, 5; Openb. 4:11; 1:1.
[Voetnoten]
a Zie de Ontwaakt!-uitgaven van 22/12/78, 22/4/79, 8/7/79, 8/3/80 en 8/2/82.
b Zie Aid to Bible Understanding, bladzijde 333.
[Kader op blz. 15]
BIJBELSE DAGEN — HOE LANG?
Het Hebreeuwse „jōm”: ’Een dag; een lange tijd; de tijd die met een bijzondere gebeurtenis gemoeid is.’ — Old Testament Word Studies, bladzijde 109.
„Dag”-licht: „Licht, dat steeds helderder wordt tot de dag stevig bevestigd is.” — Spr. 4:18.
„Dag” van 24 uur: „De . . . vloed hield veertig dagen aan.” — Gen. 7:17.
„Dag” kan jaargetijden omvatten: „Het moet op die dag geschieden . . . In de zomer en in de winter zal het geschieden.” — Zach. 14:8.
„Dag” kan vele dagen betekenen: „Ten dage van de oogst.” „In de dagen van de tarweoogst.” — Spr. 25:13; Gen. 30:14.
„Dag” als 1000 jaar en een wake in de nacht: „Duizend jaren zijn in uw ogen slechts als de dag van gisteren . . . en als een wake in de nacht.” — Ps. 90:4; zie ook 2 Petr. 3:8-10.
„Dag” van redding, vele jaren. — Jes. 49:8.
Oordeels-„dag”, vele jaren. — Matth. 10:15; 11:22-24.
Iemands levenstijd een „dag”: „Noachs dag”, „Lots dag”. — Luk. 17:26, 28, The Jerusalem Bible.
Scheppings-„dagen” van Genesis hoofdstuk 1: „een eerste dag”, „een tweede dag”, enzovoort, elk 7000 jaar.
Naar alle zes scheppingsdagen te zamen verwezen als één „dag”: „Op de dag waarop Jehovah God aarde en hemel maakte.” — Gen. 2:4.