Schoonheid in de lucht
MET haar fijne zijdeachtige lokken dansend in de wind achtervolgt het meisje haar „prooi” — een prachtige, tere vlinder. De vlinder die het spelletje lijkt mee te spelen, strijkt nu eens op deze bloem, dan weer op een andere neer. En als om te plagen vliegt hij weg, nèt wanneer de tot een kom gevormde handjes hem willen vangen. Plotseling krijgt ons vriendinnetje een idee: In plaats van luidruchtig achter de ongrijpbare vlinder aan te hollen, loopt ze langzaam en stilletjes op hem toe als hij uitrust op een mooie wilde bloem. Met grote ogen kijkt zij toe en wordt beloond met een prachtige blik van nabij op een van Gods kleurrijkste schepselen.
Zullen wij met haar meekijken? Ook onze eigen waardering voor dit gevleugelde meesterstuk zal erdoor groeien.
Kijk goed
Ziet u de drie afzonderlijke lichaamsdelen? (Zie bladzijde 18.) Ten eerste is er de kop met de karakteristieke knotsvormige antennen of voelsprieten. Deze komen de reuk- en tastzin en misschien zelfs het gehoor te hulp. Ze helpen de vlinder om zijn favoriete voedsel of zelfs een mannetje of vrouwtje te lokaliseren. Ook merken wij de twee grote samengestelde ogen op die panoramisch kleurenzien mogelijk maken. Ziet u daar vlak onder de kop wat eruitziet als een opgerold buisje? Deze lange tong wordt een proboscis genoemd. Ze ontrolt zich om de vlinder in staat te stellen de zoete nectar uit de bloemen op te zuigen of andere favoriete soorten voedsel te proeven.
Het middengedeelte van het lijf heet thorax of borststuk. Hieraan zijn vier mooie vleugels bevestigd. De heldere kleuren en ingewikkelde patronen die wij zien, worden in werkelijkheid voortgebracht door honderden piepkleine schubben die elk vastzitten in een zakje op de vleugel. Deze gekleurde plaatjes bevatten lucht, wat de vleugel licht in gewicht maakt en voor een uitstekende warmte-isolatie zorgt.
Aan het borststuk zitten ook drie paar pootjes vast. Aan de pootjes zitten borstels die veel vlinders in staat stellen op geluiden te reageren.
Volwassen vlinders hebben ook ’smaakpapillen’ op hun voeten. Onderzoekers hebben ontdekt dat als vlindervoeten iets zoets aanraken, de tong zich automatisch ontrolt, waardoor de vlinders meteen in staat zijn om voedsel op te nemen. De Noordamerikaanse monarchvlinder heeft smaakzintuigen op zijn voeten die 2000 maal gevoeliger zijn dan de menselijke tong!
Het laatste grote lichaamsdeel is het abdomen of achterlijf, dat het spijsverteringsstelsel en de voortplantingsorganen bevat. Als u goed naar de segmenten van het achterlijf kijkt, zult u de kleine openingen zien waardoor een vlinder ademhaalt. Deze worden spiracula genoemd.
Een meester in het veranderen
De vlinder die wij zo kalm op de bloem zien zitten, is niet altijd zo teer en sierlijk geweest. Hij is een aantal malen snel en opvallend van vorm veranderd. Dit ontwikkelingsproces wordt een volledige metamorfose genoemd. In de verschillende levensstadiums van dit ene levende organisme vinden ingrijpende veranderingen plaats.
Het leven begint, afhankelijk van de soort vlinder, met een minuscuul eitje dat wordt gelegd op het blad van een plant die door de larve — of beter bekend bij zijn andere naam, rups — zal worden gegeten wanneer deze uitkomt. Sommige eitjes ontwikkelen zich in slechts drie dagen tot een rups. Andere eitjes die in de herfst worden gelegd, zullen pas na de winter uitkomen.
Zodra de hongerige rups uit het eitje is bevrijd, zal ze de lege eierschaal verslinden. Dan richt ze haar aandacht op de plant, die als gastheer optreedt. Het kleine beestje doet werkelijk niets anders dan eten en propt zich vol om voldoende voedsel op te slaan voor de komende magere tijden. Vlinderexperts zeggen dat als een menselijke baby van zes pond in hetzelfde tempo in gewicht zou toenemen, het kind na twee weken de weegschaal naar zeven ton zou laten doorslaan!
Onvermijdelijk zal de rups, terwijl ze haar vraatzuchtige honger stilt, uitdijen en letterlijk uit haar vel barsten. Een rups zal gewoonlijk vier of vijf keer uit haar huid knappen en vervellen voordat ze haar derde ontwikkelingsfase bereikt — het popstadium.
Deze bijzonder fascinerende vervelling van de rups begint wanneer de volgroeide larve zichzelf met een zijden spinseldraad aan een of ander oppervlak vasthecht. In de lucht hangend, ontdoet de rups zich van haar huid, op een manier die menig circusartiest versteld zou doen staan, waarna er een pop zichtbaar wordt. Het koortsachtige eten is voorbij. De pop of chrysalis kan er nu roerloos of zelfs levenloos uit zien, maar binnenin vindt er een ongelofelijke metamorfose plaats die de larve in een prachtige vlinder zal veranderen.
Hormonen zorgen ervoor dat de meeste organen van de larve oplossen en de resulterende vloeistoffen en materialen zich in de pop hergroeperen tot een volwassen insekt.
De warme temperaturen, de langere dagen en de vochtigheid geven de volgroeide vlinder binnenin het sein dat de tijd is aangebroken om te voorschijn te komen. De pop splijt open als de gevleugelde schoonheid zich worstelend bevrijdt, wat tussen de 90 seconden tot 5 minuten kan duren. De pas uitgekomen vlinder lijkt helemaal niet gereed voor zijn debuut. Door de enge behuizing zijn de vleugels nat en gekreukeld gebleven. Daarom houdt hij zich vast aan het omhulsel waaruit hij te voorschijn is gekomen en pompt lichaamsvloeistoffen in de aderen van de vleugels, die zich ontvouwen en beginnen te verharden. De levensduur kan variëren van drie dagen tot acht maanden of zelfs een jaar.
Op zoek naar vlinders
Als u naar de droge woestijnen in het zuidwesten van de Verenigde Staten zou reizen, dan zou u wellicht Felders’ oranjetip (Antocharis cethura) kunnen bewonderen. Hoe houdt die zich in zo’n ongunstig klimaat in leven? U zult ze alleen maar zien vliegen in de vroege lentemaanden van de jaren waarin voldoende regen is gevallen om zijn favoriete voedselplanten te laten ontspruiten. De geduldige poppen kunnen het uitkomen vijf of zes jaar uitstellen, wachtend totdat de juiste hoeveelheid vocht aanwezig is.
In deze woestijnen huist ook een andere opmerkelijke vlinder: de reuzendikkopvlinder (Megathymus coloradensis). Deze grote vlinder heeft een gedrongen lijf en betrekkelijk kleine driehoekige vleugels waardoor het lijkt alsof hij maar moeilijk kan vliegen. Schijn bedriegt echter — deze straaljagers onder de insekten zouden wel eens de snelste vlinders op aarde kunnen zijn, met snelheden van bijna 100 kilometer per uur.
Doorreizend naar de door de wind geteisterde toppen van de Californische Sierra Nevada vinden wij de sterke beervlinder (Oeneis ivallda). Hij is bestand tegen negen tot tien maanden durende winters op een hoogte van 3000 tot 4000 meter. Hoe speelt hij dat klaar? Geleerden denken dat de rups in staat is zijn eigen „antivries” te produceren.
Misschien vindt u het leuk het in Europa voorkomende grootblauwtje of tijmblauwtje (Maculinea arion) en zijn samenwerking met de mieren te observeren. Na enkele malen te zijn verveld, wordt hij gevonden door bepaalde soorten mieren die over een „honingklier” op de rug van de rups wrijven, wat een zoete vloeistof oplevert. De mieren adopteren de rups en dragen hem mee naar hun nest, waar ze hem mierelarven te eten geven in ruil voor de zoete „honingdauw”. Ten slotte breekt voor de rups de tijd aan om zich te verpoppen, en na drie weken komt hij als vlinder te voorschijn.
In de vlinderwereld vinden wij een enorme variëteit in grootte, vleugelvorm, kleur en tekening. In sommige gevallen is echter het tegenovergestelde waar. Enkele soorten lijken zo veel op elkaar, dat slechts experts ze uit elkaar kunnen houden. Enkele giftige soorten bieden bescherming aan hun niet-giftige dubbelgangers, aangezien vogels en andere roofdieren hebben ondervonden dat ze er geen smakelijk hapje aan hebben. De kleinste vlindersoort die men kent, het Noordamerikaanse blauwtje (Brephidium exilis), heeft een spanwijdte van minder dan één centimeter. De grootste is de Koningin Alexandra vogelvlinder (Ornithoptera alexandrae) uit het gebied van de Grote Oceaan, die een spanwijdte van 28 centimeter kan hebben.
Ongeveer 10.000 tot 20.000 verschillende soorten vlinders sieren de oppervlakte van deze planeet. Ze trotseren de hete woestijnen van Noord-Afrika; ze worden in het Himalajagebergte aangetroffen op duizelingwekkende hoogten van wel 6000 meter; ze leven in het Midden-Oosten en de Californische Death Valley op meer dan 30 meter beneden zeeniveau; ze dartelen rond in de tropische regenwouden van Zuid-Amerika, Afrika en Azië; ze trekken in zwermen langs de kusten van de Atlantische Oceaan; en blijven zelfs in leven in de ijskoude toendra’s ten noorden van de poolcirkel.
In een flits vol kleur is de vlinder die wij aan het begin aan het bekijken waren, alweer in de lucht, op weg naar onbekende oorden. En net als ons vriendinnetje voelen wij ons rijker omdat wij een glimp hebben opgevangen van een van Jehovah’s talrijke, prachtige scheppingen.
[Illustraties op blz. 16, 17]
EIGHT-WING CALICORES
[Verantwoording]
A. Kerstitch
VOGELVLINDER
[Verantwoording]
A. Kerstitch
KONINGINNEPAGE
[Verantwoording]
A. Kerstitch
FELDERS’ ORANJETIP
WITJE
MONARCHVLINDER
[Illustratie op blz. 18]
BLAUWE VUURVLINDER
Antennen
Kop
Thorax
Abdomen