De christenheid volgt de handelwijze van Kanaän
DE KANAÄNIETEN hadden een religie die gepaard ging met hoererij, overspel, homoseksualiteit en kindermoord. Om die reden braakte het land hen uit. De Israëlieten namen die religie over en vermengden de schunnigheden ervan met de aanbidding van Jehovah, en het land braakte hen uit. Thans zijn er mensen en religies die beweren christelijk te zijn maar die deze verdorven seksuele moraal uit de oudheid nabootsen. Hoererij en overspel zijn heel normaal geworden. Homoseksualiteit tiert welig en op grote schaal wordt het leven in de baarmoeder gesmoord. Ongewenste baby’s werden in Kanaän bij honderden geofferd; tegenwoordig worden ze bij miljoenen voor oud vuil weggegooid — 55 miljoen per jaar. — Vergelijk Exodus 21:22, 23.
Om niet voor ouderwets of preuts door te gaan, hebben veel kerken der christenheid haastig de massa gevolgd met haar „alles mag”-houding. Sommigen maken het zelfs mogelijk „veilig” seksuele zonden te bedrijven, zoals de unitarisch-universalistische predikant die zijn preek onderbrak om condooms uit te delen aan zijn gemeenteleden.
Een rubriekschrijver, zelf een episcopaal, verklaarde: „De Episcopale Kerk van de jaren ’80 is een theologische winkel waar men dieren opzet en verkoopt. Net zoals er in opgezette dieren trends bestaan, zo kan men erop rekenen dat de kerk de allernieuwste maatschappelijke tendensen, wat die ook mogen zijn, in de etalage zet. In bepaalde jaren is het politiek. Dit jaar is het seks.” Hij verwees naar een nieuw onderwijsprogramma voor seksuele voorlichting waarin wordt duidelijk gemaakt dat „christenen niet meer van deze tijd zijn als zij weigeren hun goedkeuring te geven aan homoseksualiteit . . . en het samenwonen van ongehuwden”. Een episcopale bisschop in New York gelooft dat „duurzame homoseksuele relaties eens als Gods wil zullen worden aanvaard”.
Roy Howard Beck, verbonden aan het religieuze weekblad de United Methodist Reporter, schreef in zijn boek On Thin Ice: „Onder degenen die op heterdaad [op immoraliteit] werden betrapt, bevonden zich tv-dominees, predikanten van de gevestigde kerken, bisschoppen, bekende charismatische leiders, prominente leken in leidende functies, gerespecteerde predikanten van kleine kerken, priesters, leden van de pinksterbeweging, liberalen, conservatieven — je kunt het zo gek niet bedenken. Wat een staaltje van de stichtelijke rol van de kerk in de maatschappij!” — Blz. 214.
De Anglicaanse Kerk
Het bestuur van de Anglicaanse Kerk, de Algemene Synode, kwam in november 1987 bijeen om te beraadslagen over een motie waarin de synode dringend werd verzocht opnieuw te bevestigen dat „overspel, hoererij en homoseksuele handelingen zondig zijn”. De algemeen secretaris van de Christelijke Lesbische en Homobeweging verklaarde: „Als deze motie zou worden aangenomen, zou dat het einde van de kerk betekenen, en de aartsbisschop van Canterbury weet dat. Wij geloven dat zo’n 30 tot 40 procent van de geestelijken van de Anglicaanse Kerk homo is.”
De verslaggeefster Philippa Kennedy schreef in de Engelse Daily Express van 29 oktober 1987: „Margaret Thatchers kritiek op de kerkelijke leiders wegens hun nalatigheid in het geven van morele leiding aan de natie, zal smaak geven aan wat een van de grote klerikale knokpartijen van het decennium belooft te worden. Want de premier is niet de enige die vindt dat de bisschoppen in het algemeen, en de aartsbisschop van Canterbury in het bijzonder, een stel slappe wauwelaars zijn.”
Op 11 november 1987 werd over de motie beraadslaagd, draaide men eromheen als een kat om de hete brij en werd ze om zeep geholpen door een zwak amendement dat met overgrote meerderheid werd aangenomen. Het liep dus niet uit op „een van de grote klerikale knokpartijen van het decennium”. Het liep met een sisser af. Het bleef bij een partij schaduwboksen van de bisschoppen, die elkaar ontweken, wegdoken, schijnbewegingen maakten en terugkrabbelden.
De beslissing van de Algemene Synode: Het ideaal is seksuele gemeenschap in een duurzame huwelijksverhouding; hoererij en overspel zijn zonden tegen dit ideaal; homoseksuele genitale handelingen beantwoorden niet aan dit ideaal; en alle christenen dienen op elk moreel terrein, met inbegrip van de seksuele moraal, voorbeeldig te zijn. Homoseksuele handelingen werden als minder ernstig beschouwd dan hoererij en overspel — aangezien de laatste zonden zijn tegen het ideaal, terwijl homoseksualiteit eenvoudig niet aan het ideaal beantwoordt. Geen verwijdering van hoereerders. Geen ontslag voor overspeligen. Homoseksuele priesters en dominees van blaam gezuiverd.
De trompet van de synode had een onduidelijk signaal gegeven, en van de oorspronkelijke motie, ingediend door de parochiepriester Tony Higton, was weinig heel gebleven (1 Korinthiërs 14:8). Vreemd genoeg stemde hij vóór de ontkrachte versie en was hij „uiterst tevreden” met de uitslag. Een moeilijk te doorgronden reactie gezien zijn voorgaande uitlatingen. „Als de Kerk in eigen huis geen orde op zaken stelt,” dreigde hij, „dan zal God haar oordelen.”
Tijdens de synode had Higton een opzienbarend dossier voorgelegd met bewijsmateriaal tegen de homoseksuele geestelijken. Eén geestelijke was veroordeeld wegens ontucht met een kind, maar was eenvoudig naar een andere parochie overgeplaatst. Een andere priester, veroordeeld wegens grove onzedelijkheid in een openbaar toilet, werd aan een ander diocees toegewezen, waar hij werd veroordeeld wegens een zelfde vergrijp — en nog steeds was hij niet uit zijn ambt ontzet. Homoseksuele anglicaanse priesters in Londen, berichtte Higton, hadden een bijbelkiosk waar zij „lectuur verkochten waarin zou worden aangemoedigd tot vrij homoseksueel verkeer, het gebruik van mannelijke prostitués en een verscheidenheid aan homoseksuele handelingen”. In een van de boeken uit de kiosk zou een afbeelding hebben gestaan van „een vijfjarig meisje dat in bed lag met haar vader en zijn minnaar”.
Hoe kon Higton, wiens bewijzen werden genegeerd, „uiterst tevreden” over de beslissing zijn? Ongetwijfeld omdat anglicaanse geestelijken goedaardige zielen en met weinig tevreden zijn. Eén krantebericht verklaarde: „Inderdaad heeft geen van deze schandalen een storm van protest teweeggebracht, in plaats daarvan kwam er een zacht motregentje, waarin anglicanen gespecialiseerd schijnen te zijn.”
Het is te begrijpen dat de homoseksuele geestelijken tevreden waren. „De Synode had aan de lesbische en homoseksuele gemeenschap een duidelijke plaats binnen het kerkelijke leven toegekend”, zeiden zij. De aartsbisschop van Canterbury, Runcie, had immers „aangevoerd dat de kerk gedisciplineerde en verantwoordelijke homoseksuelen niet dient te veroordelen”, en had gezegd: „Ik wil beklemtonen dat mensen die van nature homoseksueel zijn, volwaardige mensen zijn.”
„Van nature homoseksueel”, zei de aartsbisschop van Canterbury. Hulpeloze homoseksuelen, door hun genen veroordeeld tot homoseksualiteit? Sommigen die zo redeneren, zeggen dat homoseksualiteit „een fundamentele psychische geaardheid is die aan iedere morele keuze voorafgaat”. De apostel Paulus, die onder goddelijke inspiratie homoseksualiteit veroordeelde, hebben zij afgedaan als „een nogal preuts mens”, aldus de Londense Times.
Sir Immanuel Jakobovits, een opperrabbijn, betwijfelde of „een dergelijke aangeboren neiging tot homoseksualiteit” was bewezen en zei: „Door te argumenteren dat het om aangeboren neigingen gaat, begeeft men zich op glad ijs, hetgeen kan leiden tot de ineenstorting van de hele morele ordening . . . Wij kunnen, ongeacht de maatschappijvorm, niet gedogen dat een aangeboren voorkeur op zich voldoende kan zijn om iemand vrij te spreken van schuld. Wij moeten de meesters der natuur zijn, en niet de slachtoffers ervan.”
De aartsbisschop van Canterbury vervormde Jezus’ woorden dusdanig dat ze ruimte laten voor homoseksuelen in de kerk van Christus. Hij zei: „In deze aardse tabernakel van Christus’ kerk zijn vele woningen, en ze zijn alle gemaakt van glas.” (Vergelijk Johannes 14:2.) Met andere woorden: ’Werp geen stenen naar anderen, zelfs niet naar homoseksuelen, want er is ook een woning voor hen in de kerk van Christus.’
De bisschop van Chester, Michael Baughen, stelde dat „het Grieks van het Nieuwe Testament de herformulering van het anglicaanse dogma rechtvaardigde zodat het blijk geeft van ’liefde, medelijden, medegevoel en begrip’ jegens homoseksuelen”, dat homoseksualiteit in de Schrift slechts werd berispt als „een afwijking van het pad”. De Schrift zegt in werkelijkheid dat homoseksuelen, indien zij niet veranderen, het Koninkrijk niet zullen beërven en „de dood verdienen”. — Romeinen 1:27, 32; 1 Korinthiërs 6:9-11.
Volgens The Times bewees de synode de waarheid van „de afgezaagde beschuldiging dat de Anglicaanse Kerk niets gelooft en alles toelaat” en werd een bevestiging gegeven van „haar slappe trendgevoeligheid — elk nieuw liberaal modeverschijnsel wordt geslikt als was ’t het Evangelie”. Onder de kop „Kerkelijke nonsens” verklaarde de Liverpool Daily Post: „De leiders van de Anglicaanse Kerk schijnen steeds minder in staat te zijn in duidelijke termen te verklaren wat zij nu precies juist en wat zij verkeerd vinden.” The Economist merkte droog op: „De Anglicaanse Kerk is tegen homoseksuele praktijken, maar niet erg fanatiek.”
Onder de kop „Woede over synodale uitspraak inzake homo’s” citeerde de Daily Post een aantal parlementsleden van de (conservatieve) Tory-partij. Eén parlementslid noemde de beslissing van de synode „schandelijk en lafhartig”. Een ander: „Ik ben bang dat homoseksualiteit nu vaste voet heeft gekregen binnen de anglicaanse geestelijkheid en in de Anglicaanse Kerk zelf.” Een derde: „In werkelijkheid brengt deze uitspraak, of liever gezegd deze schandelijke nonsens, de kinderen in gevaar. Veel homoseksuelen die geen partners kunnen vinden, vergrijpen zich aan jonge kinderen, en daarom zijn jongeren die de kerk bezoeken zo kwetsbaar. . . . Ronduit gezegd heeft de kerk nagelaten zich te ontdoen van een voortwoekerend kwaad binnen haar eigen gelederen.”
De Rooms-Katholieke Kerk
De Katholieke Kerk keurt homoseksualiteit botweg af en bestempelt ze als een grove zonde. Maar in de praktijk houdt de kerk de priesters die zich eraan schuldig maken, de hand boven het hoofd en maakt het hun zelfs mogelijk door te gaan met hun seksuele perversies. Paus Johannes Paulus II had voor homoseksuelen beslist een vriendelijk woord over toen hij verklaarde: „Zij bevinden zich in het hart van de kerk.”
Een onafhankelijke katholieke krant, de National Catholic Reporter, verklaarde in de editie van 27 februari 1987 dat volgens de schatting van homoseksuele geestelijken 50 procent van de Amerikaanse katholieke priesters homoseksueel is. Dit cijfer wordt bestreden. Een psycholoog, die zijn verklaring baseert op 1500 interviews, zegt dat 20 procent van de 57.000 Amerikaanse katholieke priesters homoseksueel is, terwijl recentere berichten „andere therapeuten [doen] geloven dat het werkelijke aantal momenteel dichter bij de 40 procent ligt”.
Iets meer dan een jaar geleden stonden kranten over het hele land bol van berichten over kinderen die het slachtoffer waren van seksueel geweld door katholieke priesters. Het volgende rapport van de in San José (Californië) verschijnende Mercury News van 30 december 1987, is typerend:
„Juist nu men zich nationaal sterker bewust wordt van de problemen rond seksueel misbruik van kinderen, blijft de Katholieke Kerk in de Verenigde Staten de gevallen van seksueel misbruik van kinderen door priesters negeren en in de doofpot stoppen, aldus de verslagen van rechtbanken, interne kerkelijke documenten, burgerlijke autoriteiten en de slachtoffers zelf.
Kerkelijke functionarissen houden vol dat een beruchte zaak in Louisiana in 1985, waarbij een priester op zijn minst 35 jongens misbruikte, hun heeft geleerd het probleem streng aan te pakken. Maar een drie maanden durend onderzoek door Mercury News onthult dat kerkelijke functionarissen in meer dan 25 diocesen over het hele land in gebreke zijn gebleven de autoriteiten te verwittigen, de priesters die zich aan misbruik schuldig maakten naar andere parochies hebben overgeplaatst, de klachten van de ouders hebben genegeerd en geen acht hebben geslagen op de mogelijke schade aan de slachtoffertjes. . . . De schadevergoedingen die reeds aan de slachtoffers en hun familie zijn betaald, lopen in de miljoenen dollars en in een kerkelijk rapport van 1986 werd geschat dat de aansprakelijkheid van de kerk in het volgende decennium de $1 miljard zou kunnen bereiken.”
De „beruchte zaak in Louisiana in 1985” waarover de Mercury News sprak, betrof een priester genaamd Gilbert Gauthe. Er is „$12 miljoen aan zijn slachtoffers uitbetaald”. Men wist reeds vele jaren van de homoseksuele activiteiten van Gauthe, maar ’het diocees behandelde het probleem door hem op zijn minst drie keer van de ene naar de andere parochie te sturen’. In één geval „getuigden ouders dat Gauthe reeds op de eerste dag dat hun zevenjarig zoontje misdienaar werd en in het hele daaropvolgende jaar ontucht met hem bedreef totdat de priester werd overgeplaatst”.
In het rapport werd ook de „schade aan de slachtoffertjes” vermeld. Soms is de aangerichte schade blijvend. Een twaalfjarige jongen benam zich het leven en liet daarbij een briefje achter waarop stond dat „het leven niet meer de moeite waard was” nadat hij „letterlijk tot een seksslaaf van een franciscaner monnik [was] gemaakt”. Een ander, die door een priester seksueel was misbruikt, hing zich op nadat hij tegen zijn broer had gezegd: „Neem contact op met pater S. — en zeg hem dat ik hem vergeef.”
In de meeste gevallen worden jongens seksueel misbruikt, maar ook veel meisjes zijn het slachtoffer geworden. Zoals in de Plain Dealer uit Cleveland van 19 december 1987 werd bericht, spande een zestienjarig meisje met haar ouders in 1986 een strafrechtelijk proces aan tegen zeven priesters wegens seksueel geweld. Het meisje was zwanger geworden, en de priesters hadden erop aangedrongen dat zij zich zou laten aborteren. Toen zij weigerde, troffen zij regelingen om haar naar de Filippijnen te sturen om de zwangerschap te verdoezelen. De kerk is tegen homoseksualiteit en abortus, maar klaarblijkelijk niet in gevallen waarbij haar eigen priesters betrokken zijn.
Telkens weer verschijnen er kranteberichten waarin vele specifieke gevallen worden vermeld van katholieke jongeren die door katholieke priesters tot sodomie gedwongen zijn, over miljoenen dollars die worden betaald voor gerechtelijke procedures, over vele schikkingen die buiten de rechtszaal zijn getroffen en over verzekeringsmaatschappijen die „het personeel van diocesen niet langer willen verzekeren tegen aanklachten wegens molestatie”.
Thomas Fox, redacteur van de National Catholic Reporter, zegt: „Jarenlang is er door de bisschoppen een nationale campagne gevoerd om het probleem in de doofpot te stoppen.” Eugene Kennedy, een voormalige priester en nu hoogleraar in de psychologie aan de Loyola-universiteit, zegt: „Wat u bij de rechtbanken ziet, is nog maar het topje van de ijsberg.” Thomas Doyle, een dominicaner priester en deskundige op het gebied van kerkelijk recht, verklaart: „De seksuele molestatie van kleine jongens door priesters is het ernstigste op zichzelf staande probleem waarvoor wij ons sedert eeuwen gesteld zien.”
Wat zegt de bijbel?
De bijbel zegt: „God [heeft] hen overgegeven aan schandelijke seksuele begeerten, want ook hun vrouwen hebben het natuurlijke gebruik van zichzelf verruild voor een tegennatuurlijk gebruik; en evenzo hebben ook de mannen het natuurlijke gebruik van de vrouw laten varen en zijn zeer verhit geworden in hun wellust jegens elkaar, mannen met mannen, ontucht plegend en in zichzelf de volledige vergelding ontvangend die hun voor hun dwaling toekwam. Ofschoon dezen zeer goed op de hoogte zijn van de rechtvaardige verordening van God, dat zij die zulke dingen beoefenen, de dood verdienen, blijven zij ze niet alleen doen, maar stemmen zij ook nog in met hen die ze beoefenen.” — Romeinen 1:26, 27, 32.
Ook wordt er gezegd: „Wat! Weet gij niet dat onrechtvaardigen Gods koninkrijk niet zullen beërven? Wordt niet misleid. Noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch mannen die er voor tegennatuurlijke doeleinden op na worden gehouden, noch mannen die bij mannen liggen, noch dieven, noch hebzuchtige personen, noch dronkaards, noch beschimpers, noch afpersers zullen Gods koninkrijk beërven” (1 Korinthiërs 6:9, 10). Vers 11 voegt eraan toe: „Toch zijn sommigen van u dat geweest. Maar gij zijt rein gewassen.” Zondaars die christenen werden, reinigden zich of werden uit de gemeente verstoten: „Verwijdert de goddeloze man uit uw midden” (1 Korinthiërs 5:11-13). Het is niet zo dat seksuele zonden nooit in de christelijke gemeenten zullen voorkomen, maar als ze zich voordoen, zullen de schuldigen òf berouw moeten tonen òf worden verwijderd.
Maar dit geestelijke reinigingswerk — de verwijdering van hoereerders en overspelers en homoseksuelen — wensen de meeste religies van de christenheid niet te doen. Israël beweerde Jehovah te dienen terwijl zij de oude seksaanbidding beoefenden (2 Kronieken 33:17). Ook de gemeenten en parochies van de christenheid zeggen ’Heer, Heer’, terwijl seksuele immoraliteit in hun midden floreert. „Kunt gij stelen en moorden, overspel bedrijven en meineed plegen, wierook branden voor Baäl en andere goden volgen die gij niet hebt gekend”, vraagt Jehovah, „en u dan voor mij stellen in dit huis, dat mijn Naam draagt, en zeggen: ’Wij zijn veilig’ — veilig om al deze verfoeilijke dingen te doen?” — Jeremia 7:4, 8-10, New International Version.
Jehovah laat niet met zich spotten; allen zullen oogsten wat zij zaaien (Galaten 6:7). De woorden die Jehovah door middel van Jeremia sprak, zijn thans even toepasselijk als toen ze door de profeet tot Israël werden gesproken: „Zijn zij beschaamd wegens hun walgelijke gedrag? Nee, zij hebben totaal geen schaamte; zij weten niet eens hoe zij moeten blozen.” — Jeremia 6:15, NIV.
Jehovah is niet partijdig. Bij hem bestaat geen aanzien des persoons. Zoals hij met Kanaän deed, zo deed hij met Israël, en zo zal hij doen met de christenheid. — Handelingen 10:34; vergelijk Openbaring 21:8.
[Inzet op blz. 7]
Episcopalen: ’Christenen zijn niet meer van deze tijd als zij homoseksualiteit niet goedkeuren’
[Inzet op blz. 8]
„Wij geloven dat zo’n 30 tot 40 procent van de geestelijken van de Anglicaanse Kerk homo is”
[Inzet op blz. 9]
Gevallen van „seksueel misbruik van kinderen door priesters” gaan de doofpot in
[Inzet op blz. 10]
’De aansprakelijkheid van de kerk kan in het volgende decennium de $1 miljard bereiken’
[Inzet op blz. 10]
Een andere jongere, die door een priester werd misbruikt, hing zich op
[Inzet op blz. 11]
Zwanger gemaakt door een priester en aangespoord tot abortus
[Inzet op blz. 11]
„Zij hebben totaal geen schaamte; zij weten niet eens hoe zij moeten blozen”