Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g89 22/11 blz. 19-22
  • Deel 22: Vanaf 1900 — De valse religie — Achterhaald door haar verleden!

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Deel 22: Vanaf 1900 — De valse religie — Achterhaald door haar verleden!
  • Ontwaakt! 1989
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • De vooruitzichten worden minder rooskleurig
  • Gebrek aan medewerkers
  • Een onverschillige en lauwe kudde
  • Politieke invloed tanend
  • Eendracht maakt macht, tweedracht breekt kracht
  • Aanvaard wat waar, verwerp wat vals is!
  • Pogingen om tot eenheid te komen
    Ontwaakt! 1991
  • Heeft godsdienst afgedaan?
    Ontwaakt! 1988
Ontwaakt! 1989
g89 22/11 blz. 19-22

De toekomst van de religie gezien haar verleden

Deel 22: Vanaf 1900 — De valse religie — Achterhaald door haar verleden!

„De sleutel tot de toekomst van een natie ligt in haar verleden.” — Arthur Bryant, 20ste-eeuws Engels historicus

BABYLON DE GROTE — zo noemt de bijbel het wereldrijk van valse religie, daarmee wijzend op een gelijkenis met de natie Babylon uit de oudheid (Openbaring 18:2). Wat er met dat oude rijk is gebeurd, voorspelt weinig goeds voor zijn hedendaagse naamgenoot. In één enkele nacht in 539 v.G.T. werd Babylon ingenomen door de Meden en de Perzen onder Cyrus de Grote. Na de wateren van de Eufraat, die door de stad stroomde, omgelegd te hebben, konden de aanvallende troepen onopgemerkt via de rivierbedding de stad binnentrekken.

Jehovah God en zijn Zoon, Jezus Christus, een koning die machtiger is dan Cyrus, zullen een soortgelijke overwinning op het ontrouwe Babylon de Grote behalen. De bijbel beschrijft het als een grote hoer die op vele wateren zit, wat duidt op de steun die zij krijgt van „volken en scharen en natiën en talen”. Maar vóór haar vernietiging moet deze steun, net als „de grote rivier de Eufraat”, opdrogen, „zodat de weg bereid [wordt] voor de koningen van de opgang der zon”. — Openbaring 16:12; 17:1, 15.

Aanwijzingen dat een dergelijk proces van opdroging thans plaatsvindt, zouden van onschatbare waarde zijn bij het identificeren van de valse religie. Zijn die aanwijzingen er?

De vooruitzichten worden minder rooskleurig

Bij het aanbreken van de twintigste eeuw beleed één op de drie personen op aarde het christendom. De vooruitzichten voor de christenheid waren rooskleurig. In 1900 verwoordde de evangelist en Nobelprijswinnaar John R. Mott het heersende optimisme toen hij een boek schreef met als titel The Evangelization of the World in This Generation.

Maar „de twintigste eeuw”, zo geeft de World Christian Encyclopedia toe, „heeft in de verste verte niet aan deze verwachtingen beantwoord”. Het werk legt uit dat „niemand in 1900 de massale afval van het christendom verwachtte die zich vervolgens in West-Europa voordeed door de secularisatie, in Rusland en later in Oost-Europa door het communisme en in Amerika door het materialisme”, en zegt dan dat deze en andere „pseudo-religies” een snelle groei vertoonden, „van een minimale aanwezigheid in 1900, bij niet meer dan 0,2% van de wereldbevolking, . . . tot 20,8% van de wereldbevolking tegen 1980”.

Door deze „massale afval” zijn de kerken van West-Europa nagenoeg leeggelopen. Sedert 1970 heeft de Lutherse Kerk in de Bondsrepubliek Duitsland meer dan 12 procent van haar lidmaten verloren. Meer dan een derde van de kerken in Nederland is gesloten en sommige daarvan zijn nu in gebruik als pakhuis, restaurant, discotheek zelfs, of zijn verbouwd tot appartementen. En in Groot-Brittannië wordt bijna één op de acht anglicaanse kerken die dertig jaar geleden bestonden niet meer gebruikt. Geen wonder dat een predikant die vorig jaar het woord voerde op een conferentie van Europese protestantse theologen en predikanten klaagde dat „het voormalige ’christelijke Westen’ zich niet meer christelijk kan noemen. . . . Europa is een zendingsveld geworden.”

Het probleem is echter niet tot de christenheid en tot Europa beperkt. Zo schat men dat het boeddhisme wereldwijd gezien per jaar 900.000 personen verliest aan het agnosticisme.

Gebrek aan medewerkers

„Wilt u een dorp wakker schudden, schud dan eerst zijn priesters wakker”, raadt een Japans spreekwoord aan. Maar welke priesters? In het decennium vóór 1983 daalde het aantal katholieke priesters wereldwijd met 7 procent. En het aantal nonnen daalde in 15 jaar met 33 procent. Ondertussen is het vooruitzicht op vervangers somber. In nog geen 20 jaar is het aantal studenten op katholieke seminaries in de Verenigde Staten gekelderd van 48.992 naar 11.262.

De katholieke orden kampen ook met problemen. Er was een tijd dat in een aantal landen het onderwijs praktisch bepaald werd door de in 1534 door Ignatius van Loyola in Parijs gestichte Sociëteit van Jezus. De leden van de orde, gewoonlijk jezuïeten genoemd, namen de leiding in het missiewerk. Maar sedert 1965 is hun ledental met meer dan een vierde gedaald.

Dat het aantal medewerkers slinkt is al erg genoeg; erger nog is dat velen van hen niet meer te vertrouwen zijn. Steeds meer priesters en nonnen verzetten zich tegen het officiële kerkelijke beleid inzake het celibaat, geboortenregeling en de rol van de vrouw in de eredienst. Dit bleek duidelijk in januari 1989, toen 163 Europese katholieke theologen een openlijke verklaring uitgaven — die tegen 1 mei door ruim 500 anderen was getekend — waarin het Vaticaan werd beschuldigd van autoritaire praktijken en machtsmisbruik.

Miljoenen mensen in de christenheid zijn een geestelijke dood gestorven, het slachtoffer van geestelijke ondervoeding. Een Amerikaanse geestelijke gaf dat met zoveel woorden toe toen hij klaagde: „De kerk [is] een supermarkt [geworden] die voorbijgangers een snelle hap aanbiedt zonder enige geestelijke voedingswaarde. De preek die de predikant houdt, is weinig meer dan een ’speciale aanbieding van de week’ die de klanten wordt aangeboden met een korting op de betrokkenheid.”

Sedert 1965 is het aantal lidmaten bij vijf gevestigde protestantse richtingen in de Verenigde Staten gedaald met zo’n 20 procent en het zondagsschoolbezoek met meer dan 50 procent. „Niet alleen slagen de traditionele richtingen er niet in hun boodschap over te brengen”, schrijft het blad Time, maar „ze zijn er ook steeds minder zeker van wat die boodschap eigenlijk is.” Met het oog op een dergelijke geestelijke hongersnood is het geen wonder dat veel kerkbladen niet meer verschijnen. Reeds halverwege de jaren ’70 stond in een ervan de klacht: „Het tijdperk van het gemiddelde kerkblad . . . is voorbij.”

Een onverschillige en lauwe kudde

In de achttiende eeuw besefte de Engelse staatsman Edmund Burke dat ’niets zo fataal is voor religie als onverschilligheid’. Als hij thans zou leven, zou hij struikelen over de onverschillige kerkgangers.

Zo zei bij een enkele jaren geleden gehouden enquête 44 procent van de lutheranen in de Verenigde Staten dat zij niet met buitenkerkelijke gezinnen over hun geloof zouden spreken als dat hun door hun predikant gevraagd werd. Uit een wat recentere enquête bleek dat meer dan drie vierde van de Amerikaanse katholieken van mening is dat als zij het — zelfs over morele kwesties — niet eens zijn met de paus, dat nog niet wil zeggen dat zij geen goede katholieken zijn.

In Japan zegt 79 procent van de bevolking dat godsdienstig zijn belangrijk is. Maar aangezien, volgens Religions of Modern Man, slechts een derde werkelijk een religie belijdt, zijn velen kennelijk te onverschillig om er iets aan te doen.

Volwassenen die op het gebied van de godsdienst onverschillig zijn, hebben over het algemeen geen godsdienstig ingestelde kinderen. Een door de directeur van het Instituut voor Psychologie aan de Universiteit van Bonn ingesteld onderzoek onder jongeren van elf tot zestien jaar onthulde, dat jonge mensen meer dan ooit persoonlijkheden uitkiezen om hen in hun gedrag na te bootsen. Maar toen de jongeren werd gevraagd wie hun grote voorbeelden zijn, werd er niet eenmaal een kerkelijk leider genoemd.

Politieke invloed tanend

De georganiseerde religie heeft niet langer de politieke invloed die ze eens uitoefende. Zo heeft het Vaticaan zelfs in overwegend katholieke landen niet kunnen voorkomen dat er wetten op abortus, echtscheiding en vrijheid van aanbidding werden aangenomen waarmee het duidelijk niet ingenomen was. Evenzo hebben de omstandigheden het Vaticaan in 1984 gedwongen, in te stemmen met een concordaat waarbij het katholicisme werd beroofd van zijn status als Italiës staatsreligie!

Wat de valse religie vroeger bereikte met subtiele politieke druk, probeert ze nu tot stand te brengen door openbare protestbewegingen geleid door vooraanstaande geestelijken, zoals de anglicaanse aartsbisschop Desmond Tutu van Zuid-Afrika.

Eendracht maakt macht, tweedracht breekt kracht

In 1910 zag op een conferentie van protestantse zendingsgenootschappen in het Schotse Edinburgh de moderne oecumenische beweging het licht. Deze beweging is de laatste tijd geïntensifieerd in een poging de religieuze samenwerking en het wederzijds begrip te bevorderen, zodat „de christelijke religie” met één stem kan spreken.

De oecumenische beweging presenteert zich in vele vormen. Een betekenisvolle stap werd in 1948 in Amsterdam gedaan toen de Wereldraad van Kerken werd opgericht. Oorspronkelijk bestond de raad uit bijna 150 protestantse, anglicaanse en orthodoxe kerken, maar nu beroemt ze zich op het dubbele van dat aantal.

Hoewel de Rooms-Katholieke Kerk geen lid is van de Wereldraad van Kerken, schijnt ze wel langzaam maar zeker in die richting te gaan. In 1984 leidde paus Johannes Paulus II in het Zwitserse hoofdkwartier van de raad samen met de vertrekkende secretaris-generaal een oecumenische gebedsdienst. En in mei 1989 waren er katholieken onder de meer dan 700 Europese geestelijken die gedachten uitwisselden in het Zwitserse Basel — volgens een krant de „grootste oecumenische gebeurtenis sedert de Reformatie”.

Sedert het midden van de jaren ’30 is deze bereidheid om een compromis aan te gaan onmiskenbaarder geworden door een groeiende aanvaarding van de gedachte dat alle „christelijke” religies een inherente door God gegeven eenheid bezitten. Als „bewijs” voor deze inherente eenheid beklemtoont de Wereldraad van Kerken dat al haar leden de Drieëenheidsleer aanvaarden en dus „Jezus Christus als God en Heiland” beschouwen.

De christenheid is ook de dialoog met niet-christelijke religies aangegaan. Volgens The Encyclopedia of Religion is het doel daarvan, een werkbaar compromis te vinden „tussen een houding van theologisch imperialisme, dat inhoudt dat als één geloof de waarheid is, andere geloven in feite geen bestaansrecht hebben, en een syncretisme, dat inhoudt dat er niet voldoende verschillen tussen de geloven zijn om een probleem te vormen en dat er door een zekere versmelting van al deze geloven een nieuw geloof voor de toekomst kan ontstaan”.

In feite is de valse religie net een koord dat uit talrijke strengen bestaat, die allemaal in verschillende richtingen trekken. Dat loopt uit op een ramp, want Jezus’ woorden zijn nog altijd waar gebleken: „Ieder koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is, komt tot verwoesting, en iedere stad of ieder huis dat tegen zichzelf verdeeld is, zal geen stand houden.” — Matthéüs 12:25.

Aanvaard wat waar, verwerp wat vals is!

Sommige mensen zullen er de voorkeur aan geven de bewijzen te negeren. Maar ongefundeerd optimisme is gevaarlijk. „De kerken hebben al meer dan een generatie met de hoop geleefd dat de dingen min of meer vanzelf beter zouden worden”, merkte de Londense Times in oktober 1988 op, en voegde eraan toe: „In weerwil van de geleidelijke teruggang op lange termijn van het aantal kerklidmaten in Groot-Brittannië, is er binnen de kerken weinig serieuze moeite gedaan om er een verklaring voor te zoeken of een ommekeer te bewerkstelligen, of om het beleid dienovereenkomstig om te gooien.” Daaraan werd de logische conclusie verbonden: „Elke commerciële organisatie die constateert dat haar verkoop voortdurend terugloopt, zou zich òf voorbereiden op een volslagen ramp òf stappen doen om haar produkt en haar verkooptechnieken te verbeteren.”

Niets wijst erop dat de valse religie „stappen [gaat] doen om haar produkt en haar verkooptechnieken te verbeteren”. Godvrezende mensen hebben alleen een basis voor optimisme als zij zich wenden tot de ene ware religie, waarvan de wassende stromen geestelijk water geen gevaar lopen op te drogen. Wat de valse religie betreft, „De tijd om de rekening te vereffenen is nabij!” Dat artikel zal in onze volgende uitgave verschijnen.

[Kader op blz. 20]

Jehovah’s Getuigen: Hun wateren drogen niet op

„Terwijl de traditionele religies langzaam achteruitgaan en hun kerken en tempels steeds leger worden, nemen Jehovah’s Getuigen in aantal toe en krijgen zij zelfs voormalige kerkgebouwen en andere nieuwe panden om er hun nieuwe leden in bijeen te brengen.” — Le Petit Journal, Canadese krant.

„Er zijn [er] in Italië ongeveer 45.000 . . . De sekte heeft thans echte tijdschriften, die aardig en zelfs interessant zijn (ze staan vol nieuws en artikelen uit alle delen van de wereld); ze drukt kleine boeken die up to date zijn en ook de meest deskundige katholieke bijbelgeleerden een antwoord verschaffen; ze verspreidt bijbels die rechtstreeks uit het Hebreeuws vertaald zijn . . . Met deze methoden hebben de Getuigen zelfs enorm succes gehad.” — Famiglia Mese, Italiaans katholiek blad. (Dit bericht dateert uit 1975; tegen april 1989 was het aantal getuigen van Jehovah in Italië gegroeid tot 169.646.)

„[Jehovah’s Getuigen] hebben honderden dopelingen, terwijl wij er twee of drie dopen.” — The Evangelist, officieel orgaan van de Evangelical Tract Distributors. (Jehovah’s Getuigen hebben in 1962, toen dit werd gepubliceerd, 69.649 personen gedoopt; in 1988 bedroeg het aantal nieuwe dopelingen bij de Getuigen 239.268.)

„In 1962 kwam ik na een studie van Jehovah’s Getuigen te hebben gemaakt, tot deze slotsom: ’Dat de Nieuwe-Wereldmaatschappij plotseling haar kracht zal verliezen, valt te betwijfelen.’ . . . Er zijn nu [in 1979] meer dan tweemaal zoveel Getuigen als toen. Alle tekenen wijzen erop dat het Wachttorengenootschap de komende tien jaar waarschijnlijk weer in omvang zal verdubbelen.” — William J. Whalen in U.S. Catholic. (De 989.192 Getuigen uit 1962 waren in 1988 toegenomen tot 3.592.654.)

Sedert 1970 is het aantal getuigen van Jehovah in de Bondsrepubliek Duitsland (en West-Berlijn) toegenomen met 38 procent. De afgelopen dertig jaar is het aantal gemeenten van Jehovah’s Getuigen in Nederland gestegen van 161 tot 317, en in Groot-Brittannië van 825 tot 1257, wat in beide landen de bouw van menige nieuwe Koninkrijkszaal nodig heeft gemaakt. — Vergelijk paragraaf 3 onder het onderkopje „De vooruitzichten worden minder rooskleurig”.

[Illustratie op blz. 21]

In alle drukte van de hedendaagse wereld wordt er weinig aandacht aan religie besteed

    Nederlandse publicaties (1950-2020)
    Afmelden
    Aanmelden
    • Nederlands
    • Instellingen
    • Copyright © 2019 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • JW.ORG
    • Aanmelden