Jonge mensen vragen . . .
Zou ik me moeten laten dopen?
DE DERTIENJARIGE Susana was in het terminale stadium van kanker toen zij haar laatste congres van Jehovah’s Getuigen bijwoonde. Zij wist niet dat zij binnen amper tien dagen zou sterven. Toch kon zelfs het feit dat zij kanker had, haar er niet van weerhouden haar grootste verlangen te bevredigen: gedoopt worden als een opgedragen getuige van Jehovah en een discipel van Jezus Christus.
Susana was slechts een van de duizenden jongeren onder Jehovah’s Getuigen in recente jaren die het een heel groot voorrecht vonden om gedoopt te worden. Maar misschien vind jij het idee dat je zo’n duidelijk standpunt moet innemen veeleer beangstigend. Het is niet dat je de op de bijbel gebaseerde waarheid die je hebt geleerd niet gelooft. Je bezoekt misschien regelmatig de christelijke vergaderingen en hebt een geregeld aandeel aan de bediening door de bijbelse waarheid met anderen te delen. Maar wanneer het eropaan komt je leven aan God op te dragen, aarzel je misschien. Hoe belangrijk is de doop eigenlijk? En waarom schrikken zo veel jongeren ervoor terug?
Religie zonder opdracht
In de christenheid wordt de vraag of jongeren zich moeten laten dopen dikwijls door hun ouders beantwoord. Sommige sekten moedigen ouders aan hun kinderen als baby te laten dopen. En zelfs als de doopplechtigheid aan volwassenen is voorbehouden, wordt er gewoonlijk van jongeren verwacht dat zij als vanzelfsprekend, niet als keuze, de religie van hun ouders beoefenen.
Het is echter interessant dat een opiniepeiling die in de Verenigde Staten werd gehouden, onthult dat ofschoon „bijna alle tieners (96 procent) geloven dat er een God bestaat”, slechts 39 procent geregeld bad. En slechts 52 procent had vertrouwen in georganiseerde religie. Typerend is de uitspraak van de jonge Diane: „Ik geloof in God en zo, maar ik vind dat je beter gewoon kunt proberen een goed mens te zijn dan elke regel van de bijbel te lezen.”
Ja, religie kan voor jongeren inderdaad van weinig betekenis zijn wanneer ze hun door hun ouders is opgelegd. Dit wordt verder geïllustreerd door de uitkomst van een onderzoek dat onder een groep katholieke jeugddelinquenten werd gehouden. De helft van hen ging naar de kerk. De meesten waren op de hoogte van de fundamentele leerstellingen van hun religie. En bijna 90 procent keurde diefstal af. Toch bestond twee derde van hen uit dieven! Het boek The Adolescent merkte op: „Eén reden is misschien dat de religieuze betrokkenheid van de jongens uiterst gering was. Zij waren allen van huis uit katholiek; hun eerste verbintenis met religie was door hun ouders aangegaan. Hun religie was niet door henzelf gekozen.”
De doop — Waarom een christelijk vereiste?
Begrijpelijkerwijs vereist de bijbel daarom dat jij je persoonlijk aan God opdraagt en niet dat je ouders dat voor je doen.a ’Alles goed en wel,’ zul je misschien zeggen, ’maar als de opdracht persoonlijk is, iets tussen God en mij, waarom moet ik me dan laten dopen?’
Omdat de doop verband houdt met ’de redding van je ziel’ (1 Petrus 1:9). God is van plan „wraak [te oefenen] over hen die [hem] niet kennen en over hen die het goede nieuws omtrent onze Heer Jezus niet gehoorzamen. Dezen zullen de gerechtelijke straf van eeuwige vernietiging ondergaan” (2 Thessalonicenzen 1:8, 9). Alles wijst erop dat deze vernietiging in onze dagen zal komen.b
Toch is het Gods wil dat „alle soorten van mensen worden gered” (1 Timótheüs 2:4). Hij wil dat je ontkomt aan het einde van dit samenstel van dingen en voor eeuwig in een paradijs op aarde leeft! (Openbaring 21:3, 4) Maar hoe kun je je identificeren als iemand die het goede nieuws gehoorzaamt? Het is niet voldoende om enkel de bijbelse waarheid die je hebt geleerd te geloven, en het is ook niet voldoende om enkel met je ouders mee te gaan naar de christelijke vergaderingen. (Vergelijk Jakobus 2:19.) Degenen die gered willen worden, moeten zich aan God opdragen en zijn wil doen. De apostel Paulus zegt in Romeinen 12:1: „Dientengevolge verzoek ik u dringend, broeders, op grond van Gods mededogen, uw lichaam aan te bieden als een slachtoffer dat levend, heilig [„opgedragen”, The New English Bible] en God welgevallig is, een heilige dienst met uw denkvermogen.”
Maar de opdracht kan geen strikt persoonlijke aangelegenheid blijven. Per slot van rekening, hoeveel toewijding en trouw valt er nu echt te verwachten van iemand die in het geheim een discipel is? (Vergelijk Johannes 19:38.) Zou je vertrouwen stellen in een vriend die jullie vriendschap geheim wil houden? Jehovah vereist dan ook wijselijk dat iedereen ’een openbare bekendmaking tot redding doet’ (Romeinen 10:10). Dit begint bij de doop. Dan doet iemand een mondelinge bekendmaking van zijn geloof. Daarna volgt de waterdoop (Matthéüs 28:19, 20). Maar welke betekenis heeft nu zo’n onderdompeling in water?
De doop is niet louter een bad; het betekent symbolisch begraven te worden. Wanneer je in het doopwater wordt ondergedompeld, word je ervan doordrongen dat je ten aanzien van je vroegere levenswijze gestorven bent. Voordien namen je persoonlijke ambities, doeleinden en verlangens de eerste plaats in je leven in. Maar Jezus zei dat zijn discipelen ’zichzelf moesten verloochenen’ (Markus 8:34). Wanneer je weer uit het water wordt omhooggeheven, word je eraan herinnerd dat je nu levend bent om Gods wil te doen. Deze duidelijke, openbare daad is een belangrijk onderdeel van het kenteken dat je identificeert voor redding! — Ezechiël 9:4-6; vergelijk 1 Petrus 3:21.
’Ik ben bang dat ik word uitgesloten’
Als de doop zo belangrijk is, waarom weerhouden sommige jongeren zich er dan van? Diezelfde vraag stelde Ontwaakt! aan een aantal christelijke jongeren. Eén meisje zei: „Velen hebben het gevoel dat zij meer vrijheid genieten als zij niet gedoopt zijn. Zij denken dat als zij dan in moeilijkheden komen, zij geen verantwoording verschuldigd zijn.” Een jongere die Robert heet, maakte een soortgelijke opmerking: „Ik denk dat heel wat jongeren aarzelen om zich te laten dopen omdat zij bang zijn dat het een definitieve stap is die zij niet meer ongedaan kunnen maken. Zij denken dat zij uit de gemeente worden gesloten als zij iets verkeerds doen.”
Het is waar dat iemand een opdracht aan God niet ongedaan kan maken. (Vergelijk Prediker 5:4.) Iemand die zich aan God opdraagt, neemt een belangrijke verantwoordelijkheid op zich. Hij of zij is verplicht om te „wandelen op een wijze die Jehovah waardig is, ten einde hem volledig te behagen” (Kolossenzen 1:10). Iemand die zich inlaat met ernstig kwaaddoen, riskeert zelfs uit de christelijke gemeente gesloten te worden. — 1 Korinthiërs 5:11-13.
Maar je kunt niet redeneren dat alles toegestaan is zolang je maar niet gedoopt bent. Want „indien iemand . . . weet hoe hij het juiste moet doen en het toch niet doet, is het hem tot zonde” — of hij nu gedoopt is of niet! (Jakobus 4:17) Men voorkomt misschien een officiële uitsluiting uit de gemeente, maar men kan niet aan Jehovah’s oordeel ontkomen. „Maak geen vergissing,” waarschuwt Paulus, „een lange neus maken tegen God is er echt niet bij; want een mens oogst wat hij zaait.” — Galaten 6:7, Byington.
Angst om uitgesloten te worden, verhult in werkelijkheid vaak een geheim verlangen om slechte dingen te doen. Een jonge vrouw genaamd Natalie merkte openhartig op: „Ik ben in Satans wereld opgegroeid en weet wat het is. Maar heel wat jongeren zouden er graag eens een kijkje nemen en ervaren wat ze te bieden heeft.” Waarom zou je, in plaats van toe te staan dat verkeerde verlangens je van de doop weerhouden — of zich tot verkeerde daden ontwikkelen — geen hulp inroepen en de kwestie wellicht met een ouder of een rijpe christen bespreken? — Jakobus 1:14, 15.
In feite is de vrijheid die Satans wereld biedt louter illusie. Het is zoals de apostel Petrus zei over sommigen in zijn tijd die misleid werden: „Terwijl zij hun vrijheid beloven, zijn zij zelf slaven van het verderf. Want al wie door een ander wordt overwonnen, wordt door hem tot slaaf gemaakt” (2 Petrus 2:19). Is er werkelijk sprake van vrijheid als je denken, gedrag en moraliteit door anderen worden beheerst? Is er werkelijk sprake van vrijheid als je je inlaat met dingen die tot ziekte, schande en uiteindelijk de dood leiden? — Spreuken 5:8-14.
Een Japanse jongere die Hitoshi heet, werd met diezelfde vragen geconfronteerd. Hij is door christelijke ouders grootgebracht en vertelt: „Terwijl anderen aan het spelen waren, moest ik naar de vergaderingen. Ik verlangde naar meer vrijheid. Ik had het gevoel dat ik iets misliep.” Ja, net als de psalmist Asaf werd hij „afgunstig” op de kwaaddoeners (Psalm 73:2, 3). Maar toen Hitoshi ernstig over de kwestie had nagedacht, veranderden zijn gevoelens. Hij zegt: „Ik realiseerde mij hoe mijn leven er zonder de waarheid zou uitzien — ik zag mij al zo’n 70 of 80 jaar leven en dan sterven. Maar Jehovah biedt eeuwig leven!” Hitoshi droeg zich dus aan Jehovah op en werd gedoopt. — Vergelijk Psalm 73:19-28.
Voel jij je ertoe bewogen dat ook te doen? Een jongere die David heet, wel. Hij vertelt: „Als jongere gedoopt te worden, was een bescherming voor mij. . . . Sommige ongedoopte tieners in de gemeente voelden zich niet onderworpen aan het gezag van de ouderlingen en gingen zich tengevolge daarvan aan slecht gedrag schuldig maken. Maar ik hield altijd in gedachte dat ik mijn leven aan God had opgedragen.” Maar misschien ben je niet zeker of je werkelijk gereed bent om deze stap te doen. In een toekomstig artikel zullen inlichtingen worden verschaft om je te helpen.
[Voetnoten]
a De dwaasheid van de kinderdoop is besproken in het artikel „Dienen baby’s gedoopt te worden?” in De Wachttoren van 15 maart 1986.
b Zie het boek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven (uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.), hfdst. 18.
[Illustraties op blz. 26]
De beslissing om God te dienen, kun je alleen zelf nemen. De doop identificeert iemand als een opgedragen discipel van Christus Jezus