Wint de moraal weer terrein?
DE HUIZEN staan leeg. Op borden staat dat ze te huur zijn. Die huizen in het Duitse Hamburg maakten eens deel uit van een van de grootste prostitutiecentra ter wereld. Waarom zijn ze dicht?
Om dezelfde reden als waarom allerlei populaire ontmoetingsplaatsen voor San Francisco’s homoseksuelen leeg en verlaten zijn. Overal in de Verenigde Staten sloten clubs en sauna’s voor homoseksuelen de een na de ander hun deuren.
Waaraan zijn die veranderingen voornamelijk toe te schrijven? Aan de verspreiding van AIDS, het dodelijke virus dat een van de ergste plagen van de twintigste eeuw is geworden.
AIDS heeft reeds tienduizenden het leven gekost. En als de huidige schattingen correct blijken, zouden er in de nabije toekomst nog miljoenen aan kunnen sterven.
Een terugkeer van de moraal?
In de jaren ’60 en ’70 sloeg in veel westerse landen de seksuele revolutie toe. Vrije liefde raakte algemeen geaccepteerd. Het aantal onwettige geboorten nam toe. De leeftijd waarop men voor de eerste keer seksuele contacten had, kwam aanmerkelijk lager te liggen. Traditionele waarden moesten het veld ruimen in het leven van miljoenen, en dat aantal groeide snel.
Het Canadese tijdschrift L’Actualité verklaarde in verband met de geest die destijds heerste: „De geslachtsdaad werd een soort onschuldig tijdverdrijf.” Terzelfder tijd werd door de opkomst van bewegingen die streden voor de „rechten” van homoseksuelen, de homoseksualiteit een voornaam discussiepunt, en wetten waarbij homoseksuele relaties voorheen verboden waren geweest, werden gewijzigd.
Vervolgens verscheen AIDS op het wereldtoneel. Toen het dodencijfer tengevolge van deze hedendaagse plaag steeg en er geen geneesmiddel werd gevonden, veranderde de houding tegenover seks drastisch. Zoals L’Actualité uiteenzette: „Door AIDS zijn liefdesspelletjes uiterst gevaarlijk geworden.” De Amerikaanse journaliste Ellen Goodman merkte over de verandering van houding die daaruit voortvloeide op: „Naarmate — niet indien maar naarmate — AIDS zich onder de bevolking verbreidt, zal op seks veel vaker met ’nee’ gereageerd worden.”
De gewoonten zijn veranderd, niet de moraal
Betekent dit dat wij getuige zijn van een soort ontwaken, resulterend in een terugkeer tot hoge morele maatstaven? Is er, zoals de media wel hebben beweerd, sprake van een „herleving van het conservatisme” of van „het puritanisme”?
Sommige gewoonten zijn veranderd uit keiharde noodzaak, maar dat wil nog niet zeggen dat de denkwijze die eraan ten grondslag ligt, veranderd is. Zo kan van de homoseksuelen die hun seks met talrijke partners hebben laten varen en zich beperken tot een „monogame” relatie, toch zeker niet gezegd worden dat zij de deugd weer omhelsd hebben. Bovendien, wat zou er gebeuren als er een AIDS-vaccin werd gevonden? Er is reden om te geloven dat velen dan hun vroegere gewoonten weer zouden opnemen en de gespecialiseerde etablissementen hun deuren weer zouden openen.
Ook in de heteroseksuele wereld vallen veranderingen van gedrag waar te nemen, maar de fundamentele denkwijze blijkt niet veranderd te zijn. Felice, studente aan de University of California in Los Angeles, betreurt het dat zij niet de seksuele vrijheid meegemaakt heeft die eens op de campus heerste. Ze zei: „Ik kan er kwaad om worden. . . . Ik wou beslist dat ik de vrijheid had gehad om zelf te beslissen.” En een Amerikaanse journalist legde uit dat de morele maatstaven van voorheen niet opnieuw hun intrede zouden doen: „De seksuele revolutie mag dan wat trager verlopen, er is geen sprake van een grootscheepse terugkeer tot de ’geen seks vóór het huwelijk’-mentaliteit van de jaren ’40 en ’50.”
Zo berichtte het blad Maclean’s over een door de regering gefinancierde enquête onder studenten in Canada: „Jonge volwassenen zijn redelijk goed geïnformeerd over seksueel overdraagbare ziekten, waaronder AIDS, syfilis en gonorroe. Maar die kennis heeft hen klaarblijkelijk niet voorzichtiger gemaakt. De meeste geënquêteerde studenten zeiden dat zij seksuele omgang hadden, maar zij gaven toe roekeloos te zijn wat betreft de ene voorzorgsmaatregel bij seks die ziekten helpt voorkomen: het gebruik van een condoom.”
In het verslag werd tevens gezegd: „Veel gezondheidsfunctionarissen zeggen zich er zorgen over te maken dat ondanks alle publiciteit over veilig vrijen, de boodschap niet overkomt bij een seksueel actieve sector van de bevolking.” Dr. Noni MacDonald uit Ottawa, specialist op het gebied van infectieziekten, zei: „De meeste bij het onderwijs en via de media gevoerde campagnes om het condoomgebruik te bevorderen, zijn op een droevige mislukking uitgelopen.”
Maclean’s voegde daar nog aan toe: „Uit de enquête op 54 campuses bleek dat driekwart van de studenten al geslachtsgemeenschap had gehad. Ongeveer de helft van de mannen verklaarde, vijf of meer partners te hebben gehad, terwijl een kwart sprak van in totaal tien of meer. Van de geënquêteerde vrouwelijke studenten zei 30 procent dat zij seks met minstens vijf partners hadden gehad; 12 procent beweerde seksuele omgang met minstens tien mannen gehad te hebben. Condooms waren echter niet bijzonder populair. . . . Degenen die de grootste risico’s liepen, waren het minst geneigd condooms te gebruiken.”
Heeft men op moreel gebied iets geleerd?
Velen weigeren een morele les te leren uit wat er gebeurt. Sommige artsen schrijven een verandering van gewoonten voor en doen de aanbeveling slechts één seksuele partner te hebben en condooms te gebruiken om AIDS te voorkomen. Zij laten echter na, losbandig gedrag te veroordelen. Alan Dershowitz, hoogleraar in de rechtsgeleerdheid aan Harvard, is representatief voor deze tendens als hij onderzoekers aanraadt zich niet in te laten met het morele aspect van seksueel gedrag waardoor AIDS wordt overgedragen. Hij verklaarde: „Wetenschappers moeten handelen alsof de ziekte overgebracht wordt door neutraal gedrag.”
Het Franse opinieblad Le Spectacle du Monde vindt echter dat dit niet voldoende is. Daarin stond: „Geen enkel beleid ter bestrijding van AIDS zal enig effect hebben tenzij het vergezeld gaat van een snelle, wereldwijde en vrijwillige terugkeer tot een betere moraal. (Laten wij niet vergeten dat seksuele toegeeflijkheid, prostitutie en drugverslaving de voornaamste sociale gedragspatronen zijn waaraan de verspreiding van deze ziekte te wijten is.) Deze terugkeer tot de moraal zou alleen tot stand kunnen komen in een nieuwe culturele context. . . . De moraal is niet het produkt van een bepaalde partijideologie. Met het oog op het AIDS-gevaar moet ze geïnterpreteerd worden als een dringende biologische noodzaak waarvan de overleving van de mensheid afhangt.”
Moet de moraal weer ingevoerd worden als een „biologische noodzaak”? Mag het aanvaarden van een stelsel van morele waarden louter door de omstandigheden voorgeschreven worden? Zijn alle ethische normenstelsels even waardevol? Laten wij eens zien welke lessen de geschiedenis ons kan leren.
[Inzet op blz. 5]
„ER IS GEEN SPRAKE VAN EEN GROOTSCHEEPSE TERUGKEER TOT DE ’GEEN SEKS VÓÓR HET HUWELIJK’-MENTALITEIT VAN DE JAREN ’40 EN ’50”