De veelzijdige oliepalm
Door Ontwaakt!-correspondent in Nigeria
DE KLANK van de ekwe-tamtam werd steeds luider. Dit signaal veranderde het rustige, nonchalante tempo van het dorp in de drukke bedrijvigheid van een volk dat ontzaglijke haast had. Het was het jaar 1937 en in het land van de Ibo in het oosten van Nigeria was de oliepalmoogst begonnen.
Het dorpshoofd, dat bericht had ontvangen dat er rijpe vruchten begonnen te vallen in de wilde-palmbosjes, had de bevolking twee dagen geleden gezegd dat zij zich op de oogst moesten gaan voorbereiden. De arbeiders werden georganiseerd, de kapmessen geslepen en de klimharnassen gerepareerd. Deze harnassen — simpele houten hoepels omwoeld met touw — zouden het gewicht van de klimmers dragen als zij met sprongen langs de boomstammen omhoog zouden gaan.
De oliepalmoogst
Matthew van twaalf popelde om te beginnen. Hij had geoefend met het harnas. In voorgaande jaren had hij de vrouwen geholpen bij het verzamelen van de afgekapte takken, maar nu had hij toestemming van zijn vader om in de lagere bomen te klimmen. Hij zou betaald worden voor elke tros vruchten die hij afkapte. Wat hem echter voornamelijk interesseerde, was de opwinding een klimmer te zijn, iets waarnaar alle jongetjes in het dorp vol verwachting uitzagen.
Op het geluid van de tamtam holde Matthew met zijn vader en de andere klimmers het dorp uit. Het ging er daarbij niet alleen om vruchten te oogsten, maar het was ook een wedstrijd tussen ervaren klimmers. Het tegen bomen opklauteren die meer dan negen meter hoog waren en dan verder de kruinen van grote veervormige bladeren in die nog eens vijf meter aan de hoogte van de boom toevoegden, zou hun de kans geven met hun klimcapaciteiten te pronken.
Van zeep tot en met wijn
’Waarom’, zo vraagt u zich misschien af, ’al die opwinding om palmen?’ Wegens de grote waarde van deze veelzijdige plant voor de bevolking. De volgende ochtend zouden de palmvruchten, die de grootte van een olijf hebben, van de stelen van de trossen worden verwijderd. Deze kaliumrijke stelen zouden dan gebruikt worden voor het maken van zeep. Terwijl het grootste deel van de vruchten verkocht zou worden voor de export, zou de rest in het dorp zelf worden verwerkt.
Matthew had zijn moeder vaak de vruchten zien koken om de vezelige pulp die om de harde pitten zit zacht te maken. Daardoor kon zij dan de olie met haar handen uit de zachte vezels persen. Vervolgens kraakte zij de pitten met stenen om er de kernen uit te halen. Daaruit won zij de palmkernolie. Die gebruikte zij bij het koken, als zalf en als brandstof voor haar lampen. En de harde doppen werden brandstof voor het vuur.
Matthew had ook op een handige toepassing voor de palmbladeren kunnen wijzen — dakbedekking. Hij kon zijn vingers langs de mat waarop hij lag laten gaan en laten zien dat ook die van palmbladeren was gemaakt. Vezels van de bladstengels konden tot touwen worden gevlochten en verweven tot manden of visfuiken. Bovendien werden de moestuinen tegen dieren beschermd door schuttingen van palmbladeren. Yamranken groeiden over eenvoudige raamwerken gemaakt van palmbladstengels. En bezems voor het vegen van de vloer werden gemaakt van de nerven van palmbladeren.
Geen wonder dat de dorpsoudsten streng toezicht hielden op het kappen van de palmbladeren! Als ze in het wilde weg werden afgekapt, zou het met de produktiviteit van de bomen gedaan zijn en zou zelfs hun leven gevaar lopen. Daarom waren de wevervogels zo onwelkom. Die scheurden repen van de palmbladeren als materiaal voor het weven van hun nesten, waardoor veel bomen stierven.
Toch dienden zelfs omgevallen palmen een doel. Uit de rottende boomstammen groeiden paddestoelen. De stammen boden ook onderdak aan de grote larven van torren — gebakken in palmolie een smakelijk en voedzaam maal. Sap getapt uit de steel van de mannelijke bloem kon hele liters palmwijn opleveren. Als het sap vers getapt werd uit omgevallen bomen, of uit levende, vormde het een verfrissende drank. Vaak werd het gebruikt voor het maken van azijn en van kai-kai (ogogoro), een sterk alcoholische drank die naar jenever smaakt.
Moderne verbeteringen
Er is heel wat veranderd sinds 1937. Mensen die hun opleiding betaalden met het geld dat zij in de palmoliehandel verdienden, zijn naar grotere plaatsen verhuisd. En de eens zo plezierige palmoogst behoort tot het verleden.
Op reusachtige landbouwbedrijven worden nu wetenschappelijke methoden gebruikt om verbeterde variëteiten van de palm te kweken. Deze nieuwe rassen zijn beter bestand tegen ziekte, rijpen eerder, leveren een grotere opbrengst op en geven vruchten dicht boven de grond. Dit maakt het oogsten veel gemakkelijker. Speciale lange messen en haken worden gebruikt voor het oogsten van de hogere bomen, zodat er weinig of niet geklommen behoeft te worden. Maar de nieuwere methoden mogen dan efficiënt zijn, ze missen gewoon de bekoring of opwinding van de oude oogst!
De verwerkingsmethoden zijn ook verbeterd. In de grote verwerkingsfabrieken worden de pitten met gemak gekraakt door zware machines. Van het afval van de kernen worden palmpittenkoeken gemaakt — een belangrijk bestanddeel van veevoer. De verschillende kwaliteiten van de oliën worden gebruikt bij de fabricage van levensmiddelen (zoals margarine, gebak en ijs) en andere produkten (zoals wasmiddelen, kaarsen, parfum, cosmetica en zelfs industriële smeermiddelen). Bovendien heeft het azijnzuur uit de oude palmwijn een plaats gekregen in de rubberindustrie als coaguleringsmiddel.
Matthew heeft al deze ontwikkelingen toegejuicht die hebben plaatsgevonden sinds hij tientallen jaren geleden een kleine jongen in het land van de Ibo was. Ondertussen is hij nog iets anders over de palm te weten gekomen. Toen hij de bijbel bestudeerde met Jehovah’s Getuigen, leerde hij dat God lang geleden heeft gezegd: „De aarde late gras uitspruiten, zaaddragende plantengroei, vruchtbomen die vrucht opleveren naar hun soort” (Genesis 1:11). Nu Matthew weet hoe de palm is ontstaan, kan hij meer doen dan deze schitterende boom bewonderen en waarderen. Hij kan Jehovah God, de Schepper van de veelzijdige oliepalm, loven.
[Illustratie op blz. 20]
Het oogsten van een van de bomen
[Verantwoording]
Peter Buckley/Photo Researchers