Vogelzang — Gewoon een aardig deuntje?
DE VERRE schijnwerper begint zijn licht op de leden van het koor te werpen terwijl ze hun plaats innemen, netjes gekleed voor het optreden. Van kindsbeen af geoefend in de familietraditie zingt elk met gemak uit volle borst. Sommige van hen blijken zelfs ervaren te zijn in de kunst van het improviseren en scheppen spontaan allerlei nieuwe wijsjes.
Waar wordt de voorstelling gehouden? Niet in een wereldberoemde concertzaal. In plaats daarvan blijkt er bij het opgaan van het doek der nachtelijke duisternis een immense reeks kleine gevederde dieren voor het voetlicht te staan. Zangvogels van talrijke soorten, in bomen, op schuttingen en telefoonleidingen, laten hun stemmen samengaan in een van de schitterendste koren ter wereld. Met hun rollers, voorslagen, gekwinkeleer en fluittonen begroeten ze opgewekt een nieuwe dag.
Dit zijn echter niet zo maar aangename klanken. Het gezang van vogels behelst veel meer dan men op het eerste geluid zou denken. Waarom zingen vogels? Betekenen de wijsjes iets? Hoe leren de vogels hun wijsjes? Leren ze ooit nieuwe?
De verborgen boodschappen
De lustigste serenades worden ’s ochtends en ’s avonds gebracht. U zult vermoedelijk overwegend mannetjesstemmen in het koor horen. Hun boodschap is tweeledig. Voor andere mannetjes is het een onmiskenbare waarschuwing geen territoriale grenzen te overschrijden. Voor de vrouwtjes is het een uitnodiging van de zijde van begerenswaardige vrijgezellen. Zangvogels ontwikkelen hun eigen regionale liedjes, te vergelijken met de verschillende accenten waarmee een taal gesproken kan worden. Het kenmerkende dialect van de broedzang zal alleen vrouwtjes uit de streek van de zanger aantrekken. De krachtigste en ingewikkeldste zang is te horen in het broedseizoen — een voorstelling om de dames te imponeren.
Met zijn deuntje stelt de zanger zowel vriend als vijand in kennis van zijn verblijfplaats. Daarom zijn kleurrijke vogels en vogels die de voorkeur geven aan een open landschap zo verstandig luidruchtig gezang dat ongewenste aandacht zou trekken, achterwege te laten. Goed gecamoufleerde vogels en vogels die in dichtbeboste gebieden wonen, kunnen daarentegen wel luid zingen, naar hartelust, met weinig gevaar ontdekt te worden.
Soms is dat wat u hoort misschien niet het echte lied van onze gevleugelde vrienden maar gewoon een kort roepgeluid om contact tot stand te brengen tussen partners of een groep bijeen te houden. Het zou een alarmsignaal kunnen zijn als waarschuwing voor dreigend gevaar, of het kan een strijdkreet zijn, om gezamenlijk een kat of andere indringer te belagen. Met hun stem maken vogels hun stemming kenbaar — of ze boos, bang of opgewonden zijn — maar ook of ze al dan niet een partner hebben.
Bekwame en getalenteerde musici
De vocale bekwaamheden van zangvogels zijn echt opmerkelijk. Sommige kunnen drie of vier tonen tegelijk zingen. Andere kunnen wel tachtig tonen per seconde voortbrengen. Voor het menselijk oor klinken die als één aanhoudende toon, maar vogels kunnen ze door hun scherpe gehoor onderscheiden.
Onderzoekers hebben zich afgevraagd of vogels een oor hebben voor muziek. Kunnen vogels een orgelwerk van Bach en Strawinsky’s Le sacre du printemps van elkaar onderscheiden? De onderzoekers leerden vier duiven om van twee schijven er tegen één te pikken om de juiste componist aan te geven en beloond te worden met een hapje. Het duurde niet lang of de duiven konden op het horen van elk fragment van het twintig minuten durende stuk van Bach de juiste schijf uitkiezen. Een enkele uitzondering daargelaten konden ze zelfs bij muziek in dezelfde stijl van andere componisten de juiste keuze doen.
Bepaalde tropische vogels kunnen duetten componeren en uitvoeren. Het schijnt dat een koppeltje repetities houdt en experimenteert totdat ze een originele compositie geschapen hebben bestaande uit frasen die ze om beurten of bij wijze van roep en antwoord zingen. Ze zingen met zo’n precisie dat het voor een ongeoefend oor klinkt als één ononderbroken lied gezongen door één vogel. Elke partner kan beide partituren zingen of bij afwezigheid van de ander het hele lied solo ten gehore brengen. Dit unieke vermogen helpt vogels in dichte regenwouden blijkbaar, hun eigen partner te lokaliseren en identificeren.
Componisten en naäpers
Hoe vogels precies hun liedjes leren en bedenken, is een onderwerp waar nog onderzoek naar gedaan wordt, maar één ding is zeker: Hun leermethoden zijn talrijk en gevarieerd. Hier volgt een greep uit de verscheidenheid die in de vogelwereld wordt aangetroffen.
Bij het mannetje van de boekvink is zijn lied bij zijn geboorte op zijn minst gedeeltelijk vastgelegd in zijn hersenen. Zelfs als hij volkomen geïsoleerd van andere vogels wordt grootgebracht, zal zijn lied, hoewel afwijkend, toch hetzelfde aantal tonen en ongeveer dezelfde lengte hebben als het standaardlied. Om het motief correct aan te leren, moet hij echter het lied van andere mannetjesboekvinken horen voordat hij oud genoeg is om zelf te zingen, en het voorjaar daarna moet hij het nogmaals horen. Vervolgens moet deze gevederde virtuoos, net als een menselijke beroepszanger, zijn zang perfectioneren door te oefenen, te oefenen en nog eens te oefenen — steeds opnieuw proberend met zijn jeugdige stem het wijsje weer te geven dat hij in zijn kop heeft.
De Oregonjunco zal zijn eigen liedjes bedenken als hij het soorteigen lied niet hoort. Maar hoort hij eenmaal het duidelijke en simpele juncolied, dan zal hij ophouden met verzinnen en precies als al zijn soortgenoten klinken. De Arizonajunco daarentegen laat zijn creativiteit stimuleren door naar een volwassen junco te luisteren. Hij zal niet nabootsen wat hij hoort maar wordt ertoe aangezet zijn eigen unieke lied te verzinnen.
Het krachtigste bewijs dat sommige wijsjes genetisch vastgelegd zijn, wordt verschaft door „broedparasieten”. De koekoek bijvoorbeeld legt zijn eieren in de nesten van andere soorten vogels, die als pleegouders dienen. Hoe weet de babykoekoek als hij uit het ei komt dat hij niet zoals zijn pleegvader is en dat hij niet zoals hij moet zingen? Het koekoekslied moet tegen de tijd dat hij geboren wordt stevig in zijn hersenen ingeplant liggen.
In veel gevallen is vogelzang dus kennelijk een kwestie van erfelijkheid. Zelfs als een vogel nooit zijn soorteigen lied leert, zal hij niet zonder meer het lied van een andere soort nabootsen en overnemen. Sommige onderzoekers veronderstellen dat in de hersenen een wazig patroon van het soorteigen lied aanwezig is en dat de vogel wat hij hoort kritisch kan beluisteren en het geluid dat het meest op het patroon lijkt, kan nabootsen.
En wat een hersenen hebben ze! De wetenschapper Fernando Nottebohm deed de opzienbarende ontdekking dat er bij de hersenen van zangvogels sprake is van lateralisatie, wat wil zeggen dat de linker- en de rechterhersenhelft hun eigen verschillende specifieke functies hebben. Hij stelde ook vast dat het zanglerend vermogen in een speciaal gebied van het vogelbrein gelegen was. Bij de opgroeiende mannetjeskanarie groeit en krimpt dit gebied zelfs, afhankelijk van de noodzaak nieuwe wijsjes te leren voor het komende paarseizoen. Kanaries proberen al op jeugdige leeftijd te zingen, maar zelfs deze meesters in het zingen bereiken pas hun professionele status als zij acht of negen maanden oud zijn.
Andere zangvogels specialiseren zich in het scheppen van variaties op een thema; ze lenen een bestaand lied en bouwen dat uit of veranderen de volgorde van de tonen of delen. Zulke naäpende vogels fascineren ons al lang, vooral de vogels die hun bekwaamheden aanwenden om te „praten” of menselijke stemmen te imiteren. Tot de naäapzangers van de vogelwereld behoren de liervogel uit Australië, de bosrietzanger en de spreeuw uit Europa en de geelborstzanger en de spotlijster uit Noord-Amerika. De laatste kan wel tientallen wijsjes op zijn repertoire hebben, zelfs een imitatie van een kikker of een krekel. Het is beslist fascinerend de spotlijster zijn blijde medley van fragmenten uit bekende klassieke stukken uit de vogelwereld ten beste te horen geven.
Wanneer deze gevleugelde dieren hun fraaie wijsjes zingen, kunt u ze niet alleen horen maar er ook vol waardering naar luisteren. Morgen begint de voorstelling heel vroeg in de ochtend. Gaat u ervan genieten?
[Kader op blz. 19]
Een bekende klank
Een wetenschapper in Groot-Brittannië merkte een bekende klank op in een van de liedjes van verscheidene zanglijsters. Hij nam het wijsje op en analyseerde het elektronisch. Tot zijn verbazing kwam het sterk overeen met het elektronische signaal van de trimfoon, de door Telecom, de Britse telefoonmaatschappij, gedistribueerde moderne telefoon. Kennelijk hadden de zangvogels het wijsje gehoord, het zich eigen gemaakt en het aan hun repertoire toegevoegd. Het is heel goed mogelijk dat de zingende lijsters enkele niets-vermoedende Britten naar de telefoon hebben laten hollen.
[Illustratieverantwoording op blz. 18]
Camerique/H. Armstrong Roberts
T. Ulrich/H. Armstrong Roberts