Zendelingen — Bewerkers van licht of duisternis? — Deel 6
Het maken van ware discipelen in deze tijd
JEZUS CHRISTUS gebood: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende” (Mattheüs 28:19). Everyman’s Encyclopedia merkt op dat deze opdracht „in elk tijdperk door christenen is uitgevoerd”, maar voegt eraan toe dat dit „soms weinig krachtig” gebeurde. In het boek The Missionary Myth wordt de vraag gesteld: „Is het zendingstijdperk ten einde?”
In januari van dit jaar berichtte het blad Newsweek: „Paus Johannes Paulus II gaat met het rooms-katholicisme de straat op.” Uitgelegd werd: „Hij stuurt 350 leke-evangelisten uit om naar bekeerlingen te speuren in de disco’s, supermarkten en metrostations van Rome. De proef begint op Aswoensdag (16 febr.). Wordt het een succes, dan gaat de paus dit wereldwijd invoeren en dan zou het kunnen gebeuren dat er van Buenos Aires tot Tokio katholieke missionarissen bij mensen gaan aanbellen.”
Jehovah’s Getuigen daarentegen zien het al lang als hun plicht evangelisatiewerk te verrichten (2 Timotheüs 4:5). Natuurlijk prediken zij niet allemaal als zendelingen in vreemde landen. Overal waar zij wonen kunnen zij prediken, en dat doen zij ook. In die zin zijn zij allemaal zendelingen.
Een speciale school
In het begin van de jaren ’40 richtte het Wachttorengenootschap een school op waar ervaren predikers werden opgeleid om als zendelingen te dienen in vreemde landen waar dringend hulp nodig was. In de loop van de jaren is het studieprogramma wat gewijzigd, maar nooit is afgeweken van het basisdoel; de nadruk bleef liggen op bijbelstudie en het uiterst belangrijke evangelisatiewerk.
De naam die voor de nieuwe school werd gekozen, was Gilead, wat in het Hebreeuws „Getuigenishoop” betekent. Door een getuigenishoop tot Jehovah’s eer te helpen opstapelen, heeft Gilead een centrale rol gespeeld in het verrichten van het mondiale predikingswerk dat, zoals Jezus voorzei, in onze tijd zou plaatsvinden. — Mattheüs 24:14.
In een toespraak die de toenmalige president van het Wachttorengenootschap, Nathan H. Knorr, in 1943 tot de eerste klas van de Gileadschool hield, zei hij: „Jullie zullen een verdere voorbereiding ontvangen voor werk dat overeenkomst vertoont met dat van de apostel Paulus, Markus, Timotheüs en anderen, die naar alle delen van het Romeinse Rijk reisden om de boodschap van het Koninkrijk te verkondigen. . . . Jullie belangrijkste werk is, het evangelie van het Koninkrijk van huis tot huis te prediken, zoals Jezus en de apostelen dit hebben gedaan.”
Toen de studenten van de eerste klas hun opleiding voltooid hadden, werden zij naar negen Latijnsamerikaanse landen uitgezonden. Inmiddels zijn er ruim 6500 studenten uit meer dan 110 landen op de Gileadschool opgeleid en als zendeling naar ruim 200 landen en eilandengroepen gezonden.
Verschillende soorten zendelingen
In voorgaande artikelen in deze serie is verteld over de activiteit van de zendelingen der christenheid in het verleden. Velen, zoals degenen die naar Groenland werden gezonden, vertaalden de bijbel of gedeelten ervan in de plaatselijke taal. Niettemin hadden die vroege zendelingen vaak andere interesses dan het onderrichten van de bevolking in de bijbel.
De zendelingen van de christenheid in Japan bijvoorbeeld waren betrokken bij „onderwijsinstellingen en scholen”, wordt in de Kodansha Encyclopedia of Japan gezegd. Wij lezen daar: „Een aantal zendelingen hebben zich onderscheiden door hun geleerdheid.” Zij werden taalgeleerden of hoogleraren en doceerden onderwerpen als literatuur, taal, geschiedenis, filosofie, Oostaziatische godsdiensten en Japanse folklore. „Liefdadige en sociale instellingen waren ook een belangrijk onderdeel van het zendingswerk”, voegt de encyclopedie eraan toe.
De prediking van het evangelie genoot bij zendelingen in het algemeen niet de hoogste prioriteit. Maar al te vaak kregen fysieke behoeften meer aandacht dan geestelijke noden. Zij gingen zich richten op het nastreven van persoonlijke interesses. Zo is een zendeling van de Anglicaanse Kerk die in 1889 naar Japan werd gezonden, thans het bekendst als de „vader van de Japanse bergsport”.
Op Gilead opgeleide zendelingen verschillen op belangrijke punten van die van de christenheid. In het boek Jehovah’s Getuigen — Verkondigers van Gods koninkrijk wordt in hoofdstuk 23 opgemerkt: „De zendelingen van de Gileadschool [zijn] ermee bezig mensen onderwijs in de bijbel te geven. In plaats van kerken te bouwen en te verwachten dat de mensen naar hen toe komen, gaan zij van huis tot huis . . ., niet . . . om gediend te worden, maar om te dienen.”
Wat zijn de vruchten?
Hoe succesvol zijn de zendelingen van de christenheid in Europa geweest na eeuwenlang de tijd gehad te hebben om er christelijke discipelen te maken? Het antwoord staat in het boek A Global View of Christian Missions: „Naar schatting 160 miljoen mensen in Europa verklaren geen godsdienst te hebben. Onder degenen die nog steeds zeggen het christendom aan te hangen, zijn er weinig die hun godsdienst ernstig opvatten. . . . Hoe men het ook wendt of keert, Europa kan onmogelijk een christelijk werelddeel worden genoemd.”
Hoe is de situatie in Azië? De Kodansha Encyclopedia of Japan antwoordt: „De algemene indruk is dat het christendom nog steeds als een ’buitenlands’ geloof wordt beschouwd, . . . niet geschikt voor gewone Japanse mensen. . . . Het christendom blijft zich aan de periferie van de Japanse samenleving bewegen.” Ja, in Japan bestaat nog geen 4 procent van de bevolking uit mensen die zich christen noemen, in India nog geen 3 procent, in Pakistan nog geen 2 procent en in China niet eens 0,5 procent.
Hoe is de situatie in Afrika na eeuwenlange zendingsactiviteit van de christenheid daar? In een verslag over de bijeenkomst van Afrikaanse bisschoppen die dit voorjaar in Rome werd gehouden, berichtte het Duitse blad Focus: „Afrikaanse godsdiensten mogen niet langer als heidense afgoderij veroordeeld worden. In het officiële, nog ongepubliceerde document worden ’traditionele Afrikaanse godsdiensten’ in de categorie waardige en belangrijke partners ingedeeld. De leden ervan verdienen achting. De synode erkende dat godsdiensten die vroeger als fetisjistisch werden veroordeeld, ’vaak de levensstijl van zelfs de meest overtuigde katholiek bepaald’ hebben.”a
Hoe succesvol zijn de zendelingen van de christenheid in Amerika geweest na eeuwenlang de tijd gehad te hebben om daar christelijke discipelen te maken? Het boek Mission to the World antwoordt: „’Latijns-Amerika’ verdient nog steeds de titel ’het verwaarloosde continent’, in weerwil van grote vooruitgang op het gebied van zendingsactiviteit in recente decennia.” Over de Verenigde Staten wordt in Newsweek opgemerkt dat recente enquêtes „laten zien dat hoewel het Amerikaanse milieu van godsdienst doortrokken is, slechts een minderheid het geloof serieus neemt. . . . De helft van de mensen die tegen enquêteurs zeggen dat zij de zondag in de kerk doorbrengen, vertelt de waarheid niet. . . . Bijna een derde van de Amerikanen van achttien jaar en ouder heeft geen enkele godsdienstige belangstelling . . . Slechts negentien procent . . . doet regelmatig iets aan het geloof.”
Samenvattend kan gezegd worden dat de zendelingen van de christenheid in hun pogingen om iets aan problemen als armoede, slechte gezondheid en gebrek aan onderwijs te doen, globaal genomen menselijke projecten hebben gesteund die hoogstens slechts tijdelijke en gedeeltelijke verlichting hebben gebracht. Ware christelijke zendelingen daarentegen wijzen mensen op Gods opgerichte koninkrijk, dat blijvende en totale verlichting zal brengen. Het zal problemen niet slechts draaglijker maken; het zal ze oplossen. Ja, Gods koninkrijk zal de mensheid volmaakte gezondheid, echte economische zekerheid, oneindige gelegenheden tot produktief werk voor allen, en eeuwig leven brengen! — Psalm 37:9-11, 29; Jesaja 33:24; 35:5, 6; 65:21-23; Openbaring 21:3, 4.
De zendelingen van de christenheid mogen dan wijzen naar mensen die zich christen noemen en af en toe religieuze diensten bijwonen, als bewijs dat zij inderdaad ’discipelen van mensen uit alle natiën hebben gemaakt, hen dopende’, maar de feiten laten zien dat deze zendelingen in gebreke zijn gebleven deze dopelingen ’te leren om alles wat Jezus geboden heeft te onderhouden’. — Mattheüs 28:19, 20.
De onderwijsactiviteit van ware christenen zal echter tot in Gods nieuwe wereld voortduren. Ze zal zich gaan uitstrekken tot miljoenen mensen die een opstanding hebben gekregen en in Gods wegen onderricht moeten worden. Dan zullen christenen, vrij van satanische bemoeienissen, het heerlijke voorrecht hebben discipelen te blijven maken — zoals zij dat al tientallen jaren doen.
[Voetnoot]
a Zie het artikel „De Katholieke Kerk in Afrika” op blz. 18.
[Kader op blz. 24]
Hoe zij mensen hebben geholpen
Hier volgen opmerkingen van mensen die profijt hebben getrokken van de hulp van op Gilead opgeleide zendelingen.
„Ik stond versteld van hun doorzettingsvermogen, terwijl zij zo veel te verwerken kregen dat anders was dan in hun geboorteland: klimaat, talen, gebruiken, voedsel en godsdiensten. Maar zij bleven in hun toewijzing, sommigen zelfs tot de dood. Hun goede studiegewoonten en ijver in de bediening hebben mij geholpen dezelfde hoedanigheden aan te kweken.” — J. A., India.
„Ik was onder de indruk van de punctualiteit van de zendeling als hij met me studeerde. Hij gaf van een opmerkelijke zelfbeheersing blijk als hij met mijn vooroordelen en onwetendheid te maken kreeg.” — P. T., Thailand.
„Mijn vrouw en ik waardeerden de reinheid waarvan Getuige-zendelingen blijk gaven. Hun activiteit bracht ons ertoe ons de volle-tijddienst ten doel te stellen, en nu genieten wij de vreugde zelf zendelingen te zijn.” — A. C., Mozambique.
„Mijn leven was egocentrisch geworden. Het ontmoeten van de zendelingen was de prikkel die ik nodig had om daar verandering in te brengen. In hen zag ik geen oppervlakkig maar waar geluk.” — J. K., Japan.
„De zendelingen van de christenheid hadden een comfortabel leven. Bedienden maakten het huis schoon, kookten, deden de was, verzorgden de tuin en reden de auto. Ik was verbaasd Gileadzendelingen efficiënt hun eigen huishoudelijke werk te zien doen terwijl zij bovendien de plaatselijke bevolking hielpen Gods koninkrijk te leren kennen.” — S. D., Thailand.
„De vrouwelijke zendelingen gingen zelfs als de temperatuur tot boven de 46 °C steeg op de fiets de mensen bezoeken. Hun gastvrijheid en onpartijdigheid, alsook hun volharding, hebben mij geholpen de waarheid te herkennen.” — V. H., India.
„De zendelingen voelden zich niet superieur. Zij pasten zich nederig bij de plaatselijke bevolking en bij de armoedige levensomstandigheden aan. Zij waren gekomen om te dienen, dus klaagden zij nooit maar leken altijd opgewekt en tevreden.” — C. P., Thailand.
„Zij deden geen water bij de bijbelse waarheid. Toch gaven zij de plaatselijke bevolking niet het gevoel dat alle aspecten van hun traditionele cultuur verkeerd waren of dat zij westerse gewoonten moesten overnemen. Nooit gaven zij anderen het gevoel inferieur te zijn of te kort te schieten.” — A. D., Papoea Nieuw-Guinea.
„In tegenstelling tot zendelingen van de christenheid was zij bereid in Koreaanse stijl met gekruiste benen op de grond te gaan zitten als wij onze bijbelstudie hadden. Zij was bereid onze Koreaanse gerechten te proberen. De genegenheid die ik voor haar voelde, hielp mij vorderingen te maken.” — S. K., Korea.
„Ik was tien jaar en had vanaf twaalf uur vrij van school. Een zendeling nodigde mij uit ’s middags met hem in de velddienst te gaan. Hij leerde mij veel bijbelse beginselen en boezemde mij echte waardering voor Jehovah’s organisatie in.” — R. G., Colombia.
„Zij leerden mij me trouw van toewijzingen te kwijten, zonder klagen te doen wat er gebeuren moest. Ik dank Jehovah en Jezus Christus uit het diepst van mijn hart dat zij ons de zendelingen gestuurd hebben.” — K. S., Japan.
[Illustratie op blz. 23]
Op Gilead opgeleide zendelingen uit 16 landen vertellen ervaringen op een recent congres