Ontworpen om eeuwig te leven
HET menselijk lichaam is schitterend ontworpen. De ontwikkeling en groei ervan zijn eenvoudig een wonder. Een schrijver uit de oudheid riep uit: ’Op een vrees inboezemende wijze ben ik wonderbaar gemaakt’ (Psalm 139:14). Zich ten volle bewust van de wonderen van het menselijk lichaam vinden sommige hedendaagse wetenschappers het ouder worden en de dood een raadsel. Vindt u dat ook?
„Met het verouderingsproces”, schreef de bioloog Steven Austad van de Harvard University, „krijgen wij zo constant te maken, dat het me verbaast dat niet meer mensen het als een biologisch mysterie van kardinaal belang beschouwen.” Het feit dat iedereen oud wordt, merkte Austad op, „maakt dat [het verouderingsproces] minder raadselachtig lijkt”. Maar als u er echt over nadenkt, zijn het verouderingsproces en de dood dan wel logisch?
Vorig jaar erkende dr. Leonard Hayflick in zijn boek How and Why We Age de wonderen van het menselijk leven en de groei en schreef: „Na het verrichten van de wonderen die ons van conceptie naar geboorte voeren en dan naar seksuele rijping en volwassenheid, wilde de natuur niet iets ontwerpen wat toch meer elementair lijkt, een mechanisme om die wonderen gewoon voor altijd te laten voortduren. Over dit besef breken biogerontologen [wetenschappers die zich met de biologische aspecten van het ouder worden bezighouden] zich al tientallen jaren het hoofd.”
Stellen het ouder worden en de dood u ook voor een raadsel? Welk doel wordt ermee gediend? Hayflick merkte op: „Praktisch alle biologische gebeurtenissen vanaf de conceptie tot de volwassenwording schijnen een doel te hebben, maar het ouder worden niet. Het is niet duidelijk waarom het verouderingsproces zich voordoet. Hoewel wij veel over de biologie van het ouder worden te weten zijn gekomen . . ., zitten wij nog steeds met de onvermijdelijke afloop: een zinloos verouderingsproces gevolgd door de dood.”
Is het mogelijk dat het niet de bedoeling is geweest dat wij oud zouden worden en zouden sterven maar dat wij eeuwig op aarde zouden leven?
De wens om te leven
U bent u er ongetwijfeld van bewust dat bijna iedereen het verschrikkelijk vindt oud te worden en te sterven. Velen vrezen het vooruitzicht zelfs. In zijn boek How We Die schreef de arts Sherwin B. Nuland: „Niemand van ons schijnt psychisch de gedachte aan onze eigen doodstoestand aan te kunnen, of weg te weten met het idee van een blijvend niet-bewustzijn waarin noch leegte noch vacuüm is — waarin eenvoudig niets is.” Kent u iemand die oud wil worden, ziek wil worden en wil sterven?
Maar als ouderdom en dood nu natuurlijk waren en deel uitmaakten van een overkoepelend plan, zouden wij ze dan niet toejuichen? Toch doen we dat niet. Waarom niet? Het antwoord ligt in de manier waarop wij gemaakt zijn. De bijbel zegt: „[God] heeft zelfs de eeuwigheid in [onze] geest gelegd” (Prediker 3:11, Byington). Wegens dit verlangen naar een eindeloze toekomst hebben mensen lang naar een zogenoemde bron der jeugd gezocht. Zij willen eeuwig jong blijven. Dat doet de vraag rijzen: Hebben wij het potentieel om langer te leven?
Ontworpen om zichzelf te herstellen
In een artikel in het blad Natural History bracht de bioloog Austad de gebruikelijke zienswijze onder woorden: „Wij zijn geneigd over onszelf en andere dieren net zo te denken als over machines: slijtage is nu eenmaal onvermijdelijk.” Maar dat is niet waar. „Biologische organismen verschillen fundamenteel van machines”, zei Austad. „Ze zijn zelfherstellend: wonden genezen, een bot groeit weer aaneen en ziekte gaat over.”
Vandaar de intrigerende vraag: Waarom worden wij ouder? Of zoals Austad het vroeg: „Waarom moeten [biologische organismen] dan onderhevig zijn aan dezelfde soorten slijtage als machines?” Zouden lichaamsweefsels, die zichzelf immers vervangen, dat niet eeuwig kunnen blijven doen?
In het blad Discover besprak de evolutionair bioloog Jared Diamond het wonderbare vermogen van fysieke organismen om zichzelf te herstellen. Hij schreef: „Het meest zichtbare voorbeeld van schadebestrijding in het geval van ons lichaam is wondgenezing, waarmee wij schade aan onze huid herstellen. Menig dier kan veel spectaculairder resultaten boeken dan wij: hagedissen kunnen afgebroken staarten regenereren, zeesterren en krabben hun ledematen, zeekomkommers hun ingewanden.”
Over het wisselen van tanden en kiezen verklaarde Diamond: „Mensen krijgen twee stel, olifanten zes stel en haaien een oneindig aantal tanden in de loop van hun leven.” Vervolgens legde hij uit: „Regelmatige vervanging gaat ook op microscopisch niveau door. Wij vervangen de cellen aan de binnenkant van onze darmen eenmaal in de paar dagen, de cellen aan de binnenkant van de urineblaas eenmaal in de twee maanden en onze rode bloedcellen eenmaal in de vier maanden.
Op moleculair niveau zijn onze eiwitmoleculen onderhevig aan voortdurende vervanging in een tempo dat kenmerkend is voor elk specifiek eiwit; daarmee vermijden wij de opeenhoping van beschadigde moleculen. Indien u vandaag het uiterlijk van uw beminde vergelijkt met dat van een maand geleden, kan hij of zij er dus hetzelfde uitzien, maar veel van de afzonderlijke moleculen waaruit dat geliefde lichaam bestaat, zijn andere.”
De meeste lichaamscellen worden periodiek vervangen door nieuwgevormde. Maar het kan zijn dat sommige cellen, zoals de neuronen in de hersenen, nooit worden vervangen. Hayflick legde echter uit: „Indien van de cel elk onderdeel vervangen is, is het niet meer dezelfde oude cel. De neuronen waarmee u bent geboren, lijken vandaag misschien dezelfde cellen te zijn, maar in werkelijkheid kunnen veel van de moleculen waaruit ze bestonden toen u geboren werd . . . vervangen zijn door nieuwe moleculen. Dus zouden niet-delende cellen per slot van rekening wel eens helemaal niet dezelfde cellen kunnen zijn als waarmee u geboren bent!” Dat komt doordat de bestanddelen van de cellen vervangen worden. Door vervanging van lichaamsmateriaal zouden wij dus in theorie eeuwig kunnen blijven leven!
Bedenk dat dr. Hayflick sprak van „de wonderen die ons van conceptie naar geboorte voeren”. Wat zijn enkele daarvan? Sta terwijl wij ze kort beschouwen, eens stil bij de mogelijkheid van de tenuitvoerlegging van wat hij ’een toch meer elementair mechanisme om die wonderen gewoon voor altijd te laten voortduren’ noemde.
De cel
Een volwassene bestaat uit zo’n 100 biljoen cellen, die allemaal van een niet te bevatten complexiteit zijn. Om de complexiteit te illustreren, vergeleek het blad Newsweek een cel met een ommuurde stad. „Krachtcentrales wekken energie voor de cel op”, zei het blad. „Fabrieken produceren eiwitten, belangrijke stoffen in het chemische handelsverkeer. Complexe systemen transporteren specifieke scheikundige verbindingen van het ene punt naar het andere binnen en buiten de cel. Schildwachten bij de slagbomen controleren de export- en de importmarkt en speuren de buitenwereld af naar tekenen van gevaar. Gedisciplineerde biologische legers staan klaar om indringers te lijf te gaan. Een gecentraliseerd genetisch bestuur handhaaft de orde.”
Bedenk eens hoe u — met al uw plusminus 100 biljoen cellen — bent ontstaan. U begon als een enkele cel die werd gevormd toen een zaadcel van uw vader zich verenigde met een eicel van uw moeder. Bij die vereniging kwam binnen het DNA (de afkorting voor desoxyribonucleïnezuur) van die nieuwgevormde cel het ontwerp tot stand voor de voortbrenging van wat uiteindelijk u werd — een volkomen nieuwe en unieke mens. De instructies binnen het DNA zouden, zo zegt men, „indien ze werden uitgeschreven, duizend boeken van 600 pagina’s vullen”.
Mettertijd begon die oorspronkelijke cel zich te delen, zodat er twee cellen ontstonden, toen vier, acht, enzovoort. Ten slotte, na ongeveer 270 dagen — waarin miljarden cellen van allerlei aard zich binnen uw moeder hadden ontwikkeld tot een baby — werd ú geboren. Het is alsof die eerste cel een enorme kamer vol boeken bevatte met gedetailleerde instructies hoe u gemaakt moest worden. Maar het is een al even wonderbaarlijk feit dat deze gecompliceerde instructies aan elke volgende cel werden doorgegeven. Ja, verbazingwekkend genoeg bevat elk van de cellen in uw lichaam precies dezelfde informatie als de oorspronkelijke bevruchte eicel bevatte!
Sta ook hier eens bij stil. Elke cel beschikt dus over de informatie om alle soorten cellen te produceren, maar hoe werden dan, toen het bijvoorbeeld tijd werd om hartcellen te maken, de instructies om alle andere cellen te maken, geblokkeerd? Blijkbaar heeft een cel, fungerend als een aannemer met een kast vol blauwdrukken voor het maken van een baby, uit zijn dossierkast een blauwdruk gepakt voor het maken van hartcellen. Een andere cel koos een andere blauwdruk uit met instructies voor het maken van zenuwcellen, weer een andere pakte een blauwdruk voor het maken van levercellen, enzovoort. Dit nog niet verklaarde vermogen van een cel om de instructies te selecteren die nodig zijn voor het maken van een bepaald soort cel en tegelijkertijd alle andere instructies te blokkeren, is beslist ook een van de vele „wonderen die ons van conceptie naar geboorte voeren”.
Toch komt er nog veel meer bij kijken. Zo moeten bijvoorbeeld de cellen van het hart worden gestimuleerd zodat ze zich ritmisch samentrekken. In het hart werd dan ook een ingewikkeld systeem ingebouwd voor het opwekken van elektrische impulsen waardoor het hart met de juiste snelheid klopt om het lichaam in staat te stellen tot de activiteit waarmee het bezig is. Werkelijk een wonder van ontwerp! Het verbaast ons dan ook niet dat artsen over het hart hebben gezegd: „Het is efficiënter dan welke soort machine ook die ooit door de mens ontworpen is.”
De hersenen
Een nog groter wonder is de ontwikkeling van de hersenen — het raadselachtigste deel van het menselijk wonder. Drie weken na de conceptie beginnen zich hersencellen te vormen. Na verloop van tijd zitten er ongeveer 100 miljard zenuwcellen, neuronen genoemd — zo veel als er sterren in de Melkweg zijn — opeengepakt in een menselijk brein.
„Elk daarvan ontvangt ’input’ van ongeveer 10.000 andere neuronen in de hersenen”, berichtte het blad Time, „en stuurt boodschappen naar weer duizend andere.” Op de mogelijke combinatiemogelijkheden wijzend zei de neuroloog Gerald Edelman: „Een stukje brein ter grootte van een luciferskop bevat ongeveer een miljard verbindingen die combinaties kunnen aangaan op een schaal die alleen als hyperastronomisch te beschrijven is — in de orde van grootte van tien gevolgd door miljoenen nullen.”
Welke potentiële capaciteit verleent dit de hersenen? De astronoom Carl Sagan zei dat de menselijke hersenen een hoeveelheid informatie kunnen bevatten die ’in geschreven vorm ongeveer twintig miljoen boekdelen zou omvatten, evenveel als in de grootste bibliotheken ter wereld’. De auteur George Leonard ging nog een stapje verder en verklaarde: „Misschien kunnen wij nu zelfs een ongelofelijke hypothese opperen: De ultieme creatieve capaciteit van de hersenen zou wel eens nagenoeg oneindig kunnen zijn.”
De volgende uitspraken behoeven ons dan ook niet te verbazen: „Het brein”, zei de moleculair bioloog James Watson, een van de ontdekkers van de structuur van het DNA, „is het ingewikkeldste ding dat wij tot dusver in ons universum ontdekt hebben.” De neuroloog Richard Restak, die de vergelijking van de hersenen met een computer verfoeit, zei: „Het unieke van de hersenen spruit voort uit het feit dat er nergens in het universum iets is wat er ook maar in de verste verte op lijkt.”
Neurologen zeggen dat wij tijdens onze huidige levensduur maar een klein gedeelte van onze potentiële hersencapaciteit gebruiken, slechts zo’n 1/10.000ste, of 1/100ste van 1 procent, volgens één schatting. Denk daar eens over na. Is het logisch ons een brein met zulke wonderbaarlijke mogelijkheden te geven als het nooit ten volle gebruikt zou worden? Is het niet logisch dat mensen, met hun capaciteit om eindeloos te leren, in feite ontworpen werden om eeuwig te leven?
Als dat zo is, waarom worden wij dan oud? Wat is er fout gegaan? Waarom sterven wij na zo’n zeventig of tachtig jaar, terwijl ons lichaam kennelijk werd ontworpen om eeuwig mee te gaan?
[Diagram op blz. 7]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
De cel — Een wonder van ontwerp
Celmembraan
Het omhulsel dat controleert wat de cel in- en uitgaat
Kern
Omgeven door een omhulsel dat uit een dubbel membraan bestaat. De kern is het controlecentrum dat de activiteiten van de cel regelt
Ribosomen
Structuurtjes die aminozuren tot eiwitten aaneenrijgen
Chromosomen
Bevatten het DNA van de cel, de genetische blauwdruk
Nucleolus
De plaats waar ribosomen worden gevormd
Endoplasmatisch reticulum
Membranensysteem dat zorgt voor opslag of transport van eiwitten, geproduceerd door erlangs gerangschikte ribosomen (sommige ribosomen bewegen vrij door de cel)
Mitochondriën
Produktiecentra van ATP, de moleculen die als energiebron voor de cel fungeren
Golgi-apparaat
Een groep afgeplatte membraanzakjes die de door de cel geproduceerde eiwitten verpakken en distribueren
Centriolen
Zijn in de buurt van de kern gelegen en zijn belangrijk bij de celdeling