Jonge mensen vragen . . .
Wat te denken van raciale trots?
„Een van de jongens bij mij op school heeft het altijd over het ras en de kleur van andere mensen”, zucht de zeventienjarige Tanya. „In veel van zijn gesprekken beweert hij dat hij superieur aan hen is.”
HET is heel normaal trots te zijn op je familie, cultuur, taal of plaats van herkomst. „Ik ben Vietnamees,” zegt Phung, een meisje van vijftien, „en ik ben trots op mijn cultuur.”
Het gebeurt echter maar al te vaak dat raciale trots hand in hand gaat met racisme. Die trots kan dan ook een kanker zijn die subtiel vreet aan relaties, zelfs wanneer hij schuilgaat achter een masker van beleefdheid. Jezus Christus zei: „Uit de overvloed des harten spreekt de mond” (Mattheüs 12:34). En diepgewortelde gevoelens van superioriteit — of van minachting — komen vaak onverwachts aan de oppervlakte, wat kwetsend en pijnlijk is.
Soms neemt raciale trots zelfs gewelddadige vormen aan. In recente jaren heeft raciale trots tot oorlogen, rellen en bloedige „etnische zuiveringen” geleid. Maar je hoeft geen getuige te zijn van bloedvergieten om met de verwerpelijke kant van raciale trots in aanraking te komen. Zie je er bijvoorbeeld tekenen van op school, op je werk of in je buurt? „Ja, beslist”, vertelt een christelijke jongere die Melissa heet. „Enkele van de jongeren bij mij op school drijven de spot met kinderen die met een accent spreken en zij vinden zichzelf beter dan zij.” Tanya vertelt in dezelfde geest: „Op school heb ik kinderen met zoveel woorden tegen anderen horen zeggen: ’Ik ben beter dan jij.’” Bij een in de Verenigde Staten gehouden enquête zei bijna de helft van de ondervraagden dat zij het jaar daarvoor persoonlijk een vorm van raciaal vooroordeel hadden ondervonden. „De raciale spanningen bij mij op school zijn behoorlijk erg”, vertelde een zekere Natasha.
Stel nu dat je in een land of een gebied woont waar een grote toevloed van immigranten is geweest, waardoor het aanzien van je school, buurt of christelijke gemeente spectaculair is veranderd. Voel je je daar een beetje ongemakkelijk onder? Dan speelt raciale trots misschien een grotere rol in je denkpatroon dan je beseft had.
Gepaste tegenover ongepaste trots
Wil dit zeggen dat trots niet anders dan slecht kan zijn? Niet per se. De bijbel laat zien dat de gepaste soort trots niet misplaatst hoeft te zijn. Toen de apostel Paulus aan christenen in Thessalonika schreef, zei hij: ’Wijzelf zijn trots op u onder de gemeenten van God’ (2 Thessalonicenzen 1:4). Het is eveneens gezond en normaal op zijn minst een zeker gevoel van eigenwaarde te hebben (Romeinen 12:3). Het is dus op zich niet verkeerd enigszins trots te zijn op je ras, familie, taal, kleur of plaats van herkomst. God zal beslist niet van ons verlangen dat wij ons voor zulke dingen schamen. Toen de apostel Paulus verward werd met een Egyptische misdadiger, aarzelde hij niet te zeggen: „Ik ben in feite een jood, van Tarsus in Cilicië, een burger van een niet onaanzienlijke stad.” — Handelingen 21:39.
Raciale trots wordt echter verwerpelijk wanneer hij voedsel geeft aan een overdreven gevoel van eigenwaarde of wanneer iemand erdoor neerkijkt op anderen. De bijbel zegt: „De vrees voor Jehovah betekent het kwade te haten. Zelfverheffing en trots en de slechte weg en de verkeerde mond heb ik gehaat” (Spreuken 8:13). En in Spreuken 16:18 staat: „Trots komt vóór een ineenstorting, en een hoogmoedige geest vóór struikeling.” Als iemand zich erop laat voorstaan tot een superieur ras te behoren, is dat dan ook iets weerzinwekkends in Gods ogen. — Vergelijk Jakobus 4:16.
De oorsprong van raciale trots
Hoe komt het dat mensen overdreven trots zijn op hun ras? In het boek Black, White, Other van Lise Funderburg wordt gezegd: „Veel mensen doen hun eerste (en duurzaamste) raciale impressies van ouders en familie op.” Helaas zijn de impressies die sommige ouders overbrengen maar al te vaak onevenwichtig of verwrongen. Sommige jongeren zullen onomwonden te horen krijgen dat mensen van hun ras superieur zijn en mensen van andere rassen anders of inferieur. Vaker echter zien jonge mensen gewoon dat hun ouders weinig omgang hebben met mensen van andere rassen. Ook dat kan sterk van invloed zijn op hun denkpatroon. Uit onderzoeken blijkt dat terwijl tieners en ouders van mening kunnen verschillen op het gebied van kleding of muziek, verreweg de meeste jongeren wel de opvattingen van hun ouders over rassen delen.
Onevenwichtige opvattingen over rassen kunnen zich ook ontwikkelen als reactie op onderdrukking en mishandeling (Prediker 7:7). Pedagogen hebben bijvoorbeeld gemerkt dat het kinderen uit zogenoemde minderheidsgroepen vaak ontbreekt aan zelfrespect. In een poging daar iets aan te doen, hebben enkele pedagogen leerplannen uitgewerkt die kinderen de geschiedenis van hun ras bijbrengen. Interessant is dat critici aanvoeren dat deze nadruk op raciale trots niets dan racisme teweegbrengt.
Persoonlijke ervaringen kunnen ook een rol spelen bij de ontwikkeling van ongezonde raciale opvattingen. Een onaangename confrontatie met een persoon van een ander ras kan iemand doen concluderen dat iedereen van dat ras irritant of fanatiek is. Negatieve gevoelens kunnen eveneens ontstaan als de media aandacht besteden aan raciale conflicten, een hardvochtig optreden van de politie en protestbijeenkomsten, of wanneer ze een negatief beeld van etnische groeperingen schetsen.
De mythe van raciale superioriteit
Wat te denken van de bewering van sommigen dat hun ras het recht heeft zich superieur aan anderen te voelen? De gedachte dat mensen werkelijk in onderscheiden rassen ingedeeld kunnen worden, is om te beginnen al twijfelachtig. In een artikel in Newsweek werd daarover bericht: „Voor wetenschappers die zich in de zaak hebben verdiept, is ras een akelig lastig begrip dat zich onttrekt aan elke serieuze poging om er een definitie van te geven.” Het is waar dat er „waarneembare verschillen in huidkleur, haarvorm en de vorm van de ogen of de neus” kunnen zijn. Maar Newsweek schreef dat „deze verschillen hooguit oppervlakkig zijn — en hoe wetenschappers ook hun best doen, het is hun in wezen niet gelukt met een significant stel verschillen voor de dag te komen dat de ene raciale groep van de andere onderscheidt. . . . Voor de meeste wetenschappers die op deze terreinen werkzaam zijn, komt het erop neer dat ras niets anders is dan een ’maatschappelijke constructie’ — een [onterende] mengeling van vooroordeel, bijgeloof en mythe.”
Zelfs indien rassen wetenschappelijk van elkaar te onderscheiden zouden zijn, dan nog is het idee van een „zuiver” ras fictie. In The New Encyclopædia Britannica wordt opgemerkt: „Er zijn geen zuivere rassen; alle thans bestaande raciale groepen zijn flink vermengd.” Hoe dan ook, de bijbel leert dat God „uit één mens elke natie van mensen [heeft] gemaakt” (Handelingen 17:26). Ongeacht huidkleur, haarvorm of gelaatstrekken is er in feite maar één ras — het menselijk ras. Alle mensen zijn verwant via onze voorvader Adam.
De joden uit de oudheid waren zich terdege bewust van de gemeenschappelijke oorsprong van alle rassen. Toch hielden sommigen, zelfs na christen geworden te zijn, vast aan de overtuiging dat zij superieur waren aan niet-joden — hun niet-joodse geloofsgenoten inbegrepen! De apostel Paulus rekende af met het begrip raciale superioriteit door, zoals vermeld in Romeinen 3:9, te verklaren: „Zowel joden als Grieken [zijn] allen onder de zonde.” Geen enkele raciale groepering kan zich daarom beroemen op een speciale positie bij God. In feite kunnen mensen slechts door geloof in Jezus Christus een band met God hebben (Johannes 17:3). En het is Gods wil dat „alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen”. — 1 Timotheüs 2:4.
Als je erkent dat alle rassen gelijk zijn in Gods ogen, kan dat een opzienbarende uitwerking hebben op de manier waarop je jezelf en anderen beziet. Het kan je ertoe bewegen anderen waardig en met respect te behandelen, hun verschillen te waarderen en te bewonderen. Zo doet de eerder genoemde Melissa niet mee als anderen bij haar op school jongeren uitlachen die met een buitenlands accent spreken. Zij zegt: „Ik vind mensen die twee talen spreken knap. Hoewel ik graag een andere taal zou spreken, spreek ik er maar één.”
Bedenk ook dat hoewel de mensen van jouw ras en cultuur ongetwijfeld veel hebben om trots op te zijn, dat ook voor mensen van andere rassen geldt. En ofschoon het logisch kan zijn dat je een beetje trots bent op je cultuur en op de prestaties van je voorouders, is het veel bevredigender trots te kunnen zijn op wat je persoonlijk met moeite en hard werken hebt bereikt! (Prediker 2:24) Er is feitelijk één prestatie waarop je volgens de bijbel trots moet zijn. Zoals in Jeremia 9:24 staat opgetekend, zegt God zelf: „Wie zich beroemt, die beroeme zich wel hierop, dat hij inzicht heeft en kennis van mij, dat ik Jehovah ben.” Kun jij je daarop beroemen?
[Illustratie op blz. 26]
Het kennen van Gods kijk op rassen helpt ons van het gezelschap van mensen van andere rassen te genieten