„De liefde faalt nimmer” — En u?
WAT is liefde? Overal ter wereld kent men spreuken die de waarde van ware liefde beklemtonen. Een Zoeloe spreuk luidt: „De liefde kiest het grassprietje waarop ze valt niet uit.” Op de Filippijnen zegt men: „Liefde is het zout des levens.” Een Libanese spreuk zegt: „De liefde ziet gebreken door de vingers maar de haat blaast tekortkomingen op.” Van dezelfde strekking is het Ierse gezegde: „De liefde verbergt lelijkheid.” De Welshman zegt: „Liefde is sterker dan een reus.” De Noren zeggen: „Wat bemind wordt, is altijd mooi.” Een Engelsman zou kunnen zeggen: „Een flintertje liefde weegt op tegen een pond wetten.” In Spanje bestaat het gezegde: „Ware liefde houdt stand tot de dood.”
Het lijdt geen twijfel dat ware liefde gewaardeerd wordt, waar we ook heen gaan. De liefde die heel veel in het leven kan uitmaken, is die waarover de bijbelschrijver Paulus uitweidde: „De liefde is lankmoedig en vriendelijk. De liefde is niet jaloers, ze snoeft niet, wordt niet opgeblazen, gedraagt zich niet onbetamelijk, zoekt niet haar eigen belang, wordt niet geërgerd. Ze rekent het kwade niet aan. Ze verheugt zich niet over onrechtvaardigheid, maar verheugt zich met de waarheid. Ze verdraagt alle dingen, gelooft alle dingen, hoopt alle dingen, verduurt alle dingen. De liefde faalt nimmer.” — 1 Korinthiërs 13:4-8.
Ja, „de liefde faalt nimmer”. De liefde geneest. De liefde verenigt. Liefde wordt niet alleen met woorden geuit maar ook met onzelfzuchtige daden. De beweegreden van liefde is zuiver. Vandaar dat Paulus ook schreef: „Al geef ik al mijn bezittingen om anderen te spijzigen, en al geef ik mijn lichaam over om te kunnen roemen, maar heb geen liefde, dan baat het mij in het geheel niet.” Indien wij offers brengen of schenkingen doen alleen om door anderen gezien te worden, dan is dat in Gods ogen tevergeefs. — 1 Korinthiërs 13:3.
Jezus zei het zo: „Wanneer gij . . . gaven van barmhartigheid gaat schenken, trompet het dan niet voor u uit, zoals de huichelaars doen . . . opdat zij door de mensen verheerlijkt mogen worden. Voorwaar, ik zeg u: Zij hebben hun beloning reeds ten volle. Maar gij, wanneer gij gaven van barmhartigheid schenkt, laat dan uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet.” Ja, de liefde pocht of snoeft niet. — Mattheüs 6:2, 3.
Liefde zonder huichelarij zoekt niet haar eigen voordeel. Het is verfrissend in het gezelschap van iemand met ware liefde te verkeren (Mattheüs 11:28-30). Het volgende anonieme citaat kan ons aan het denken zetten over de soort liefde die wij voor anderen hebben: „Rechtvaardigheid zonder liefde maakt ons hard. Geloof zonder liefde maakt ons fanatiek. Macht zonder liefde maakt ons wreed. Plichtsbesef zonder liefde maakt ons dwars. Ordelijkheid zonder liefde maakt ons bekrompen.”
Mensen die alleen voor regels leven, kunnen in de strik vallen liefdeloos te zijn. Wat opbouwend kunnen wij allemaal zijn als wij ons aan Paulus’ raad houden: „Bekleedt u . . . met de tedere genegenheden van mededogen, goedheid, ootmoedigheid des geestes, zachtaardigheid en lankmoedigheid. Blijft elkaar verdragen en elkaar vrijelijk vergeven als de een tegen de ander een reden tot klagen heeft. Zoals Jehovah u vrijelijk vergeven heeft, doet ook gij evenzo. Bekleedt u bij al deze dingen echter met liefde, want ze is een volmaakte band van eenheid.” — Kolossenzen 3:12-14.
[Illustratie op blz. 15]
Ware christenen beoefenen liefde zoals Jezus het heeft onderwezen