De Pantanal — Een fascinerend reservaat
DOOR ONTWAAKT!-CORRESPONDENT IN BRAZILIË
DE TOERIST werd boos toen Jerônimo hem dringend verzocht een bierblikje niet in de rivier te gooien. „Is deze rivier van u?”, vroeg hij. „Nee,” antwoordde Jerônimo, „de rivier is van ons. Maar als u er afval in blijft gooien, zal binnenkort geen van ons hier meer kunnen vissen.”
Dit laat slechts een van de manieren zien waarop de Pantanal — een enorm gebied dat delen van Brazilië, Bolivia en Paraguay beslaat — thans wordt bedreigd. Het Portugese woord pântano betekent „moeras”. Maar de Pantanal is niet vlak, dus staat het water erin niet stil. In plaats daarvan stroomt het langzaam en gelijkmatig waardoor de vruchtbare vlakte met een verscheidenheid aan grassen bedekt is. Zou u graag meer over dit uitgestrekte gebied te weten willen komen? Vergezel mij en een groep toeristen dan op onze tocht naar een van de fascinerendste ecologische reservaten ter wereld.
Alligators en anaconda’s!
Vanuit São Paulo gaan wij per bus westwaarts naar Corumbá, een reis van ongeveer 1200 kilometer. Bij onze aankomst in het Pantanal-gebied vliegen er reusachtige vogels boven ons hoofd, alsof ze ons verwelkomen. Daar is een jabiroe (tuiuiú), een vogel met een spanwijdte van ruim twee en een halve meter. Hij heeft bijna een startbaan nodig om op te stijgen! „De krachtige vleugelslagen zijn door de wrijving met de lucht duidelijk hoorbaar”, schrijft Haroldo Palo jr., die twee jaar in de Pantanal heeft doorgebracht. „Tijdens de balts- en paarrituelen [van de jabiroes]”, zegt hij verder, „vliegen twee of drie mannetjes samen hoog in de lucht . . . en trekken de aandacht met spectaculaire duikvluchten die van verre te zien zijn.”
Het droge seizoen is aangebroken en het water staat laag. De vissen zijn dus een makkelijke prooi voor de vogels. Kijk! Een jabiroe en een reiger staan tussen de alligators te vissen! De alligators doen zich te goed aan de gevaarlijke piranha’s. Zoals u misschien weet hebben piranha’s buitengewoon scherpe tanden en worden ze aangetrokken door een bloedende prooi. Hoewel wij er zeker niet bij in de buurt zouden willen komen, schijnen de alligators zich niet van enig gevaar bewust — en er ook inderdaad voor gevrijwaard.
Nadat wij met een veerboot een rivier zijn overgestoken, rijden wij naar een boerderij. Opeens stopt onze chauffeur en wijst naar een reusachtige slang die de stoffige weg oversteekt. „Het is een anaconda”, zegt hij. „Neem maar vlug een foto. Die zie je niet vaak van dichtbij!” Alleen al de aanblik doet mijn hart sneller kloppen, want de anaconda — die wel negen meter lang kan worden — is een van de grootste slangen ter wereld. De anaconda is ook snel, realiseer ik mij als ze in het struikgewas verdwijnt. Dat laatste vind ik niet erg. Ik weet immers zeker dat als de anaconda niet gevlucht was, de foto door mijn trillende handen toch maar bewogen zou zijn!
Het leven van de pantaneiro
In de Pantanal grazen enorme rundveekuddes. Het is het werk van de pantaneiro om voor ze te zorgen. Hij is eigenlijk cowboy en boer tegelijk en is een afstammeling van Indiaanse, Afrikaanse en Spaanse inwoners. De pantaneiro temt paarden en drijft vee van het ene eind van de boerderij naar het andere. Wij zien verschillende kuddes die elk uit ongeveer duizend runderen bestaan. Elke kudde wordt door zes man begeleid. De kok gaat voorop, gevolgd door een veehoeder met een hoorn die van een stierenhoorn gemaakt is. Achter de kudde rijden nog meer cowboys. Eén is de eigenaar van de kudde, de anderen drijven de achtergebleven en verdwaalde dieren bij elkaar.
Jerônimo, die aan het begin werd genoemd, is een pantaneiro. Hoewel het vermoeiender is, roeit hij ons over de rivier de Abobral in plaats van een motorboot te gebruiken, omdat het geluid van een motor de vogels kan doen schrikken. De eerbiedige klank in zijn stem geeft blijk van zijn liefde en belangstelling voor zijn thuis, de Pantanal. „Kijk! Op de rivieroever — daar ligt een alligator te zonnen”, zegt Jerônimo. Verderop wijst hij het hol van een paar otters aan. „Ze wonen daar”, zegt hij. „Ik zie ze daar altijd.” Van tijd tot tijd vult Jerônimo zijn mok met water uit de rivier om zijn dorst te lessen. „Is het water niet vervuild?”, vragen wij. „Nog niet”, antwoordt hij. „Als u wilt, kunt u ook wat drinken.” Wij zijn niet helemaal overtuigd.
De pantaneiro heeft een optimistische kijk op het leven. Hij heeft weinig wensen en zijn werk is zijn ontspanning. Hij gaat bij zonsopgang van huis, komt ’s avonds terug en verdient het minimumloon (ongeveer 200 gulden per maand) plus kost en inwoning — en hij kan zoveel vlees eten als hij maar wil. „Bij mij op de boerderij”, zegt een boer, „eet de pantaneiro wat hij wil en zoveel als hij wil. Hij is geen slaaf. Als hij niet tevreden is, kan hij zeggen: ’Baas, geef me mijn geld. Ik ga weg.’”
Een dierentuin zonder kooien
Op de hotelfarm waar wij logeerden zijn ook veel vogels en dieren, zoals ara’s en andere papegaaien, parkieten, jabiroes, jaguars, capibara’s en herten. Een afstammeling van de Guaná-Indianen, wiens familie al honderd jaar in de Pantanal woont, vertelde ons: „Wij voeren de vogels hier. Vele ervan werden door boswachters in beslag genomen van mensen die van smokkel verdacht werden.” Zijn vrouw vertelde dat zij eerst slechts achttien parkieten hadden, maar nu zo’n honderd. „Ons doel is ze weer in hun eigen habitat te plaatsen”, zegt zij.
In deze dierentuin zonder kooien namen wij foto’s van ara’s die vredig naast varkens en kippen aten. Toeristen uit de hele wereld worden in verrukking gebracht door de overvloed aan vogels en andere dieren en door het landschap van de Pantanal. En de zonsondergangen zijn verbluffend! Op een dag was een jonge Japanse toeriste diep onder de indruk van zwermen vogels die bij zonsondergang naar hun roestplaatsen terugkeerden. Maar toen de waarschuwing van de knecht weerklonk — „Mevrouw, wees voorzichtig. Er zijn hier jaguars!” — rende zij naar haar kamer. De volgende dag overwon zij haar angst echter en was zij de ara’s biscuit aan het voeren. Wij maakten zelfs een foto van haar terwijl zij ze met haar mond voerde. Haar angst was verdwenen!
Op een ochtend gingen wij voor zonsopgang naar buiten om naar de sterren te kijken. Het leek alsof wij onze hand maar hoefden uit te steken om ze aan te raken. Een onbeschrijflijk gezicht! Hier in de Pantanal konden wij de stilte bijna „horen”. Wat wij zagen en hoorden bewoog ons ertoe de Schepper voor dit paradijselijke tafereel te bedanken. In een folder stond: „Als iemand u ooit vraagt of het paradijs bestaat, dan kunt u zeggen: ’Ongetwijfeld, de Pantanal maakt er deel van uit.’”
Een ecologisch reservaat geschonden
In de afgelopen twintig jaar heeft de pers veel aandacht besteed aan de dreiging die de Pantanal boven het hoofd hangt. Haroldo Palo jr. schrijft in zijn boek Pantanal over de verschillende manieren waarop het ecosysteem van de Pantanal wordt aangetast. Samengevat noemt hij onder andere de volgende dingen.
◼ Dichtslibben van de rivieren. „In de afgelopen jaren is de rivier de Taquarí zo dichtgeslibd dat het onmogelijk is in de buurt van de monding te varen, waardoor . . . degenen die aan de oevers wonen, geïsoleerd raken. Hetzelfde proces vindt plaats in de andere rivieren die het Pantanal-bekken instromen.”
◼ De droogtecyclus. „Ik vrees dat als . . . wij een droogtecyclus van vijftien tot twintig jaar zouden krijgen, zoals reeds eerder gebeurd is, dit catastrofale gevolgen voor de flora en fauna in het gebied zou hebben.”
◼ Onkruidverdelgingsmiddelen en kwik. „In de gemechaniseerde landbouw buiten de Pantanal worden verdelgingsmiddelen gebruikt die in het grondwater terechtkomen en uiteindelijk de rivieren in de omgeving verontreinigen. Of ze worden met grond en al door het oppervlaktewater weggespoeld, waardoor de rivieren dichtslibben. Nog een grote bedreiging in de Pantanal rondom Poconé is de goudwinning, waarbij het water met kwik vervuild wordt.”
◼ Jagen. „Hoewel de wet jagen verbiedt, wordt het in het grootste deel van de Pantanal gewoon gedaan. Met uitzondering van een paar verstandige boeren die hun natuurlijke rijkdommen beschermen en anderen die ze verdedigen wegens hun economische belang voor het toerisme, zijn het dierenleven en het natuurschoon overgeleverd aan opportunistische belangen.”
Terug naar de betonnen jungle
Wat een contrast bemerken wij bij onze terugkeer in São Paulo! In plaats van gele en paarse trompetboombloemen en vuursalie, zien wij voor ons een jungle van wolkenkrabbers. In plaats van schone, heldere rivieren vol vis, rivieren die riolen zijn geworden. In plaats van het melodieuze gezang van vogels, het oorverdovende lawaai van duizenden vrachtwagens en auto’s met hun getoeter. In plaats van heldere blauwe luchten, bordjes met de mededeling „Luchtgesteldheid: Slecht”. In plaats van vrede tussen mens en dier, de vrees door mensen aangevallen te worden.
Wij zijn twee weken in de Pantanal gebleven, te kort om kennis te maken met de verschillende streken met exotische namen zoals Poconé, Nhecolândia, Abobral, Nabileque en Paiaguás — allemaal met hun eigen karakteristieke kenmerken. Maar het was een onvergetelijke ervaring. De flora en fauna werken als balsem voor de ogen, zijn een symfonie voor de oren en kalmeren het hart.
[Kaarten op blz. 15]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
Paraguay
Bolivia
Brazilië
DE PANTANAL
[Verantwoording]
Mountain High Maps® Copyright © 1997 Digital Wisdom, Inc.
[Illustratie op blz. 16]
Een gele page
[Illustratie op blz. 16, 17]
Een jaguar
[Illustratie op blz. 17]
Grote zilverreigers
[Verantwoording]
Georges El Sayegh
[Illustratie op blz. 17]
Een anaconda en een alligator
[Verantwoording]
Georges El Sayegh
[Illustratie op blz. 18]
Een ara
[Verantwoording]
Georges El Sayegh
[Illustratie op blz. 18]
Deze vijftien centimeter lange piranha’s hebben vlijmscherpe tanden
[Verantwoording]
© Kjell B. Sandved/Visuals Unlimited
[Illustratieverantwoording op blz. 15]
Georges El Sayegh