Jonge mensen vragen . . .
Hoe moet ik met mijn problemen als adoptiekind omgaan?
„Ik weet eigenlijk helemaal niets over mijn biologische ouders, en dat vind ik heel erg.” — Barbara, 16 jaar.
„Ik heb geen flauw idee waar ik geboren ben en wie mijn ouders zijn. Soms lig ik er ’s nachts over te piekeren.” — Matt, 9 jaar.
„Wanneer ik ruzie met mijn ouders heb, denk ik weleens dat mijn ’echte’ ouders me misschien beter zouden begrijpen. Ik weet dat het heel ondankbaar is zo te denken, en ik heb er ook nooit iets over gezegd.” — Quintana, 16 jaar.
ER BESTAAT geen twijfel over: het leven als adoptiekind kan moeilijk zijn. Heel wat jongeren worstelen met gevoelens zoals die hierboven beschreven zijn. Velen van hen vragen zich af of ze hun biologische ouders moeten zoeken en of ze bij hen gelukkiger zouden zijn. En dit zijn niet de enige problemen.
In het vorige artikel van deze reeks hebben we enkele negatieve veronderstellingen besproken die sommige geadopteerde jongeren misschien over zichzelf hebben.a Wil je als adoptiekind plezier in het leven hebben, dan is het noodzakelijk tegen zulke deprimerende gedachten te vechten. Maar wat zijn nog enkele problemen die zich zouden kunnen voordoen, en hoe kun je praktische stappen doen om ermee om te gaan?
Zijn zij mijn ’echte’ ouders?
De dertienjarige Jake zegt dat hij vaak urenlang zat na te denken over zijn biologische moeder. Daardoor kreeg hij problemen met zijn adoptieouders. Hij vertelt: „Telkens als ik kwaad werd, zei ik: ’Je bent toch mijn echte moeder niet — je mag me niet zo straffen!’”
Zoals je ziet worstelde Jake met een groot probleem: wie was zijn ’echte’ moeder? Als je geadopteerd bent, heb je misschien hetzelfde probleem, vooral als je zit met de vraag of je biologische ouders je beter zouden behandelen dan je adoptieouders. Maar is puur het proces van biologische geboorte het enige wat iemand tot een ’echte’ ouder maakt?
Jake’s adoptiemoeder dacht daar anders over. Hij zegt: „Mijn moeder zei altijd: ’Ik ben je echte moeder. Ook al heeft een andere moeder je ter wereld gebracht, ik ben nu je echte moeder.’” Wanneer volwassenen een kind in huis nemen en de verantwoordelijkheid aanvaarden om voor onderdak, voedsel en de opvoeding van het kind te zorgen en in zijn behoeften te voorzien, worden ze in feite ’echte’ ouders (1 Timotheüs 5:8). Dat is waarschijnlijk hoe de wettelijke autoriteiten van het land waar je woont, het bezien. En hoe beziet God het?
Kijk eens naar de misschien wel bekendste adoptie in de geschiedenis — die van Jezus Christus. Jezus was niet de biologische zoon van Jozef de timmerman, maar Jozef adopteerde hem als zijn eigen kind (Mattheüs 1:24, 25). Verzette Jezus zich toen hij opgroeide tegen Jozefs autoriteit? Integendeel, Jezus begreep dat het Gods wil was dat hij zijn adoptievader gehoorzaamde. Hij was goed bekend met een wet die Jehovah aan de kinderen van Israël gegeven had. Welke wet?
Eer je vader en moeder
De bijbel zegt tegen jongeren: „Eer uw vader en uw moeder” (Deuteronomium 5:16). Het woord ’eer’ wordt in de bijbel vaak gebruikt om respect, waardering en achting aan te duiden. Je kunt je adoptieouders die eer geven door aardig tegen ze te zijn, hun positie te respecteren, naar hun mening te luisteren en bereid te zijn elk redelijk verzoek uit te voeren.
Maar als je adoptieouders nu eens onredelijk lijken? Dat zal inderdaad weleens voorkomen. Alle ouders zijn onvolmaakt, of het nu adoptieouders zijn of niet. Hun gebreken kunnen het heel moeilijk maken hen te gehoorzamen. En het is niet verwonderlijk dat je je op zulke momenten concentreert op het feit dat je geadopteerd bent en je afvraagt of je daardoor minder verplicht bent te gehoorzamen. Maar is dat echt zo?
Het is misschien een hulp aan Jezus’ situatie te denken. Vergeet niet dat hij volmaakt was (Hebreeën 4:15; 1 Petrus 2:22). Maar zijn adoptievader was niet volmaakt, en zijn biologische moeder ook niet. Het kwam dus waarschijnlijk wel voor dat Jezus kon zien dat zijn ouders het mis hadden. Verzette hij zich tegen Jozefs onvolmaakte leiding of Maria’s gebrekkige raad als moeder? Nee. De bijbel vertelt ons dat Jezus terwijl hij opgroeide, ’onderworpen bleef’ aan zijn ouders. — Lukas 2:51.
Als je met je adoptieouders van mening verschilt, ben je er misschien van overtuigd dat zij verkeerd zitten. Maar je moet toegeven dat ook jij onvolmaakt bent. Dus is er altijd een kans dat jij het mis hebt. Hoe dan ook, is het niet het beste om Jezus’ voorbeeld na te volgen? (1 Petrus 2:21) Dat zal je helpen gehoorzaam te zijn. Maar er is een nog belangrijkere reden om je ouders te gehoorzamen.
De bijbel zegt: „Gij kinderen, weest uw ouders gehoorzaam in alles, want dit is de Heer welgevallig” (Kolossenzen 3:20). Je gehoorzaamheid maakt je hemelse Vader dus blij (Spreuken 27:11). En hij wil dat je leert gehoorzamen omdat hij graag ziet dat ook jij gelukkig bent. Zijn Woord moedigt jongeren aan te gehoorzamen en voegt eraan toe: „Opdat het u goed moge gaan en gij lange tijd op de aarde moogt blijven.” — Efeziërs 6:3.
De band met je adoptieouders versterken
Om een goede band met je adoptieouders te hebben, is er veel meer nodig dan hen te eren en te gehoorzamen. Waarschijnlijk wil je graag dat er thuis een hartelijke, liefdevolle sfeer is. Het is de verantwoordelijkheid van je adoptieouders om zo’n sfeer te creëren. Maar ook jij kunt daar een belangrijke rol in spelen. Hoe?
Zoek ten eerste naar manieren om een hechtere band met je ouders te krijgen. Stel hun vragen over hun achtergrond, hun leven en hun interesses. Vraag hun raad over een probleem waar je mee zit en kies daarvoor een tijd waarop ze ontspannen zijn en ervoor openstaan (Spreuken 20:5). Zoek ten tweede naar manieren om een handje te helpen zonder dat je erom gevraagd wordt, zoals met huishoudelijke werkjes of andere karweitjes.
Maar hoe zit het met je biologische ouders? Als je besluit naar hen op zoek te gaan, of als zij besluiten naar jou op zoek te gaan, zal dat dan onvermijdelijk je band met je adoptieouders bedreigen? In het verleden hebben adoptiebureaus vaak geweigerd informatie te geven om biologische ouders te helpen het kind te vinden dat ze hadden afgestaan, of vice versa. Momenteel is het beleid in sommige landen minder strikt en hebben veel adoptiekinderen hun biologische ouders, van wie ze zich helemaal niets herinneren, persoonlijk ontmoet. Uiteraard kan het adoptiebeleid waar jij woont anders zijn.
Hoe dan ook, of je nu wel of niet op zoek gaat naar je biologische ouders is een persoonlijk beslissing, en die kan best moeilijk zijn. Geadopteerde jongeren denken hier heel verschillend over. Sommige verlangen er hevig naar hun biologische ouders te vinden; andere zijn vastbesloten niet naar ze op zoek te gaan. Maar het is misschien een geruststelling te weten dat veel geadopteerde jongeren contact met hun biologische ouders hebben gekregen zonder de stabiele relatie met hun adoptieouders te verliezen.
Vraag raad aan je adoptieouders en misschien aan rijpe vrienden in de christelijke gemeente (Spreuken 15:22). Denk goed over de verschillende mogelijkheden na en neem geen overhaaste beslissing. In Spreuken 14:15 staat: „De schrandere geeft acht op zijn schreden.”
Als je besluit om te proberen een band met je biologische ouders op te bouwen, doe dan je best om je adoptieouders ervan te verzekeren dat je van hen blijft houden en hen blijft respecteren. Zo zul je de stabiele relatie met de ouders die je hebben grootgebracht en opgeleid, in stand houden, terwijl je geleidelijk je ouders die je lang geleden voor adoptie hebben afgestaan, leert kennen.
Versterk de band met je hemelse Vader
Veel geadopteerde jongeren worstelen met de angst in de steek gelaten te worden. Ze zijn bang dat ze hun adoptiefamilie zouden kunnen verliezen zoals ze hun biologische familie al zijn kwijtgeraakt. Zulke angsten zijn begrijpelijk. Denk echter aan de wijze woorden: „Er is in de liefde geen vrees, maar volmaakte liefde werpt vrees buiten” (1 Johannes 4:18). Laat je niet overheersen door een ziekelijke angst om degenen van wie je houdt, te verliezen. Vergroot in plaats daarvan je liefde voor anderen, inclusief iedereen bij je thuis. Maar versterk vooral je liefde voor je hemelse Vader, Jehovah God. Hij is echt betrouwbaar en laat zijn getrouwe kinderen nooit in de steek. Hij kan je angsten wegnemen. — Filippenzen 4:6, 7.
Catrina, die als kind geadopteerd werd, vertelt dat bijbellezen haar veel geholpen heeft een hechtere band met God te krijgen en een gelukkig, productief leven te leiden. Ze zegt dat een hechte band met Jehovah „heel belangrijk is, omdat onze hemelse Vader weet hoe we ons voelen”. Catrina’s favoriete tekst is Psalm 27:10, waar staat: „Ingeval mijn eigen vader en mijn eigen moeder mij werkelijk verlieten, zou toch Jehovah zelf mij opnemen.”
[Voetnoot]
a Zie het artikel „Waarom ben ik toch een adoptiekind?” in de Ontwaakt! van 22 april 2003.
[Illustratie op blz. 20]
Zoek naar manieren om een hechtere band met je adoptieouders te krijgen