De Bijbel: Een boek van nauwkeurige profetieën — Deel 2
Vlucht uit Babylon!
Deze achtdelige serie gaat in op een bijzonder kenmerk van de Bijbel, namelijk de profetieën (voorspellingen) die erin staan. U zult antwoord krijgen op de vraag: zijn Bijbelprofetieën gewoon door slimme mensen bedacht of zijn er aanwijzingen dat ze van God afkomstig zijn? Wij nodigen u uit het bewijsmateriaal te onderzoeken.
IN HET vorige deel van deze serie hebben we drie Bijbelprofetieën over de nakomelingen van Abraham besproken. De geschiedenis heeft aangetoond dat God zijn beloften heeft vervuld via het volk Israël, dat afstamde van Abraham.
Nog een natie die een belangrijke rol in de Bijbelse geschiedenis speelde, vooral in de zevende eeuw v.Chr., was het oude Babylon. We zullen drie Bijbelprofetieën over dit koninkrijk onder de loep nemen en zien of er aanwijzingen zijn dat die van God afkomstig waren.
De profeet Mozes waarschuwde het volk Israël in de oudheid: ’Indien gij Jehovah, uw God, toch vergeet en andere goden achternaloopt en ze dient en u voor ze neerbuigt, zult gijlieden absoluut vergaan’ (Deuteronomium 8:19; 11:16, 17). Toch kwamen de Israëlieten herhaaldelijk tegen God in opstand door afgoden te gaan aanbidden (1 Koningen 14:22-24).
Na verloop van tijd raakte Gods geduld op en liet hij toe dat zijn eigenzinnige aanbidders in handen vielen van de Babyloniërs. Het leger van de Babylonische koning Nebukadnezar (Nebukadnessar) viel Israël binnen en belegerde Jeruzalem. Was deze belegering van betekenis? Het is interessant wat de profeet Jeremia bijna twintig jaar daarvoor schreef (Jeremia 25:1).
Profetie 1: „Omdat jullie [de Israëlieten] niet naar mij [God] hebben geluisterd, (...) zal ik alle volken van het noorden met mijn dienaar, koning Nebukadnessar van Babylonië, ontbieden (...) Ik stuur ze op de inwoners van dit land af en op alle omringende volken. (...) Heel dit land valt in puin en wordt een woestenij, en ook de omringende volken zullen de koning van Babylonië dienen, zeventig jaar lang.” — Jeremia 25:8-11, „De Nieuwe Bijbelvertaling”.
Vervulling: Na een langdurige belegering plunderde Nebukadnezar Jeruzalem in 607 v.Chr. Hij veroverde ook andere Judese steden, waaronder Lachis en Azeka (Jeremia 34:6, 7). De meeste overlevenden werden naar Babylon gedeporteerd, waar ze zeventig jaar als ballingen moesten leven.
Historische feiten
● De Bijbel zegt dat Nebukadnezar koning van Babylon was omstreeks de tijd dat Jeruzalem verwoest werd. Archeologische vondsten ondersteunen wat de Bijbel over zijn bestaan zegt. In een museum in Florence is een camee van onyx te zien met een inscriptie die gedeeltelijk luidt: „Nebukadnezar, koning van Babylon, heeft dit tijdens zijn leven laten maken ter ere van Merodach, zijn heer.” Nebukadnezar regeerde van 624 tot 582 v.Chr.
● Het boek The Bible and Archaeology van J.A. Thompson zegt dat uit opgravingen in Lachis het volgende blijkt: „De uiteindelijke verwoesting was gewelddadig, en de brand die de stad [Lachis] in puin legde was zo hevig dat de kalksteen van de gebouwen in kalk veranderde.”
Profetie 2: „In overeenstemming met de vervulling van zeventig jaar te Babylon zal ik [Jehovah] mijn aandacht op ulieden [de Joodse ballingen] richten, en ik wil jegens u mijn goede woord bevestigen, door u naar deze plaats [het land Juda] terug te brengen.” — Jeremia 29:10.
Vervulling: Nadat de Joden zeventig jaar in ballingschap waren geweest, van 607 tot 537 v.Chr., liet koning Cyrus van Perzië hen vrij. Ze mochten naar hun land terugkeren om de tempel in Jeruzalem te herbouwen (Ezra 1:2-4).
Historische feiten
● Bleven de Israëlieten zeventig jaar ballingen in Babylon zoals de Bijbel had voorzegd? Een vooraanstaand archeoloog in Israël, Ephraim Stern, zegt: „Tussen 604 en 538 voor onze jaartelling is er absoluut niets wat op bewoning wijst. Al die tijd werd geen enkele stad die door de Babyloniërs verwoest was weer bewoond.” De periode waarin het veroverde gebied niet bewoond werd, komt nauw overeen met Israëls ballingschap in Babylon van 607 tot 537 v.Chr. (2 Kronieken 36:20, 21).
● In de oudheid gebruikten volken in heel Mesopotamië kleitabletten en -cilinders om op te schrijven. Een voorbeeld daarvan is de Cyruscilinder, die stamt uit 539 v.Chr., het jaar waarin Cyrus van Perzië het Babylonische Rijk veroverde. Eén inscriptie daarop begint met de woorden: „Ik ben Cyrus, (...) de koning van Babylon.” Verderop in de inscriptie staat: „Ik gaf aan [bepaalde eerder genoemde] heilige steden aan de overzijde van de Tigris, waarvan de heiligdommen reeds lange tijd in puin lagen, de beelden terug die daar (plachten) te staan (...) Ik bracht (ook) al hun (vroegere) inwoners bijeen en gaf hun woonplaatsen (aan hen) terug.”
Deze niet-Bijbelse bron stemt overeen met wat de Bijbel voorspelde over de terugkeer van de Joodse ballingen naar hun land — een profetie die zo’n tweehonderd jaar van tevoren werd opgetekend.
Profetie 3: „Babylon, het sieraad der koninkrijken, de luister van de trots der Chaldeeën, moet worden als toen God Sodom en Gomorra omkeerde. Ze zal nimmer bewoond worden.” — Jesaja 13:19, 20.
Vervulling: De geschiedenis nam een schokkende wending toen de grote wereldmacht Babylon in 539 v.Chr. ten val werd gebracht door een leger van Medena en Perzen. De stad is nooit meer in haar oude luister hersteld. Ze raakte langzaam in verval en werd uiteindelijk een troosteloze ruïne „zonder inwoner” (Jeremia 51:37).
Historische feiten
● De verdwijning van Babylon was zo volledig dat onderzoeker Tom Boiy het heeft over „westerse geschiedkundigen en reizigers uit de zestiende tot de achttiende eeuw” die de symbolische waarde van de stad kenden, maar moeite hadden om „de exacte locatie” te bepalen.
● In 1919 gaf H.R. Hall, conservator Egyptische en Assyrische oudheden van het British Museum, de volgende beschrijving van Babylon: „Het is er een chaos van ingestorte muren (...), bedolven onder het zand.”
Welke conclusie kunnen we nu trekken naar aanleiding van de vervulling van deze profetieën? De Bijbel heeft steeds opnieuw bewezen een boek van nauwkeurige profetieën te zijn. De voorspellingen over Juda en Babylon zijn tot in detail uitgekomen!
Jeruzalem werd verwoest omdat de inwoners Gods waarschuwingen om hun slechte gedrag te veranderen, negeerden. Na de voorzegde zeventig jaar in ballingschap werd het de Israëlieten toegestaan om terug te keren naar Jeruzalem. De oude stad Babylon werd op de van tevoren omschreven manier verwoest en is altijd onbewoond gebleven. Toch zijn dit nog maar een paar van de vele profetieën die in de Bijbel staan.
In de volgende uitgave worden gebeurtenissen in de eerste eeuw besproken die lang van tevoren voorspeld waren. Ook die vervulde profetieën versterken ons vertrouwen in de nauwkeurigheid van de Bijbel.
[Voetnoot]
a Ook het feit dat Medië een belangrijke rol in de verovering van Babylon zou spelen, was zo’n tweehonderd jaar eerder door Jesaja voorzegd. (Zie Jesaja 13:17-19; 21:2.)
[Tabel op blz. 12, 13]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
TIJDBALK VAN BABYLON
ca. 732 v.Chr.: Jesaja voorzegt de val van Babylon
(v.Chr.)
647 Jeremia aangesteld als profeet
632 Babylon verovert Assyrië
625 Begin van Nebukadnezars regering
617 Daniël en Ezechiël naar Babylon gevoerd
607 Nebukadnezar verwoest Jeruzalem
582 Einde van Nebukadnezars regering
539 Babylon veroverd door de Meden en de Perzen
537 Joodse ballingen mogen terug naar Jeruzalem
Joden 70 jaar in ballingschap in Babylon
[Illustratie op blz. 12]
De Lachisbrieven ondersteunen Jeremia’s beschrijving van de Babylonische verovering van Juda
[Illustratie op blz. 13]
De Cyruscilinder maakt melding van Cyrus’ beleid om gevangenen te repatriëren
[Illustratieverantwoording op blz. 13]
Page 12, Lachish Letter: Photograph taken by courtesy of the British Museum; page 13, Cyrus Cylinder: © The Trustees of the British Museum