Hoofdstuk 5
Van de Eufraat naar Har–mágedon
1. In hoeverre doelde het uitgieten van de zesde plaag op twee gebeurtenissen, en wat werd volgens Openbaring 16:12 het eerst door de plaag getroffen?
HET uitgieten van de zesde plaag doelde op twee gebeurtenissen. De ene had iets met Babylon en de andere had met Har–mágedon te maken. Wanneer de apostel Johannes over de zesde van de „zeven engelen” met schalen vol van Gods toorn spreekt, zegt hij: „En de zesde goot zijn schaal uit op de grote rivier de Eufraat, en haar water droogde op, opdat de weg bereid zou worden voor de koningen van de opgang der zon.” — Openbaring 16:12.
2. (a) Waarom wordt Babylon hier bedoeld? (b) Waarom werden de „vier engelen” losgemaakt, en wie bevonden zich tot 537 v.G.T. aan de Eufraat in gevangenschap?
2 De naam Babylon wordt hier niet genoemd, maar zonder twijfel wordt Babylon wel bedoeld. Waarom? Omdat Babylon in de oudheid de voornaamste stad aan de Eufraat was, en omdat door het zo goed als geheel droogleggen van de rivierbedding Babylons val tot stand werd gebracht. Ook werden er bij de Eufraat gevangenen vastgehouden, want toen er volgens de beschrijving van Openbaring 9:13-15 door een engel op de zesde trompet werd geblazen, kreeg deze engel het volgende bevel: „Maak de vier engelen die bij de grote rivier de Eufraat zijn vastgebonden, los.” In gehoorzaamheid aan dit bevel werden deze „vier engelen” losgemaakt om een bepaalde opdracht te vervullen. Babylon was de stad die Jehovah’s volk, de Israëlieten, aan de Eufraat in gevangenschap en ballingschap had gehouden totdat zij in 537 v.G.T. door het besluit van Cyrus, de Pers, werden bevrijd.
3. (a) Waarop wijst het uitgieten van de zesde schaal profetisch, en waarom? (b) Wie worden door de „koningen van de opgang der zon” afgebeeld, en wat zegt Jehovah tot de waterdiepte?
3 Het uitgieten van de zesde schaal wijst profetisch op de komende vernietiging van Babylon de Grote. Aangezien de val van Babylon reeds in Openbaring 14:8 door een engel was aangekondigd en, zoals werd aangetoond, in het jaar 1919, na de Eerste Wereldoorlog, had plaatsgevonden, luidt de vraag: Waarop heeft Babylons omverwerping door de „koningen van de opgang der zon” in Openbaring 16:12 dan betrekking? Deze koningen uit het oosten werden afgebeeld door Cyrus, de Pers, en zijn medeveroveraar, en in onze tijd blijken zij Jezus Christus en zijn Vader, Jehovah God, te zijn. Zoals in verband met Cyrus uit de oudheid het geval was, is het ook in deze tijd: Jehovah is „Degene die tot de waterdiepte [zegt]: ’Verdamp; en al uw rivieren zal ik droogleggen’”. — Jesaja 44:27 tot 45:5.
4. Wat symboliseren de wateren, wat betekent het opdrogen van het water van de Eufraat niet, en waarom niet?
4 Op een andere plaats wordt gezegd dat de wateren waarop het oude Babylon zat, volken, scharen en natiën symboliseren. Het opdrogen van het water van de Eufraat beeldde echter niet de bevrijding van de gevangen Israëlieten en hun terugkeer naar Jeruzalem en Juda af. De bevrijding van de verbannen Israëlieten en hun terugkeer naar hun eigen land speelde geen rol in het ten val brengen van Babylon. Babylon viel in 539 v.G.T. in handen van Cyrus, doch de Israëlieten keerden pas twee jaar later, in 537 v.G.T., naar hun eigen land terug.
5. (a) Wat kan het opdrogen van het water van de Eufraat hoogstens betekenen? (b) Waarvoor zal het te laat zijn wanneer Babylon de Grote ophoudt te bestaan, maar ten gunste van wie zou een opstand tegen Babylon niet zijn? (c) Wie moeten daarom Babylon vernietigen?
5 Evenmin beeldde het door de plaag bewerkte opdrogen van het water van de Eufraat af dat het een of andere volk zich tot Jehovah God keerde. Hoogstens werd erdoor afgebeeld dat mensen zich van Babylon afkeerden, waardoor een belangrijk deel van zijn beschermende verdedigingswerken en ondersteuning werd uitgeschakeld en de verdedigingskracht van zijn hoge muren teniet werd gedaan. Wanneer Babylon de Grote aan het einde van dit samenstel van dingen te gronde gaat, zal het voor de mensen te laat zijn zich tot Jehovah God te keren, hetgeen zij dan misschien zullen willen doen enkel en alleen om er „heelhuids” af te komen. Derhalve kan hier sprake zijn van een opstand van de mensen tegen het wereldrijk van Babylonische religie, doch niet ten gunste van Jehovah. Al mogen de mensen die tegen Babylon de Grote in opstand komen, haar dan ook veel schade berokkenen, in werkelijkheid zijn het de Koningen uit het oosten, Jehovah en Jezus Christus, die haar moeten vernietigen. Gods schaal van toorn richt zich tegen elk verdedigingsmiddel en elke ondersteuningsmacht van Babylon.
6-8. (a) Ten aanhoren van wie werd op 24 juli 1927 de openbare toespraak op het congres in Toronto, Canada, gehouden? (b) Wat werd daarin gezegd over het voortbestaan van de christenheid en over datgene wat de wereldheersers blijven doen?
6 Mensen die zich, tegen hun wil, in knechtschap aan Babylon de Grote bevonden, werden op zondag, 24 juli 1927, onder opmerkelijke omstandigheden speciaal toegesproken. De toespraak was de hoofdschotel van het algemene congres van de Internationale Bijbelonderzoekers in Toronto, Canada. Ze werd niet alleen voor een zichtbaar gehoor van 15.000 mensen gehouden, maar ook door middel van 53 radiostations, die van de Atlantische Oceaan tot de Grote Oceaan, met inbegrip van het radiostation WBBR, met elkaar verbonden waren, tot een onzichtbaar gehoor uitgezonden. Nadat president Rutherford een resolutie had voorgelezen die gericht was „Aan de volken der christenheid”, hield hij zijn wijd en zijd aangekondigde toespraak „Vrijheid voor de volken”, waarin de resolutie werd bekrachtigd. Over de hopeloze toestand van de christenheid zei hij:
7 „. . . Met groote praal en heerlijkheid rijdt dat [onheilige] systeem op den rug van het volk. Zonder de ondersteuning van het gewone volk zou dat goddeloos systeem, ’Christenheid’ genaamd, niet lang meer kunnen blijven bestaan. Als de menschen het hun steun zouden onttrekken, zou het ’georganiseerde Christendom’, dat een deel van Babylon en de organisatie des duivels is, als een groote molensteen in de zee vallen.
8 . . . Doch in plaats dat het op deze boodschap uit Gods Woord acht geslagen heeft, wandelen de regeerders der wereld, namelijk zij, die dit onheilige verbond vormen, in duisternis verder en blijven de volken onderdrukken. De ondergang van het ’georganiseerde Christendom’ of Babylon is bezegeld!” — Brochure „Vrijheid voor de Volken”, blz. 34, 36.
9. Als wat voor kennisgeving diende de brochure waarin deze boodschap was vervat, en wat betekende die verwittiging voor Babylon de Grote?
9 Deze boodschap werd eerst in The Watch Tower van 15 oktober 1927, bladzijde 312, gepubliceerd en later in bovengenoemde brochure in een aantal talen en in miljoenen exemplaren op wereldomvattende schaal verspreid. Dit diende als een verdere kennisgeving aan de wereld dat Babylon de Grote ten ondergang was gedoemd en dat dit wereldrijk van Babylonische religie door de „koningen van de opgang der zon” vernietigd zou worden. Een dergelijke verwittiging van de ophanden zijnde vernietiging is sindsdien herhaaldelijk in nog scherpere en nog duidelijker bewoordingen aan het adres van Babylon de Grote gericht. Het is voor degenen die haar ondersteunen en verdedigen als een grote plaag of slag geweest.
GEÏNSPIREERDE UITINGEN ALS KIKVORSEN
10, 11. Waarheen verplaatste Johannes’ visioen zich, wat zag hij daar verzameld worden, en hoe onthult hij waardoor ze verzameld werden?
10 Van de Eufraat, die door Babylon beroemd geworden is, verplaatst het visioen van de apostel Johannes zich geografisch gesproken naar een punt dat ongeveer 800 kilometer ten zuidwesten daarvan ligt, naar het dal van Jizreël of Esdrelon, dat Galiléa van Samária scheidt. Johannes ziet daar hoe er zich legers verzamelen, niet de legers van de „koningen van de opgang der zon”, maar de legers van aardse, menselijke koningen. Johannes onthult waardoor ze verzameld worden, door te zeggen:
11 „En ik zag drie onreine geïnspireerde uitingen, die er uitzagen als kikvorsen, uit de bek van de draak en uit de bek van het wilde beest en uit de mond van de valse profeet komen. In werkelijkheid zijn ze uitingen door demonen geïnspireerd, en ze verrichten tekenen en gaan uit tot de koningen van de gehele bewoonde aarde, om hen te vergaderen tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige.” — Openbaring 16:13, 14.
12. (a) Waarom is het passend de geïnspireerde uitingen met kikvorsen te vergelijken, en wat voor geluid maken ze daarom? (b) Wat symboliseren deze geïnspireerde uitingen, en wat zei daarom een van die geïnspireerde uitingen over Jehovah en over datgene wat met de Koninkrijksprediking gedaan moest worden?
12 Daar deze geesten of geïnspireerde uitingen er als kikvorsen uitzagen, zijn ze in Gods ogen onrein, want kikvorsen waren voor de joden, dus ook voor Johannes, voordat hij een christen werd, onreine dieren. Gezien de bron waaruit ze afkomstig zijn, moeten ze onrein zijn, en ze worden door onreine demonen geïnspireerd. Ze maken ook een kwakend geluid. Ze komen uit de mond van drie schepselen en moeten dus officiële bekendmakingen, aankondigingen, voorzeggingen of propaganda symboliseren, speciaal om de koningen of heersers van deze wereld te beïnvloeden. Daar de symbolische draak Satan de Duivel, de heerser der demonen, is, moet de onreine, met een kikvors te vergelijken geïnspireerde uiting uit zijn bek zeggen dat Jehovah God niet de Soeverein van het universum is en dat zijn rechtmatige Messiaanse koninkrijk over de aarde niet erkend moet worden of men zich er niet aan moet onderwerpen, ook al zijn de tijden der heidenen in 1914 geëindigd. De Koninkrijksprediking door Jehovah’s getuigen moet derhalve gestaakt worden, en als zij weigeren met de prediking van het door Christus geregeerde koninkrijk van Jehovah op te houden, moet er oorlog tegen hen worden gevoerd.
13. (a) Wat is het „wilde beest” uit de zee, en aan wie is het loyaal? (b) Wat wordt daarom door zijn geïnspireerde uiting ondersteund, waarvoor komen beide op en wat bevelen ze de natiën te doen?
13 Het „wilde beest” uit de zee is de zichtbare politieke organisatie van de Draak, die hij gebruikt om over de mensheid te heersen. Dit beest is loyaal aan de Draak, aan wie het zijn politieke macht, zijn troon en grote autoriteit te danken heeft. De geïnspireerde propagandistische uiting uit de bek van het wilde beest ondersteunt dus wat de Draak zegt. Ze komt op voor de soevereiniteit van de verschillende nationale groepen en zegt hun dat ze tegen Jehovah en zijn Gezalfde of Messías moeten samenzweren en alle banden, restricties en beperkingen die dezen hun thans, nu de tijden der heidenen zijn geëindigd, zouden kunnen opleggen, moeten verbreken. — Psalm 2:1-10.
14. (a) Wie is de „valse profeet”, en waarom is het een „valse” profeet? (b) Voor wie geeft het zich thans als de zevende kop op aanmatigende wijze als de woordvoerder uit, en waarom is zijn spraak zo indrukwekkend?
14 De „valse profeet” is alleen in naam een nieuwe figuur. Hij is in werkelijkheid het andere „wilde beest”, dat uit de aarde opsteeg en dat twee horens, gelijk een lam, had. Het is niemand anders dan de dualistische wereldmacht Engeland en Amerika, die op economisch, politiek en militair gebied, met het Engels als voertaal, samenwerken en in religieus opzicht grotendeels aan de protestantse zijde staan. Aangezien in Openbaring 13:11 echter wordt gezegd dat dit tweehoornige beest spreekt als de Draak, die tegen God en zijn hemelse woonplaats lastert, en aangezien dit beest het „beeld van het wilde beest” doet spreken, wordt het tweehoornige beest hier de rol van een profeet toebedeeld, geen profeet voor Jehovah natuurlijk. Het is dus een „valse profeet”. Daar het de zevende kop van het zevenkoppige „wilde beest” uit de zee is, geeft het zich heden ten dage op aanmatigende wijze als de woordvoerder van het gehele wilde beest uit. Vanuit zijn positie van economische, politieke en militaire macht spreekt het zeer indrukwekkend, daar het thans als de zevende wereldmacht een overheersende positie inneemt.
15. Waartegen richt deze politieke „valse profeet” zich, maar ten gunste waarvan spreekt hij?
15 Dit politieke stelsel spreekt zich als „valse profeet” uit tegen Gods koninkrijk doch ten gunste van menselijke soevereiniteit op aarde met zelfbeschikkingsrecht der volken en bepleit een internationaal verbond, eerst de Volkenbond en thans de Verenigde Naties, om een met atoomwapens uitgeruste wereld voor de zelfvernietiging in een wereldoorlog te bewaren.
16. (a) Wat verrichten deze uitingen, en waarom? (b) Welke indruk wekken de geïnspireerde uitingen? (c) Waar sturen ze in werkelijkheid op aan, ofschoon ze over vrede kwaken?
16 Deze door demonen geïnspireerde uitingen, die uit deze drie bronnen afkomstig zijn, „verrichten tekenen”, om zich met autoriteit te bekleden en indruk te maken. Soms doen ze zowel de Draak als het wilde beest en de valse profeet in actie komen om aan datgene wat de geïnspireerde uitingen zeggen, kracht bij te zetten. Aldus wordt de indruk gewekt dat de geïnspireerde uitingen uitkomen en door de „god van deze wereld” worden ondersteund. Ongeacht hoezeer deze uitingen ook over internationale vrede mogen kwaken, in werkelijkheid sturen ze op oorlog aan — op oorlog tegen Jehovah God, de Almachtige, en zijn Messías.
17. Tot wie gaan deze „geïnspireerde uitingen” uit, om tegen wie te strijden worden zij in werkelijkheid vergaderd, en waarheen marcheren de natiën?
17 Daarom zegt Johannes dat de „geïnspireerde uitingen” uitgaan tot de wereldlijke heersers, die thans over nucleaire wapens en andere wapens voor massavernietiging beschikken, „om hen te vergaderen tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige”. Ja, zij worden in werkelijkheid vergaderd om tegen Jehovah, de Almachtige God, te strijden, tot een strijd waarvoor Jehovah’s getuigen de natiën hebben gewaarschuwd.* De natiën geven duidelijk te kennen dat ze naar die beslissende oorlog marcheren, doordat ze thans tegen Jehovah’s getuigen strijden, die het goede nieuws van Gods koninkrijk prediken.
18. Welk begrip verschafte het in 1897 gepubliceerde boek The Battle of Armageddon en de uitgave van The Watch Tower van 15 juli 1925 omtrent deze beslissende oorlog, en wat zei het later uitgegeven boek Bevrijding daarover?
18 Reeds in 1897 publiceerde de uitgeverscorporatie van Jehovah’s getuigen, de Watch Tower Bible and Tract Society, het boek getiteld „The Battle of Armageddon” (eerst „The Day of Vengeance” genoemd). Dit boek verschafte een zeker begrip omtrent de betekenis van deze beslissende oorlog. Doch pas met de uitgave van het tijdschrift The Watchtower van 15 juli 1925 werd het Jehovah’s hedendaagse christelijke getuigen duidelijk dat deze beslissende oorlog niet louter een menselijke strijd om de wereldheerschappij hier op aarde, doch een universele oorlog zou zijn. Het zou werkelijk een oorlog tegen God de Almachtige zijn, waarin hij de gehele organisatie van de Duivel in hemel en op aarde zou vernietigen. „Dit is de strijd des almachtigen Gods, en de strijd wordt aangevoerd door Zijn geliefden Zoon”, zo stond op bladzijde 287 van het boek Bevrijding, dat in 1926 in het Engels werd uitgegeven.* Sindsdien zijn er aan de hand van de Schrift meer inlichtingen over dit onderwerp verschenen en is erover uitgeweid. De heersers der wereld zijn daardoor zeer in hun gevoelens getroffen.
19. (a) Wat zegt de grotere Cyrus in Openbaring 16:15, en wat onderneemt hij tegen Babylon de Grote? (b) Welke waarschuwing gaf hij herhaaldelijk toen hij te midden van de zeven symbolische lampestandaarden wandelde?
19 Midden in dit fascinerende onderdeel van Johannes’ visioen wordt zijn gepeins door een stem onderbroken. Deze zegt: „Zie! Ik kom als een dief. Gelukkig is hij die wakker blijft en zijn bovenklederen bewaart, opdat hij niet naakt wandele en men zijn schandelijkheid zie” (Openbaring 16:15). De spreker is klaarblijkelijk een van de „koningen van de opgang der zon”, de grotere Cyrus, namelijk de regerende Koning Jezus Christus, die bij de vernietiging van Babylon de Grote de leiding neemt. Nu spreekt hij echter als degene die Johannes te midden van de zeven symbolische gouden lampestandaarden, de zeven gemeenten van Asia, zag wandelen. In dat tafereel waarschuwde hij deze gemeenten herhaaldelijk dat hij plotseling zou komen om hun na een inspectie de verdiende beloning of vergelding te geven. — Openbaring 2:5, 16; 3:11.
20. (a) Ten aanzien waarvan moest de gemeente van door de geest verwekte christenen waakzaam zijn, en waarvan zijn zij met Christus erfgenamen? (b) Waar dienen zij, en in welke hoedanigheid? (c) Wat zou er met hen gebeuren als zij in slaap vielen?
20 Daar hij handelend tegen het wereldrijk van Babylonische religie optreedt, moeten de leden van de gemeenten van door de geest verwekte christenen waakzaam zijn dat zij niet afvallig worden en de veroordeelde Babylonische religie gaan beoefenen. Zij zijn erfgenamen met hem van het hemelse koninkrijk. Zij dienen Jehovah God in zijn geestelijke tempel als een geestelijke priesterschap, „een koninklijke priesterschap”, bekleed met Christus’ rechtvaardigheid. Als zij op de hun toevertrouwde post in slaap vallen en de tempelopzichter hen niet wakend over de veiligheid en belangen van de tempel aantreft, zullen zij geslagen en van hun priesterklederen ontdaan en ontslagen worden, net zoals dit in de tempel in Jeruzalem gebeurde ten tijde dat Jezus op aarde was. Zij zullen als ongeschikte werklieden uit de tempel worden gezet. Dit zal beschamend voor hen zijn, en mensen die voor priesterdiensten naar hen zouden opzien, zullen hen om zo te zeggen in hun naaktheid zien, zonder de bedekking van Christus’ rechtvaardigheid, als personen die geen navolgers van hem zijn. — 1 Petrus 2:5-9; Exodus 20:25, 26.
21. Hoe zal de tempelpriester geluk verwerven, wat zal hij behouden, en welke belofte zal ten aanzien van hem worden vervuld?
21 Bijgevolg zal de tempelpriester die wakker blijft en actief de wacht blijft houden en die in deze toestand wordt aangetroffen wanneer Jehovah’s Hogepriester als een dief komt om inspectie te houden, gelukkig zijn wegens zijn getrouwheid en betrouwbaarheid. Hij zal zijn priesterklederen en -functies behouden en er niet van worden ontdaan. De belofte van Openbaring 3:12 zal ten aanzien van hem worden vervuld. Hij zal hemelse heerlijkheid verkrijgen, in plaats dat hij hier op aarde met Babylon de Grote schande ondergaat.
22. Waar zal de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” gestreden worden?
22 Na deze korte, doch tijdige onderbreking door deze plechtige waarschuwing, zag de apostel Johannes waarheen de aardse koningen door de met kikvorsen te vergelijken uitingen uit de mond van de Draak, het „wilde beest” en de „valse profeet” vergaderd werden om de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” te voeren. Waar zal deze oorlog gestreden worden? Niet aan de Eufraat, in Babylon, want in Openbaring 16:16 staat: „En zij vergaderden hen tot de plaats die in het Hebreeuws Har–mágedon wordt genoemd.”
23. Wat betekent de naam Har–mágedon, en waarmee wordt de plaats in verband gebracht?
23 De naam schijnt „berg van Megiddo” te betekenen. Deze plaats moet met Hebreeuws gebied in verband worden gebracht, niet alleen omdat de naam Hebreeuws is, maar ook omdat de naam van de Hebreeuwse vestingstad Megiddo erin opgesloten schijnt te liggen.* Naar verluidt is er in de nabijheid van deze plaats van de Hemel uit voor de overwinning van Jehovah’s volk onder rechter Barak en de profetes Debora gestreden. In hun overwinningslied zongen zij:
24. Wat zongen Barak en Debora hierover in hun overwinningslied?
24 „Koningen kwamen, zij streden; het was toen dat de koningen van Kanaän streden te Taänach bij de wateren van Megiddo. Gewin aan zilver namen zij niet mee. Van de hemel uit streden de sterren. Van hun banen uit streden ze tegen Sisera. De stroom Kison spoelde hen weg.” — Rechters 5:19-21.
25. Welk commentaar geeft The International Standard Bible Encyclopædia over de ligging van Megiddo, en wat is de betekenis van de naam?
25 In The International Standard Bible Encyclopædia (Deel 2, bladzijde 1340) staat: „Deze lage heuvels rondom Megiddo, vanwaar men de vlakte van Esdrelon kan overzien, zijn misschien meer dan enig ander soortgelijk gebied op de oppervlakte van de aardbodem getuige geweest van veel bloedige ontmoetingen.” De naam Megiddo is in dit verband zeer op zijn plaats, niet alleen wegens zijn historische associaties, maar ook omdat de naam, zoals in Gesenius’ Hebrew-Chaldee Lexicon (uitgave van 1859) wordt geopperd, „plaats der menigten” (locus turbárum) kan betekenen.
26. (a) Waarvan is Har–mágedon een symbool, en waar dringen de aardse koningen derhalve binnen, en met welk uiteindelijke resultaat? (b) (voetnoot) In welk gebied ligt Har–mágedon volgens H. J. Schonfield?
26 Een plaats met de naam Har–mágedon komt op geen enkele landkaart voor. In Openbaring 16:16 heeft deze naam niet letterlijk betrekking op de omgeving van Megiddo, dat in de vlakte van Esdrelon lag, maar symboliseert de plaats waar, binnen het gebied van wat Jehovah’s getuigen op aarde beleven, deze laatste oorlog wordt uitgestreden.* Met andere woorden: De aardse koningen, die onder invloed van de demonen staan, dringen de heilige verhouding binnen waarin deze christelijke getuigen tot hun God, Jehovah, staan, en zij trachten die te verwoesten. Slechts op deze indirecte wijze kunnen zij Jehovah God en zijn Messías aantasten. Op dit punt nu, wanneer de aanvallers met Jehovah’s heilige, koninklijke belangen in botsing komen, zal Jehovah in een laatste, beslissende oorlog, die niet herhaald behoeft te worden, de strijd tegen hen aanbinden. Hij zal een eeuwige overwinning op hen behalen, precies zoals hij de vroegere „koningen van Kanaän” bij de wateren van Megiddo heeft overwonnen.
27. Waarheen worden de wereldheersers derhalve door de door demonen geïnspireerde uitingen bijeengebracht?
27 Aldus worden de wereldheersers door de door demonen geïnspireerde uitingen, die uit de mond van Satan de Draak en uit de mond van zijn zichtbare politieke regeringsorganisatie en uit de mond van de vals profeterende Anglo-Amerikaanse wereldmacht kwamen, tot hun vernietiging in een geestelijk Har–mágedon bijeengebracht. Dit wordt door het uitgieten van de zesde schaal geopenbaard.
HET UITGIETEN VAN DE ZEVENDE SCHAAL
28. Waarop wordt de zevende schaal uitgegoten, en welke uitwerking heeft dit op steden, op de aardoppervlakte en op de mensen?
28 Terwijl Johannes ziet welke uitwerking het uitgieten van de zevende symbolische schaal van Gods toorn heeft, wordt zijn aandacht wederom op het oostelijk gelegen Babylon gericht. Over deze zevende en laatste schaal, waardoor „de toorn van God tot een einde [wordt] gebracht”, zegt Johannes: „En de zevende goot zijn schaal uit op de lucht. Hierop kwam er een luide stem uit het heiligdom, vanaf de troon, zeggende: ’Het is geschied!’ En er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen, en er geschiedde een grote aardbeving, zoals er niet was geschied sinds er mensen op de aarde kwamen, zo’n omvangrijke aardbeving, zo groot. En de grote stad viel in drie delen uiteen, en de steden van de natiën stortten in; en Babylon de grote werd in herinnering gebracht voor God, om haar de beker te geven met de wijn van de toorn van zijn gramschap. Ook vluchtte elk eiland, en bergen werden niet gevonden. En een grote hagel, waarvan elke steen ongeveer het gewicht van een talent had, viel uit de hemel op de mensen neer, en de mensen lasterden God wegens de plaag van de hagel, want de plaag ervan was ongewoon groot.” — Openbaring 16:17-21; 15:1.
29. (a) Wat betekent lucht voor ons? (b) Waarom is de zevende plaag verwoestender, en welk deel van de aarde wordt erdoor getroffen?
29 Dit uitgieten van de zevende schaal door de zevende engel was niet de ontploffing van een atoombom of een of ander atoomwapen in de atmosfeer of in het wereldruim, die met hun dodelijk werkende radioactieve neerslag de lucht besmetten die wij inademen. Lucht betekent ons leven, onze zíel (Genesis 6:17; 7:15, 22; Job 9:18). Mensen en dieren hebben lucht nodig om te kunnen leven. Deze zevende plaag had daarom een verwoestender uitwerking dan de plagen die over de aarde, de zee, de rivieren en de waterbronnen, met inbegrip van de Eufraat, kwamen. Van welke hoogte boven de aarde de zevende schaal op de lucht werd uitgegoten, zegt het bericht niet. In ieder geval wordt de gehele aarde erdoor getroffen.
30. (a) Wat geloofden de Babyloniërs uit de oudheid met betrekking tot de lucht? (b) Wat geloofden de volgelingen van Pythagoras daaromtrent?
30 Volgens de Babyloniërs uit de oudheid was de lucht de verblijfplaats van boze geesten en duivelen. De eerste van de zeven boze geesten die zij vreesden, was de zuidenwind, de zesde was een wervelwind en de zevende was een stormwind (orkaan). Er bestonden ook triades van duivelen, terwijl de demonen die ziekten veroorzaakten, een klasse op zich schenen te vormen. Maar elk van deze duivelen had een naam en, naar men meende, de een of andere monsterachtige gedaante. De volgelingen van Pythagoras geloofden dat onze atmosfeer bevolkt was met geesten, die onder een hoofd stonden, wiens regeringszetel zich in de lucht bevond. Zulke geesten waren, naar men dacht, machtig maar boosaardig en eropuit de mensen tot slechtheid en goddeloosheid aan te zetten.
31. Wie is de „heerser van de autoriteit der lucht”, en welk rijk wordt door de lucht afgebeeld?
31 Van Satan de Duivel wordt gezegd dat hij de „vorst der macht in de lucht” is, of „de heerser van de autoriteit der lucht, de geest die thans werkzaam is in de zonen der ongehoorzaamheid” (Efeziërs 2:2, PC; NW). De lucht of de atmosfeer is niets geestelijks. Ze is echter onzichtbaar en beeldt het rijk van het onzichtbare af.
32. Waarom is Satan de Duivel onzichtbaar, en over welk gebied strekt zijn macht zich uit?
32 Satan de Duivel is niet een uit lucht bestaand schepsel. Hij is echter onzichtbaar omdat hij een geestelijk wezen is. Hij is zeer machtig in het onzichtbare geestenrijk, vooral met betrekking tot onze aarde en haar atmosfeer. Sinds de mens in de hof van Eden aan zonde en de dood ten prooi is gevallen, is hij degene „die het middel bezit de dood te veroorzaken, namelijk de Duivel” (Hebreeën 2:14). Het werd hem toegestaan Jobs tien kinderen (door een storm) ter dood te brengen, doch aan Job zelf mocht hij niet de hand slaan. En toen hij bij God kwam om hem bericht uit te brengen, kwam hij „van het omtrekken op de aarde en van het rondwandelen daarop”. Zeer waarschijnlijk kwam hij van het omtrekken binnen de lucht of atmosfeer van onze aarde. — Job 1:7, 18, 19; 2:2, 6.
33. (a) Waartegen strijden christenen in hun strijd tegen de Duivel? (b) Waartoe werden de Duivel en zijn demonen na 1914 beperkt, en met welk gevolg voor de mensen?
33 In hun strijd tegen de kuiperijen van de Duivel moeten de op aarde levende christenen „tegen de goddeloze geestenkrachten in de hemelse gewesten” strijden (Efeziërs 6:11, 12). Toen Satan de Duivel en zijn demonenengelen uit de hemel werden geworpen, nadat daar in 1914 Gods Messiaanse koninkrijk geboren was, werden zij stellig tot de atmosfeer van onze aarde beperkt en dit had voor de aarde en de zee weeën tot gevolg. — Openbaring 12:5-12.
34. (a) Waarom is Satan de Duivel de „heerser van de autoriteit der lucht”? (b) Wat ademen de „zonen der ongehoorzaamheid” derhalve in, en waardoor laten zij zich in hun dagelijks leven leiden? (c) Op wiens rijk en op wiens geest goot God zijn toorn uit, en wat werd hierdoor te kennen gegeven?
34 Satan de Duivel is de „heerser van de autoriteit der lucht” doordat hij de heerschappij uitoefent over een machtige, zich in de lucht bevindende geestenorganisatie. Daarom ademen de „zonen der ongehoorzaamheid”, die God ongehoorzaam zijn, als het ware de geest van Satan de Duivel in. In hun dagelijks leven laten zij zich door zijn geest en door het samenstel van dingen waarvan hij de god is, leiden (Efeziërs 2:2; 2 Korinthiërs 4:4). Toen de zevende engel daarom zijn schaal „op de lucht” uitgoot, goot hij Gods toorn op het rijk van de Draak, Satan de Duivel, uit en op de geest van de Duivel en op de vruchten die hij onder de mensen heeft voortgebracht. Hierdoor werd te kennen gegeven dat God vertoornd was over de geest van de Duivel die de ongehoorzame mensen op aarde in hun leven openbaarden.
35. (a) Wiens „luide stem” kwam uit de hemel, en wat zei die? (b) Wat werd door de zevende schaal tot een einde gebracht, en waarvoor was de tijd aangebroken?
35 De „luide stem” die bij het uitgieten van deze plaag uit het hemelse heiligdom kwam, was die van Jehovah God, Degene die daar op de troon zit. De stem zei: „Het is geschied!” Ja, de zevende en laatste schaal, waardoor de toorn van God tot een einde wordt gebracht, was uitgegoten; en ze was uitgegoten op het laatste van de voor het leven van de mens noodzakelijke dingen, namelijk de lucht. De zeven engelen konden nu naar het heiligdom terugkeren en berichten dat zij hun taak gehoorzaam hadden volbracht (Openbaring 15:8; 16:17). Daarmee was echter ook de tijd aangebroken dat Gods toorn volkomen ten aanzien van de geest van Satan de Duivel in de mens, ’s mensen „lucht”, tot uitdrukking zou worden gebracht.
36, 37. Welke resolutie werd op 5 augustus 1928 voorgelegd, en wat werd daarin te kennen gegeven omtrent Satan de Duivel?
36 In volledige overeenstemming met het uitgieten van deze zevende schaal „op de lucht” vond er op zondagmorgen, 5 augustus 1928, tijdens de openbare lezing van het internationale congres van opgedragen christelijke Bijbelonderzoekers, iets plaats. Eerst werd er een resolutie voorgelegd getiteld „Verklaring tegen Satan en voor Jehovah”. In het derde punt hiervan werd gezegd:
37 Ten derde: . . . dat Satan de Duivel twist onder de natiën heeft veroorzaakt en verantwoordelijk is voor alle wrede oorlogen, goddeloze moordpartijen, alle afschuwelijke misdaden en andere verdorven daden die gepleegd zijn; dat Jehovah Satan er tot op heden niet van heeft weerhouden zijn macht en zijn invloed over de mensen uit te oefenen; . . . dat Satan vele eeuwen lang de onzichtbare heerser der wereld is geweest en voortdurend de naam van Jehovah God heeft belasterd en mensen en natiën veel schade heeft berokkend.
38-42. (a) Door wie kon de toespraak getiteld „Heerser voor het volk” beluisterd worden? (b) Hoe werd in deze toespraak de geest van de Duivel ontmaskerd, en tegen wie moeten christenen daarom strijden?
38 Onmiddellijk nadat deze resolutie was voorgelegd, hield president Rutherford voor een zichtbaar gehoor van 12.000 personen en voor een onzichtbaar gehoor dat hem over 106 met elkaar verbonden radiostations kon horen, de ter ondersteuning van de resolutie dienende toespraak getiteld „Heerser voor het volk”. In deze toespraak ontmaskerde hij de geest van Satan met de woorden:
39 „. . . de bijbel duidt hem aan onder de benaming Satan, Slang, Draak en Duivel. Alle onrechtvaardige oorlogen die onder mensen zijn gestreden, en alle wrede moorden die door mensen zijn begaan, zijn het gevolg geweest van de goddeloze invloed van Satan de Duivel, want hij was de eerste moordenaar en de vader der leugen (Joh. 8:44). Alle bittere tranen die zijn vergoten door hen die onrechtvaardig zijn behandeld en hevig onderdrukt zijn, moeten op rekening worden geschreven van de invloed van Satan, omdat hij de grote en goddeloze verdrukker is (Ps. 72:4). Alle bitterheid die onder belijdende christenen heeft geheerst en ten toon is gespreid, alle religieuze onverdraagzaamheid jegens en vervolging van christenen moeten Satan ten laste worden gelegd. Alle gemene laster tegen Jehovah God en alle smaad op zijn heilige naam komen op rekening van Satan de Duivel.
40 . . . het was Satan, de onzichtbare heerser van deze wereld, die de dood van Jezus veroorzaakte. Een dergelijke goddeloze vervolging zou niet van Jehovah God tegen zijn eigen Zoon hebben kunnen uitgaan. Van die tijd af tot nu toe hebben de christenen steeds gewelddadige vervolging ondergaan. . . .
41 Nadien vervolgden en doodden de Romeinen vele christenen. . . .
42 Alle bewijzen tonen aan dat Satan, de onzichtbare heerser van deze wereld, voor al dit onrecht verantwoordelijk is, en deze conclusie is in overeenstemming met de woorden van Jezus, . . . De strijd van een christen is niet tegen mensen, maar tegen de onzichtbare Satan en zijn boze horden. . . . — Ef. 6:11, 12.”
43-45. Hoe werd de valse beschuldiging tegen Jehovah weerlegd, en tegen wie werd deze Verklaring gericht?
43 In zijn verdere uiteenzetting deed president Rutherford aanhalingen uit verschillende publikaties en beschreef hij in bijzonderheden de goddeloosheid van Satan in deze wereld. Hij zei onder andere:
44 „Dikwijls is de beschuldiging ingebracht dat Jehovah een wrede en bloeddorstige God is. Die beschuldiging is geheel en al vals. Houdt in gedachten dat Jehovah de enige bron van het leven is. . . . Jehovah God zal binnenkort de door de Duivel opgerichte organisatie omverwerpen en rechtvaardigheid op aarde vestigen. . . .
45 . . . Deze Verklaring is tegen de gemeenschappelijke vijand van de gehele schepping gericht. Ze is gericht tegen de vijand die eeuwenlang de naam van Jehovah God heeft gesmaad en de mens oneindig veel leed heeft berokkend. Ze is gericht tegen Satan en zijn bondgenoten in duisternis en slechtheid. Ze is een getuigenis van het feit dat Satans regering van het kwaad binnenkort moet eindigen en dat Jehovah, ter wille van zijn naam en de redding der mensen, een rechtvaardige regering zal oprichten waardoor alle natiën der aarde gezegend zullen worden.”
46. Hoe bleek uit de verspreiding van de resolutie en het boek getiteld „Regeering” wat de zevende engel in de hemel deed?
46 Tot slot deed de spreker een beroep op de toehoorders, deze resolutie aan te nemen. Dit deden zij ook, waarbij zij opstonden en met een luidkeels Ja! instemden. De resolutie werd te zamen met de toespraak ter ondersteuning ervan in de vorm van een brochure in vele talen en in miljoenen exemplaren over de gehele wereld verspreid. Ook het boek getiteld „Regeering”, dat twee dagen vóór de openbare lezing voor de congresgangers verkrijgbaar werd gesteld, begon men in vele talen en in honderdduizenden exemplaren te verspreiden. De zevende engel in de hemel goot werkelijk zijn „schaal” van Gods toorn „op de lucht” uit, vanwaar Satan zijn invloed over de mensen uitoefende.
47. Waarvan is het uitgieten van de plaag, als een vervulling van Openbaring 16:18, sinds het congres in Detroit en tot nu toe vergezeld gegaan?
47 Dit uitgieten ging niet van letterlijke bliksemstralen, donderslagen en hemelse stemmen vergezeld. Op 1 augustus hield de president van het Genootschap echter op het congres in Detroit een bijbellezing over „Gods bliksemstralen”. Sedertdien zijn er nog meer flitsen van geestelijke verlichting, nog meer donderslagen van goddelijke oordelen en nog meer met stemmen te vergelijken bekendmakingen of publikaties van bijbelse waarheden geweest, precies zoals dit in Openbaring 16:18 was voorzegd. Dit was zelfs het geval gedurende de verschrikkelijke jaren van de Tweede Wereldoorlog, die door de duivelse geest van de „vorst der macht in de lucht” werd aangewakkerd en waarin hij tot de ergste vervolging aanzette die tot op heden over Jehovah’s getuigen gekomen is.
48. (a) Wat werd door de openbare lezing „Nieuwe-Wereldmaatschappij aangevallen uit het verre Noorden” onthuld en ontmaskerd? (b) Welk optreden van Satan leidt tot de volledige vernietiging van zijn zichtbare organisatie op aarde, en in hoeverre is Gods naam daarbij betrokken?
48 De geest van de Duivel, waardoor de gehele wereld wordt geïnfecteerd en uiteindelijk in het verderf wordt gestort, werd nog verder ontmaskerd door de toespraak over het onderwerp „Nieuwe-Wereldmaatschappij aangevallen uit het verre Noorden”. Deze toespraak werd op donderdag, 23 juli 1953, ten aanhoren van 112.000 bezoekers van het internationale congres van Jehovah’s getuigen in het Yankee-stadion, in de stad New York, gehouden. Hierin werd onthuld dat de in Ezechiël 38 en 39 voorzegde mysterieuze Gog van Magog niemand anders dan Satan de Duivel was. De laatste aanval die de natiën onder zijn leiding op de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen doen, zal de volledige vernietiging over Satans zichtbare organisatie op aarde brengen, door welke vernietiging Jehovah, de Almachtige God, zijn heilige naam heiligt.* Onder alle natiën der wereld kweekt Satan de Duivel zijn geest aan, wat ten slotte tot deze rampspoedige aanval zal leiden.
49. Wat wordt door de „grote aardbeving” afgebeeld, en welke uitwerking zal ze derhalve hebben, en wat zal blijven bestaan?
49 Tot nu toe is nog geen letterlijke aardbeving zo groot geweest dat ze alle steden der natiën heeft doen ineenstorten. De in Openbaring 16:18-20 beschreven aardbeving, die zo krachtig en omvangrijk is, beeldt ’s werelds laatste benauwdheid af, de „grote verdrukking . . . [zoals] er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen” (Matthéüs 24:21). Ze zal de „steden van de natiën” in puin leggen, en de nationale regeringen van deze wereld zullen tegelijk daarmee tot vernietigens toe geschud worden. Alleen Gods hemelse koninkrijk zal blijven bestaan. — Hebreeën 12:20-28; Haggaï 2:6, 7, 21, 22.
50. Wat symboliseert de „grote stad” die in drie delen uiteenviel?
50 De „grote stad” die Johannes zag en die ten gevolge van de „grote aardbeving” „in drie delen” uiteenviel, is een symbool van Babylon de Grote (Openbaring 17:18). Het oude Babylon, dat aan beide zijden van de Eufraat was gebouwd, was geografisch reeds in twee delen gesplitst. Dat Babylon in drie delen uiteenvalt, symboliseert derhalve een zeer ernstige ineenstorting ervan, daar het getal drie een symbool van nadruk is.
51. (a) Welke ineenstorting zal door deze symbolische aardbeving tot stand worden gebracht, en wie alleen heeft de macht dit teweeg te brengen? (b) Wat zal Babylon de Grote volgens Openbaring 16:18, 19 te drinken krijgen, en welke gevolgen zal dit voor haar hebben?
51 Hoe treffend wordt hierdoor voorzegd dat dit grote wereldrijk van Babylonische religie geschokt of uiteengerukt zal worden en ineen zal storten! Daar God deze symbolische aardbeving heeft voorzegd en hij alleen in staat is zo’n aardbeving teweeg te brengen, worden wij er duidelijk aan herinnerd dat Babylon de Grote door Jehovah God en zijn grotere Cyrus, de „koningen van de opgang der zon”, te gronde gericht zal worden. In Openbaring 16:18, 19 wordt dit feit beklemtoond doordat er wordt gezegd dat „Babylon de grote . . . in herinnering [werd] gebracht voor God, om haar de beker te geven met de wijn van de toorn van zijn gramschap”. Dit betekent dat ze een bijzonder bittere beker te drinken krijgt. De inhoud ervan zal haar zo dronken maken van weeën en schande, dat ze nooit meer van de gevolgen ervan zal herstellen en nooit meer wakker zal worden. Wat dit wereldrijk van Babylonische religie heeft gedaan, heeft het „voor [het aangezicht van] God” gedaan. Hij heeft alle goddeloosheid van Babylon de Grote gezien en is het niet vergeten. Daarom laat hij haar zelf uit de beker der vernietiging drinken.
52. In welk opzicht verdwijnen de eilanden en bergen in de komende wereldomvattende „aardbeving” van verdrukking die door God teweeggebracht zal worden?
52 Door land- en zeebevingen zijn reeds hele eilanden en bergen verdwenen. Zo iets is gigantischer dan steden te zien ineenstorten. Door de komende wereldomvattende „aardbeving” van verdrukking die door God teweeggebracht zal worden, zullen de zee en het land getroffen worden. In Satans zichtbare organisatie zal niets te ver of geïsoleerd zijn, zoals een eiland in de zee, of te hoog en stevig zijn, zoals een berg, om aan de vernietiging te ontkomen. Instellingen die tot op de huidige dag zo stabiel zijn gebleken dat ze het woeden van de „zee” van revolutionaire, radicale en nihilistische elementen der mensheid hebben kunnen overleven, zullen tijdens de door God veroorzaakte beving geen stand kunnen houden. — Psalm 46:2, 3.
53. Wat beelden de hagelstenen af, en waarvan zijn ze een voorproefje wanneer ze op de mensen neerkletteren?
53 Rampspoeden kunnen echter zowel van boven als van de aardbodem komen. Dat de lucht of atmosfeer door het uitgieten van de zevende schaal van Gods toorn getroffen wordt, blijkt uit het feit dat er een „grote hagel” vanuit de hemel op de ongehoorzame mensen neervalt. Elk van deze hagelstenen weegt bijna 100 pond. Doordat deze geweldige „hagelstenen” met grote snelheid vallen, wordt hun vernietigingskracht verhoogd. Daar hagelstenen bevroren waterdeeltjes zijn, beeldt deze hagelbui af dat er vanuit de Hemel een spervuur van harde bijbelse waarheden op de mensenwereld neergezonden zou worden. Deze waarheden zouden betrekking hebben op Gods oordeelsboodschappen, die door zijn christelijke getuigen op aarde worden verkondigd. In plaats van het goede nieuws van redding door Gods koninkrijk zal ten slotte de harde, onbuigzame boodschap van Gods wraak tegen Satans zichtbare organisatie op de mensen neerkletteren. Dit zal een voorproefje zijn van hun vernietiging.
54. (a) Wat had de symbolische hagelbui niet ten doel, en hoe reageerden de mensen daarom op de plaag? (b) Wat wordt geopenbaard door het feit dat de plaag „ongewoon groot” was?
54 De symbolische hagelbui had niet ten doel, de mensheid op dit late „uur” te bekeren. Daarom werd de apostel Johannes bij voorbaat getoond dat „de mensen . . . God [lasterden] wegens de plaag van de hagel”. Zij riepen niet de naam van Jehovah aan voor redding, maar lasterden hem wegens de oordeelsboodschappen die werden verkondigd en de voltrekking van deze oordelen (Joël 2:32; Romeinen 10:13). Het feit dat „de plaag ervan . . . ongewoon groot” was, openbaart dat Jehovah’s getuigen ten slotte een ongewoon omvangrijke bekendmaking van Gods wraak zullen doen. — Openbaring 16:21.
55. Wat zal de volledige uitwerking van de zevende der „zeven plagen” betekenen voor hen die niet de juiste geesteshouding openbaren?
55 Voor de goddelozen is er geen ontkomen aan Gods wraak. Volgens het beeld van de Openbaring zullen de overlevenden van de symbolische aardbeving zonder mankeren door de vanuit de hemel nauwkeurig gerichte hagelstenen der terechtstelling vernietigd worden (Job 38:22, 23; Psalm 148:7, 8; Jesaja 28:2, 17). De volledige uitwerking van de zevende der „zeven plagen” zal voor allen op aarde die de slechte vruchten van Satans geest voortbrengen, de vernietiging betekenen. Gelukkig echter zullen degenen zijn die vervuld worden met Gods geest en de vruchten ervan voortbrengen!
[Voetnoten]
Vergelijk Handelingen 5:38, 39.
In een artikel over Har–mágedon zegt Dr. Eb. Nestle: „Hierin een toespeling op Megiddo te vinden, is al met al nog steeds de meest waarschijnlijke uitleg . . . de plaats schijnt genoemd te worden . . . wegens de overwinning op ’de koningen van Kanaän’ (Rechters 5:19).” — Blz. 305a van Deel 2 van Hastings Dictionary of the Bible, uitgave van 1903.
De auteur en bijbelvertaler H. J. Schonfield vereenzelvigt Har–mágedon (Armageddon) met Ramoth-Gilead, dat in de dagen van Johannes mogelijk als Rama-Gad-Javan (dat „Rama van Gad der Grieken” betekent) bekend was, omdat de plaats Gad-Javan in de joodse Misjna van de tweede eeuw wordt genoemd. — Zie blz. 181-184 van zijn boek The Bible Was Right; ook het commentaar op Openbaring 16:16, op blz. 546 van zijn vertaling The Authentic New Testament.
In ieder geval brengt Schonfield Armageddon met joods gebied in verband, maar dan ten oosten van de Jordaan, in het voormalige gebied van de stam Gad. Hij plaatst het niet in de nabijheid van de Eufraat.
Deze toespraak werd in De Wachttoren, Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk van 15 december 1953 gepubliceerd. Dit tijdschrift had toen een oplage van 1.650.000, in 39 talen.
[Illustratie op blz. 124]
De symbolische „valse profeet” of het tweehoornige wilde beest dat uit de aarde opstijgt
[Illustratie op blz. 136]
Yankee-stadion — een deel van de 253.922 toehoorders die op 3 aug. 1958 naar de toespraak „Gods koninkrijk heerst — is het einde der wereld nabij?” luisterden
[Illustratie op blz. 137]
Polo Grounds, New York — gelijktijdig met het Yankee-stadion door Jehovah’s getuigen gebruikt ter gelegenheid van het „Goddelijke wil”-congres in het jaar 1958